In de afgelopen twintig jaar is het percentage jongeren en jongvolwassenen die zelfmoord plegen verdubbeld, bleek uit recent onderzoek van stichting 113 Zelfmoordpreventie. Onder studenten heeft ruim veertig procent last van depressie, angstklachten, studiestress, prestatiedruk en eenzaamheid (zie kader).
‘Er zijn erg veel hindernissen voor jongeren’, zegt Marieke Josten, professional in jongerenzorg en medeoprichter van @ease Leiden. ‘Je wil je ouders of vrienden niet belasten, maar om bij de GGZ te komen moet je eerst naar de huisarts om vervolgens op een wachtlijst te komen staan. Wat wij doen is luisteren en advies geven, zonder oordeel of al te veel sturing.’
Bij @ease kunnen jongeren fysiek of online een gesprek voeren met andere jongeren over hun mentale problemen, ‘gratis, anoniem, en zonder afspraak’. Het initiatief is opgezet door professionals in samenspraak met de doelgroep: wat verwachten zij van een organisatie voor mentale gezondheidszorg?
‘Het is ontwikkeld met het idee om de drempel naar wat voor zorg dan ook zo laag mogelijk te maken’, zegt Tondalaya van Manen, masterstudent psychologie. ‘Wij spreken juist de jongeren aan die niet zo gemakkelijk naar de GGZ stappen’, voegt Léon Chiata toe, oud-student psychologie en net als Van Manen locatiemanager van @ease Leiden.
‘De leeftijd van twaalf tot vijfentwintig is een periode waarin er heel veel gebeurt bij jongeren’, zegt Chiata. ‘Het is belangrijk om hen toegankelijke hulp te kunnen bieden en te ondersteunen in hun ontwikkeling.’
De aard van de problemen die de vrijwilligers zien loopt uiteen, vertelt Van Manen.‘Je spreekt studenten met studiestress, of iemand die net bij een vereniging is gegaan maar nog geen nieuwe vrienden heeft gemaakt. Ik sprak ook ooit iemand met liefdesverdriet die vooral een luisterend oor nodig had. Bij veel onderwerpen ligt er een taboe op dat verdwijnt zodra iemand het heeft kunnen bespreken. Je ziet vaak hoe opgelucht ze zijn.
Zware problematiek
‘Aan de andere kant spreken we ook mensen met zwaardere problematiek, zoals misbruik van middelen, suïcidaliteit, eetstoornissen, of misbruik thuis. Vaak hebben deze jongeren al wel professionele hulp, maar halen ze daar niet genoeg uit of zijn ze daar niet tevreden mee. Dan gaat het over wat ze missen en hoe ze dit kunnen voorleggen aan hun hulpverleners. In ieder stadium proberen we te voorkomen dat het erger wordt.’
Het team van vrijwilligers bestaat uit studenten, ervaringsexperts en andere jongeren die na een tweedaagse training in gesprek gaan met leeftijdsgenoten. Daarbij draait het bijvoorbeeld om verschillende gesprekstechnieken: hoe reageer je bijvoorbeeld als iemand binnenloopt en zegt zelfmoord te willen plegen?
‘We hebben het grote voordeel dat de jongeren die bij ons langskomen hulp zoeken. Vaak is het dan genoeg om uit te vragen wat er speelt, waarom iemand op die gedachtes is gekomen en wat de mogelijkheden zijn om diegene veilig te stellen. Als we ons toch zorgen maken, nodigen we ze uit voor een vervolggesprek’, zegt Van Manen.
Professionele ondersteuning
‘Soms gaat iemand dan zelfs met een glimlach weer weg’, voegt Chiata toe. ‘Maar als er wel een crisisgeval is, hebben we ook een achterwacht. We werken samen met GGZ Rivierduinen, waar indien nodig drie psychiaters beschikbaar zijn.’
Voor zowel de fysieke als de online gesprekken is er altijd een professional aanwezig op de locatie om te ondersteunen of bij te springen. ‘Dit zijn mensen die veel ervaring hebben in de mentale zorg en naast hun fulltime baan tijd vrijmaken voor ons’, zegt Van Manen. ‘Zij geven ook aan dat het voor hun heel inspirerend is om te zien dat er zoveel jongeren vrijwillig klaarstaan voor hun leeftijdsgenoten. We leren allemaal van elkaar.’
De fysieke gesprekken vinden altijd plaats in teams van twee vrijwilligers. ‘Als je alleen met de hulpgever en de hulpzoeker tegenover elkaar zit, wordt het al snel een soort interview en gaat het voelen alsof iemand bij een psycholoog zit. Door er een extra persoon bij te zetten, creëer je een informele sfeer waarbij bijvoorbeeld de vrijwilligers ook aan elkaar vragen kunnen stellen. Daarnaast is de kans groter dat de jongere met in ieder geval een van de twee een klik voelt.’
Vrijwilligers gezocht
Het team van @ease Leiden bestaat op dit moment uit twintig vrijwilligers en zes professionals, maar er is altijd vraag naar meer. ‘We hebben tot nu toe vooral studenten vanuit psychologieopleidingen die op zoek zijn naar een praktische ervaring in het werkveld. We hebben er al wel een paar die iets compleet anders doen en een enkele ervaringsdeskundige, maar we zouden ook graag werkende jongeren en mensen van het mbo aan ons team toevoegen’, zegt Van Manen.
‘Natuurlijk hebben we vrijwilligers nodig om open te blijven, maar tegelijkertijd hebben zij er ook baat bij. Het geeft je een nieuwe kijk. Studenten psychologie hebben vaak veel theoretische kennis, maar merken in een gesprek dat ze geen idee hebben hoe een diagnose er in het echt uitziet.’
Meer info, zie @ease Leiden
‘De resultaten van de tweede meting van de monitor laten voorzichtig zien dat we op de goede weg zijn, maar dat de problematiek onverminderd urgent is’, schrijft minister Robbert Dijkgraaf aan de Tweede Kamer, over de Monitor mentale gezondheid en middelengebruik studenten hoger onderwijs 2023.
In het algemeen is het studentenwelzijn iets verbeterd, blijkt uit het nieuwe RIVM-rapport. De online vragenlijst die ook in 2021 werd afgenomen is door 32.000 studenten ingevuld. Een derde van de studenten geeft hun leven een zeven en een kwart geeft het een acht of hoger. Toch kampt nog steeds vierenveertig procent van de jongeren met depressie- of angstklachten.
Percentages omtrent uitputting, prestatiedruk en eenzaamheid zijn verminderd sinds twee jaar geleden, maar liggen nog steeds rond de veertig procent. Dat zou onder andere kunnen komen door het einde van de coronacrisis, vermoeden de onderzoekers, naast het feit dat meer studenten mentale hulp konden ontvangen in 2023.
Volgens het rapport is het belangrijk dat studenten voldoende tijd hebben voor ontspanning en dat ze genoeg steun ontvangen uit hun omgeving. Tegenwerkende factoren zijn bijvoorbeeld risicovol gebruik van sociale media en maatschappelijke stressbronnen, zoals de kosten van het dagelijks leven en de krappe woningmarkt.
De resultaten van de vragen over het gebruik van middelen zijn grotendeels gelijk gebleven aan die van 2021. Alcohol staat nog steeds op nummer een en negen van de tien studenten die in de afgelopen twaalf maanden alcohol dronk, deed dat op een riskante manier. Vier procent van hen heeft een ‘mogelijke afhankelijkheid van alcohol’.
Ook blijkt dat studenten met een hogere studieschuld en studenten die in een studentenhuis wonen aanzienlijk meer drinken.
Het aantal dagelijks vapende studenten is gestegen naar vier procent, zes procent rookt dagelijks sigaretten. Cannabis wordt door zes procent regelmatig gebruikt en is daarmee de meest gebruikte drug na alcohol. Psychedelische drugs en cocaïne worden door twee procent regelmatig gebruikt, xtc ligt op de vier procent.
Ook gebruikte drie procent van de studenten in de afgelopen twaalf maanden wel eens concentratieverhogende, slaap- en kalmeringsmiddelen zonder doktersvoorschrift.