Achtergrond
Honderden lege plekken sinds invoering fixus
Vorig jaar was een numerus fixus nodig om de grote stroom studenten in te dammen, nu zijn er honderden lege plekken bij psychologie en politieke wetenschappen. Intussen worden de fixus-loze universiteiten ‘overspoeld’ met studenten.
Anoushka Kloosterman
donderdag 14 november 2019
Schot

Vorig jaar stelde het faculteitsbestuur van Sociale Wetenschappen een numerus fixus in bij psychologie en politieke wetenschappen, om de groeiende instroom te reguleren. Nu blijkt dat sinds het invoeren van de fixus de studentenaantallen drastisch zijn gedaald. Bij beide studies is het niet gelukt de fixusopleidingen vol te krijgen: psychologie heeft 540 eerstejaars, terwijl er 675 plaatsen zijn. Bij politieke wetenschap begonnen er 430 studenten, terwijl er plek is voor zeshonderd.

Een stuk minder dan vorig jaar: toen begonnen 658 studenten bij politieke wetenschappen, en bijna 806 bij psychologie. De Engelstalige opleidingen zijn populairder dan de Nederlandse: bij psychologie hadden 590 studenten zich aangemeld voor de Engelstalige variant, en 480 voor de Nederlandse. Ook voor politicologie geldt dat ‘de Nederlandse track vele malen kleiner is dan de Engelse’, zegt bestuurslid Kristiaan van der Heijden. ‘Maar ook in Den Haag is het dit jaar rustiger geworden’.

Intussen is het op opleidingen zónder fixus juist een stuk drukker. Er zijn afspraken gemaakt onder Nederlandse universiteiten om uiteindelijk alle psychologieopleidingen (behalve die van de technische universiteiten) van een fixus te voorzien. Maar omdat dit niet overal is gelukt, zijn de studentaantallen dit collegejaar enorm verschoven.

‘De universiteiten zonder numerus fixus zijn echt overspoeld’, zegt Van der Heijden. Een voorlichter van de Erasmus Universiteit, waar de opleiding psychologie nog geen fixus heeft, bevestigt dat er dit jaar 884 studenten zijn begonnen in Rotterdam. Ruim tweehonderd meer dan vorig jaar.

Jaagt een fixus studenten weg uit Leiden? Volgens Van der Heijden ligt het ingewikkelder. Er waren in Leiden namelijk wel duizenden aanmeldingen. Daarvan deed een groot gedeelte mee aan de selectie, met goed gevolg. ‘Bij politieke wetenschappen kregen 833 mensen een rangnummer – dat betekent dat ze door de selectie zijn gekomen. Bij psychologie waren dit er 1070.’

Dat betekent dat slechts iets meer dan de helft van de studenten ook werkelijk begint aan de opleiding, ook al zijn er nog veel plekken over. ‘Er zijn dus veel studenten die zich aanmelden, en er na de selectie vanaf zien. Dat is opvallend. Zij hebben er wel tijd en energie ingestopt.

Waarom komen ze dan niet? ‘Er kunnen veel redenen voor zijn: niet geslaagd voor hun examen, of in het geval van internationale studenten: de financiering niet rond gekregen.’ Vooral die laatste groep blijkt na de selectie vaak af te zien van de studie. ‘Ze hebben andere afwegingen: ze moeten naar een ander land verhuizen, en kunnen zich voor meerdere opleidingen aanmelden, ook internationaal. In Nederland is dat niet zo. Hier mogen studenten zich maar voor twee studies met een numerus fixus aanmelden.’

Daarnaast vermoedt Van der Heijden dat de inschrijfprocedure onduidelijk is, en soms te streng. ‘We hebben die procedures moeten invoeren, met heel strikte deadlines. Bijvoorbeeld – en dit hebben wij niet als faculteit bedacht – moeten studenten binnen veertien dagen hun plaatsing accepteren, zodra ze een rangnummer hebben. Anders liggen ze er helemaal uit. Dat moet in twee systemen: Usis en Studielink. Vooral internationale studenten zijn daar helemaal niet bekend mee. En als je het niet op tijd doet, is het schluss. Afgelopen. Je kan net op vakantie zijn, of niet goed hebben gelezen, of je maar in één in plaats van twee systemen hebben aangemeld, en dan houdt het op.’

Dat moet veranderen, vindt Van der Heijden. ‘Het moet veel helderder, en veel simpeler. Daar moeten we vooral partijen buiten de faculteit in laten meedenken. Het zijn voor een deel namelijk landelijke procedures en systemen.’

‘We zijn ons heel erg aan het beraden: willen we de fixus wel? Regulatie van studentaantallen is heel belangrijk. Het is gebleken dat opleidingen heel snel kunnen groeien, en ook kunnen fluctueren. Soms weet je in de zomervakantie pas hoeveel studenten er komen: en dat kunnen er zomaar honderd meer of minder zijn. Dan is het heel moeilijk om adequate maatregelen te nemen.’

Kunnen studenten die eerst net buiten de boot vielen, niet de lege plekken innemen? Jawel, zegt Van der Heijden, maar dit duurt te lang: ‘Als de fixus zeshonderd is, geef je aan zeshonderd studenten een rangnummer. En voor degenen die niet accepteren, kan je een volgend cluster benaderen. Als die niet reageert, weer een volgend cluster. Dat gaat heel erg gefaseerd. Uiteindelijk ben je weken of maanden verder, en hebben studenten allang voor iets anders gekozen.’