'Ik had absoluut geen besef van wat voor impact het zou hebben’, zegt Paul Day (83). Hij kwam in 1964 vanuit Suriname naar Nederland om aan de Universiteit Leiden biochemie te studeren en was daarna jarenlang gemeenteraadslid voor de SP.
In 1965 werd hij lid van de Surinaamse Studenten Vereniging (SSV) en twee jaar later werd hij de eerste voorzitter van de Surinaamse Studenten Unie (SSU).
In deze periode was hij getuige van de herontdekking van het boek Wij Slaven van Suriname geschreven door Anton de Kom. Lid Rubia Zschuschen vond het boek in de universiteitsbibliotheek, waarna leden van de SSU het boek zin voor zin overtikten en verspreidden in stenciluitgave.
‘We deden dat puur vanuit de overtuiging dat we moesten opkomen tegen onrecht. Door deze vondst hebben we het vonkje aangeleverd dat het vuurtje deed branden.’
In de nieuwe tentoonstelling Strijden Ga Ik in Museum de Lakenhal zijn deze roofdrukken te zien, naast muurschilderingen en video’s over de oud-leden van de SSU.
Hoe was het om Wij Slaven van Suriname te vinden?
‘Ik bladerde samen met Zschuschen door het boek en we vielen steil achterover van verbazing dat iemand al onze ideeën al in boekvorm had uitgegeven. Omdat we vonden dat iedereen kennis moest maken met dit gedachtegoed – wat Anton de Kom veel beter verwoordde dan wij ooit hadden kunnen doen – hebben we dit boek pagina voor pagina overgetypt. En dat verhaal is nu langzaam bekend aan het worden.
‘Hij had het over de wrede behandeling van slaven, maar ook over de gevolgen van het kolonialisme en imperialisme. In het boek noemt hij twaalf manieren waarop belangrijke doelen kunnen worden bereikt, zoals gelijke rechten voor vrouwen. In 1934 al! Dit vonden wij fantastisch.
‘De “eerste druk”, als ik het zo mag noemen, was zo’n vierhonderd exemplaren. Die stenciluitgaves waren in een mum van tijd uitverkocht. Een tweede druk stencils is er nooit gekomen omdat de uitgever er financieel gezien geen brood in zag. Andere studentensteden in Nederland hebben er ook aandacht aan besteed en er is een aantal exemplaren in Suriname terechtgekomen.’
Wat voor invloed had dit boek op de SSV?
‘Het was een van de redenen geweest voor de omslag van vereniging tot unie. De SSV was een Leidse gezelligheidsvereniging zoals je die nu ook hebt. Ze hadden wel een verbondenheid met Suriname en andere internationale onderwerpen, maar dat was niet de kern. Onder de groep Surinaamse studenten die in de jaren zestig actief was in Leiden groeide het politieke bewustzijn en de urgentie om daar iets mee te doen. In 1967, twee jaar nadat ik me bij de SSV had aangesloten, werd ik de eerste voorzitter van de SSU. Dit was een unie die zich voornamelijk bezighield met politiek activisme.
‘We hielden ons bezig met de strijd tegen het kolonialisme. We stonden voor vrijheid en rechtvaardigheid voor alle arbeiders in Suriname en later ook in de hele wereld. We spraken ons bijvoorbeeld uit tegen de Vietnamoorlog, de Amerikaanse bemoeienis in Cambodja en Laos, en kernwapens.
‘We gaven een maandblad uit waarin we onze standpunten in artikelen deelden. We demonstreerden, organiseerden lezingen en discussieavonden. We zijn ook naar jaarcongressen geweest van andere studentenverenigingen in Europa, zoals in Frankrijk en de toenmalige DDR. Ook hadden we contact met studentenbewegingen in Amerika. We waren geabonneerd op hun literatuur en zij ook – voor zover ze dat konden lezen – op die van ons.
‘Ik was zelf voornamelijk bezig met politiek cabaret. Ik schreef toneelstukken en liedjes die we opvoerden in de Leidse Stadsgehoorzaal, maar ook in Duitsland en België.’
Leden van de SSU werden in de gaten gehouden door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Wist u dit destijds?
‘Toen ik het hoorde, dacht ik: een plus een is twee. Ik had al zo’n vermoeden, maar ik heb er niet direct mee te maken gehad. Waarschijnlijk was ik voor de BVD niet zo’n interessant figuur, omdat ik voornamelijk liedjes en toneelstukken schreef. We gebruikten in ons blad wel zwaardere terminologie, zoals “de verraders” en “de profiteurs” die tot de orde moesten worden geroepen. De mensen die deze harde uitspraken deden zullen hier daarom meer van gemerkt hebben, denk ik.
‘De BVD heeft wel een inval gedaan bij studentenhuizen waar onze leden woonden, om te kijken of er verdacht extremistisch materiaal rondslingerde. Dat was naar aanleiding van een of andere tip die ze gekregen hadden.
‘Persoonlijk heb ik ervaren dat ik werd weerhouden van het maken van een tentamen in anorganische chemie. Ik kon maar geen afspraak maken, terwijl het bij al mijn medestudenten van een leien dakje ging. Ik denk dat dit komt doordat ik samen met mijn dispuut iets had ontdekt over de chemische faculteit. Wij dachten onweerlegbaar bewijs te hebben dat zij een aandeel hadden in het produceren van de gifstof die werd gebruikt in Vietnam. Die beelden zijn bekend: hele gebieden die ontbladerd zijn en mensen die in de brand staan. Dat ik daartegen heb geprotesteerd is wat mij betreft de reden dat ik geen afspraak kon maken voor dat tentamen. In hoeverre de BVD daar ook een schakel in was, kan je nooit bewijzen.’
Had u door hoeveel effect de acties van de SSU zouden hebben op de toekomst?
‘Ik had daar absoluut geen besef van. We deden dat gewoon vanuit volle overtuiging dat we moesten opkomen tegen onrecht. Als ik nu terugkijk op mijn studententijd en de tentoonstelling zie, dan denk ik: we hebben samen wat bereikt. Door deze vondst hebben we het vonkje aangeleverd dat het vuurtje deed branden. En dit is nu tot een grote brand uitgeslagen: Anton de Kom in de Nederlandse canon.’