U bent burgemeester van Nijmegen. Maakt u zich zorgen over het kampement van pro-Palestina-demonstranten bij de Radboud Universiteit?
‘Ik sta er heel rustig in hoor, heb wel belangrijkere dingen aan mijn kop. Die mensen staan op een grasveld op het terrein van de universiteit, dat is het. Ik zie geen aanleiding om daar iets aan te doen. Er is elke week wel een protest in Nijmegen.
‘De kwestie zelf is uiteraard zeer indringend, en wat er in Amsterdam en Utrecht gebeurt, is wel afkeurenswaardig. Maar ik bekijk nu wat er hier aan de hand is en heb nog niet veel reden om me druk te maken.’
Die rust is er landelijk niet. De Tweede Kamer bemoeit zich ermee.
‘Ja, en er is overleg tussen de universiteiten en de minister van Onderwijs die volgens mij helemaal niet over de openbare orde gaat. Ik begrijp het ook wel. Het gebeurt nu allemaal bij universiteiten en niet bij andere instellingen of bedrijven.
‘Het is opvallend hoe stevig het debat wordt gevoerd op universiteiten, en dat mag ook. Als burgemeester sta ik daar op dit moment echter betrekkelijk buiten. Het is wel een duidelijk voorbeeld van polarisatie.’
Wat is uw advies aan bestuurders in deze tumultueuze tijden?
‘Ik ben aanhanger van de ideeën van filosoof Bart Brandsma. Hij stelt dat je in een gepolariseerde discussie altijd twee uitersten hebt. Burgemeesters gaan vaak praten met die polen, maar dat moet je juist niet doen. Bij elk conflict is de overgrote meerderheid niet zwart of wit maar grijs en genuanceerd. Dus: “Hamas is een terroristische organisatie maar wat Israël doet, klopt ook niet.” Ik richt me op de middengroep die vatbaar is voor argumenten. De “radikalinski’s” ga je toch niet overtuigen en door met ze in discussie te gaan, maak je ze groter. Zo wakker je onbewust de polarisatie aan.
‘Je moet de dilemma’s tonen waar je als overheid mee te maken hebt en waarom je een bepaalde afweging maakt. Stel je kwetsbaar, maar ook met zelfvertrouwen, op. Mijn ervaring is dat veel mensen, ook als ze het niet met je eens zijn, wel respecteren dat je duidelijk stelling neemt.
‘Sociale media hebben een verwoestende invloed op het maatschappelijk debat gehad. Dertig jaar geleden kon je in een kroeg staan en als je dan iets ongenuanceerds zei, had je een of twee toehoorders, en dat was het dan. Nu is het podium de hele wereld. Dat is opwindend maar ook gevaarlijk. Twitter is niet geschikt om echt met elkaar in gesprek te gaan. Ik pleit voor grote terughoudendheid bij het gebruik van sociale media door bestuurders.
‘Als we niet meer naar elkaar luisteren, wordt de stap naar geweld een stuk kleiner. In Amsterdam trok een pro-Palestina-demonstratie ook mensen aan die verder gaan dan protesteren en dan vallen er klappen. Ik ben echt bang voor escalatie in de samenleving. We zijn nog niet op de weg terug.’
Wat is de impact van de coronaperiode op u geweest?
‘Ik heb geleerd dat je heel erg intimiderende reacties of zelfs bedreigingen niet zonder hulp en steun kunt opvangen. Er met mensen over praten is echt nodig. Toen het in de herfst van 2021 flink uit de klauwen liep met kritiek op mij, zeiden de wethouders en de gemeenteraad collectief: “Blijf van onze burgemeester af.” Zelfs als ik dat nu zeg, gaat er een rilling door me heen. Dat heeft mij zo gesterkt.’
U bent met de dood bedreigd.
‘Wat echt serieus was, waren de mensen die naar mijn huis kwamen. Wauw, wat je op het internet tegen mij roept is één ding, maar als je het lef hebt om voor mijn hek te gaan staan. Het gaat dan niet alleen om mij, maar ook om mijn vrouw en dochters. Iemand heeft geprobeerd het hek in brand te steken. Behalve wat schade aan de intercom viel het nog mee. Er hangt een camera, dus ik zag de beelden. Daar ben ik enorm van geschrokken, het was heel beangstigend.
‘Bij het boerenprotest kwamen ze met trekkers langs de deur. De boeren deden verder niets maar het was wel intimiderend. Mijn gezin heeft er niets mee te maken, daar blijf je van af.’
Zijn er gedurende de pandemie ook besluiten genomen waar u niet achter stond?
‘Je moet accepteren dat niet elke maatregel van het kabinet iets is wat je zelf zou hebben bedacht. We hebben in het begin van de crisis al besloten om als Veiligheidsberaad één lijn te trekken, ook als niet iedereen het met elkaar eens was.
‘Ik heb mijn twijfels gehad over de avondklok. Die ging bijzonder ver in de vrijheidsbeperking en was heel heftig. Je kon ook niet van tevoren zeggen dat de maatregel effect ging hebben. Aan de andere kant, wat betreft helderheid was het een van de beste maatregelen. Het gaf heel veel duidelijkheid.’
Eerder zei u met ‘lichte weemoed’ terug te kijken op de coronacrisis. Wat bedoelde u daarmee?
‘Uiteraard had de pandemie een enorm negatief effect op de samenleving. Het was wel een periode waar je als bestuurder echt mee kon sturen. Als het gaat om crisisbestrijding was dit wel het summum.
‘Ik denk ook nog wel eens terug aan het lege stadhuis en de rustige stad. Er viel een bepaalde stress weg, dat had ook wel wat. Mijn vrouw en ik hebben ook kunnen genieten van de rust in het weekend. Maar het verraderlijke van terugkijken, is dat je alleen de positieve dingen onthoudt. Ik moet er natuurlijk niet aan denken dat het stadhuis leeg was gebleven.’
Besturen in tijden van polarisatie
Congres, dinsdag 21 mei 13.30 uur
Schouwburgstraat 2, Den Haag