‘Ik ben voorstander van interventies’, zegt Michael Ignatieff (66). ‘Zeker als je een einde aan een oorlog kunt maken. Uiteraard is het van belang om een zo breed mogelijk coalitie te formeren voordat er wordt ingegrepen. Je kunt zo anti-Amerikaans zijn als je wilt, ze leuk vinden of juist van ze walgen, maar dat maakt niets uit: we hebben ze wel nodig. Het is ondenkbaar dat zo’n coalitie gesmeed wordt zonder de VS. Mijn land, Canada, en bijvoorbeeld ook Nederland zijn gewoon te zwak om op eigen houtje in te grijpen. Zelfs de Fransen in Mali hadden technische en communicatieondersteuning van de Amerikanen nodig.’
Ignatieff is historicus, romancier, geflopt politicus en dit jaar Cleveringa-hoogleraar in Leiden (zie kader). Hij geldt als een vurig pleitbezorger van interventies, diplomatiek of desnoods militair. Want ook al loopt het ingrijpen in wereldwijde brandhaarden regelmatig verkeerd af, dat is geen reden om de bevolking in oorlogsgebieden maar aan hun lot over te laten, betoogt hij. ‘Kijk maar naar voormalig Joegoslavië. Het bloeden op de Balkan is gestopt. Er vallen geen doden meer in Kosovo en Bosnië. Dat komt door de inzet van president Clinton en diplomaat Richard Holbrooke. Zonder deze Amerikanen zouden er nu wellicht nog steeds oorlogsslachtoffers vallen.’
Ignatieff was in eerste instantie ook voorstander van de inval in Irak in 2003. ‘De beelden van Koerden in Halabja die in 1988 door Saddam met gifgas om het leven zijn gebracht, staan nog altijd op mijn netvlies gebrand. Als een dictator daartoe in staat is, vind ik dat de internationale gemeenschap moet ingrijpen.’ Hij sprak ook intensief met Koerden en Sjiieten en kwam tot de conclusie dat het verwijderen van Saddam de enige manier waarop zij in vrijheid konden leven. ‘Ik steunde de militaire interventie van Bush, maar ik ben daar op teruggekomen. Het was niet de juiste manier. Ach, je leert van dat soort inschattingsfouten.’
Met betrekking tot Syrië is hij een stuk voorzichter. ‘Assad is niet enige partij. We weten niet wie wel te steunen. De situatie leent zich niet voor militair ingrijpen, dus de enige mogelijkheid is er een staak-het-vuren uitslepen. Als dat lukt dan is dat een grote overwinning voor de mensenrechten.’
Maar het is alleen haalbaar als er geen olie op het vuur wordt gegooid. ‘De uitdaging is juist het verstikken van de vlammen door er een deken over heen te gooien. Anders gaat het bloeden door. Dus moeten we afspraken maken met Rusland, Saoedi-Arabië en andere grote spelers en zorgen dat zij stoppen met het leveren van wapens.’
Hij vind dat er de nodige overwinningen te noteren zijn. ‘De vernietiging van chemische wapens in Syrië bijvoorbeeld. Nu is de uitdaging om ook het verrijken van nucleair materiaal in Iran te stoppen. En dat zonder het gebruik van geweld.’
In zijn Cleveringa-rede gaat Ignatieff in op het tonen van civic courage. Het is van belang om autoriteiten aan te spreken op hun gedrag en beleid, ook al brengt dat risico’s met zich mee. ‘Cleveringa had die moed. (zie kader) Hij nam het niet alleen voor Meijers op omdat het zijn collega of zelfs een vriend was. Ook niet alleen omdat hij net als Cleveringa een mens was. Hij nam het voor hem op omdat Meijers een medeburger was. Dat is belangrijk, zeker nu nationalisme en extremisme de kop op steken in Europa. Rechtse maar ook linkse populisten wakkeren het wij-en-zij-denken aan. Daar moeten we juist vanaf. There is no them. Just us.’
Ignatieff koos er zelf voor om niet in zijn luie stoel te blijven zitten en vanaf de zijlijn te roepen hoe het allemaal moet. Hij stapte de politiek in en werd uiteindelijk leider van The Liberal Party, een van de grootste partijen in Canada. ‘Het begin was uiterst succesvol. Maar uiteindelijk ging het toch mis. Ik kreeg hevige aanvallen te verduren van mijn politieke tegenstanders. Ik had dertig jaar met veel succes gewerkt in het buitenland. En dat werd als wapen tegen mij gebruikt. Ik was geen echte Canadees, vonden mijn vijanden. Niet wat ik te vertellen had was belangrijk maar of ik wel Canadees genoeg was. Dat vond ik merkwaardig. En ik had moeite om daar mee te leven. Ik ben op dat punt ook echt naïef geweest. Het is niet gemakkelijk om van academicus politicus te worden.’
De verkiezingen van 2011 verliepen desastreus. The Liberal Party verloor een groot aantal zetels en Ignatieff vertrok uit de politiek. ‘Ik ben toch blij dat ik het heb gedaan. Je leert elke millimeter van het land kennen. Je ziet hoe arme mensen leven en rijke mensen wonen. Je gaat naar nederzettingen boven de poolcirkel en krijgt te zien hoe de oorspronkelijke bewoners van Canada leven. Ik vond dat geweldig.’
Een terugkeer in de politiek zit er niet in. ‘Ik kan me weer helemaal richten schrijven en doceren. Dat doe ik toch het liefst. Maar ik juich het wel toe als meer wetenschappers de overstap maken. Dat kan de politiek goed gebruiken.’
Michael Ignatieff, Civic courage and the moral imagination
Academiegebouw, Dinsdag 26 nov, 16u
Wie was Cleveringa?
Professor Rudolph Pabus Cleveringa (1894-1980) hield als decaan van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid op 26 november 1940 een bijzondere rede. Hij verving die dag zijn Joodse collega hoogleraar Eduard Meijers (1880-1954), die eigenlijk een college burgerlijk recht had moeten geven. De Duitse bezetter had Meijers en andere Joodse medewerkers echter de toegang tot de universiteit ontzegd en hen ontslagen.
Cleveringa gaf geen college maar hield een protestrede. De Sicherheitspolizei pakte de decaan de dag na zijn verzetsdaad op en hij zat tot zomer 1941 vast in de gevangenis van Scheveningen, het beruchte Oranjehotel. Hij overleefde net als Meijers de oorlog. In 1970 werd er ter ere van Cleveringa een leerstoel ingesteld. Elk jaar is er een nieuwe Cleveringa-hoogleraar, deze spreekt rond 26 november zijn rede uit. Over de hele wereld worden rond die datum lezigenen gegeven door Leidse hoogleraren en (oud-)studenten.
Wie is Michael Ignatieff?
Michael Ignatieff wordt in 1947 geboren in Toronto, Canada. Hij studeert geschiedenis in Toronto en Oxford en promoveert aan Harvard en is gespecialiseerd in internationale betrekkingen. In 1978 verhuist hij naar Groot-Brittannië en gaat aan de universiteit van Cambridge werken. Hij wordt bekend als radio- en televisiemaker en presentator. Ook publiceert hij de roman Scar Tissue die op de shortlist van de prestigieuze Booker Prize komt te staan. In 2000 vertrekt hij naar Harvard en mengt zich intensief in het debat over de inval van Amerika in Irak en Afghanistan. Hij verhuist in 2005 naar Canada waar hij gaat werken aan de University of Toronto. Ook start hij een politieke carrière die in eerste instantie zeer succesvol is. Hij groeit uit tot de leider van The Liberal Party, een van de grootste partijen in het land. Bij de verkiezingen in 2011 gaat het mis. Onder leiding van Ignatieff lijdt The Liberal Party haar grootste verlies in haar geschiedenis. Hij stapt vervolgens uit de politiek. In het boek Vuur en as, succes en falen in de politiek beschrijft hij deze periode.