'Als mensen niet willen komen doen ze dat nu ook al niet'
Luca Caroli (24, public international law) heeft een angststoornis en is lid van het Access & Support Platform (ASP), een netwerk van ervaringsdeskundige medewerkers en studenten dat zich inzet voor een toegankelijke universiteit.
‘De pandemie heeft mijn angststoornis erger gemaakt, maar het is voor niemand goed geweest natuurlijk. Online onderwijs was voor mij stukken beter: minder drukke plaatsen, veilig vanuit mijn eigen huis. Vorig jaar deed ik een studie in Ierland maar ik kon het vanuit mijn thuis in Italië volgen, waar mijn familie voor me zorgde. Ik hoefde in principe alleen op te staan en te eten. Het was saai, maar vroeg niks van me. Nu alles weer terug naar normaal is, merk ik dat ik eigenlijk geen tijd heb om te ontspannen. Dat helpt niet met de angst.'

‘Er zitten ook een hoop nadelen aan online onderwijs. Er is een grotere kans dat je dingen verkeerd of niet begrijpt, omdat jij of de docent slechte apparatuur heeft of de verbinding niet goed is. Daarbij is het juist minder toegankelijk voor mensen met gehoorproblemen of visuele beperkingen, want de software biedt vaak geen goede ondertiteling. Ook is het lastiger om je concentratie bij online colleges te houden voor mensen met ADHD, maar voor iedereen eigenlijk. Thuis raak je sneller afgeleid, online colleges zijn moeilijk zo in te richten dat je er helemaal bij blijft.
‘Het voordeel is natuurlijk dat het toegankelijk is voor mensen met een fysieke beperking. Hoewel dat ook pijnlijk is: ondanks jaren strijd was er nooit iets mogelijk, en nu de hele mensheid ermee te maken kreeg kon opeens alles online. It took a pandemic, maar we zijn er.'
‘Het idee om online onderwijs helemaal in de ban te doen is dus heel ontmoedigend, ook voor studenten met chronische pijn bijvoorbeeld. Dat kan zo erg zijn dat het niet lukt om op te staan. De apparatuur is er toch al, en hoewel online niet te vergelijken is met fysiek, zou ik zeggen: beter iets dan niets. Zorgen over dat mensen dan niet meer zouden komen, zijn ongegrond. Als mensen niet willen komen doen ze dat nu ook al niet.
‘Met mijn angststoornis gaat het gelukkig een stuk beter dan een paar jaar geleden. Toen had ik aanvallen die soms dagen duurden. Je hart gaat dan heel snel kloppen en je hebt het gevoel dat er iets heel ergs gaat gebeuren. Het gaat vastzitten in je hoofd, concentreren lukt dus niet meer. Inmiddels heb ik geleerd hoe ik ermee om kan gaan. Ik zou niet zeggen dat een angststoornis een beperking is, het is niet zo dat ik mijn leven erop moet aanpassen, maar het heeft wel invloed op alles wat je doet. Online onderwijs kan dan helpen om op je eigen tempo in kleine stapjes het normale leven weer te betreden.’
'Om twee uur normaal te kunnen functioneren moet ik overuren draaien'
Meryem Antek (24, rechten) heeft ADHD en chronische pijn.
‘Online college is voor mij heel handig. Ik heb een chronische aandoening aan mijn benen waardoor ik niet altijd goed functioneer. Ik kan bijvoorbeeld niet naar de universiteit, boodschappen doen en ook nog koken, dan moet ik twee van de drie kiezen. Als ik wel alles zou doen, krijg ik zoveel pijn in mijn benen dat ik tot drie of vier uur ’s nachts niet kan slapen.
‘De rechtenfaculteit heeft van die steentjes en oneffenheden voor de ingang, daar krijg ik extra veel last van. In het begin van corona vond ik het dan ook geweldig dat alles online kon, dan hoefde ik er niet meer heen. Op een gegeven moment ging ik het wel missen, maar nu denk ik: konden we maar weer terug.'

‘Om twee uur normaal te kunnen functioneren in college moet ik overuren draaien. Het vergt veel energie, en niet alleen vanwege mijn benen. Je moet namelijk al vier keer zo hard werken om hetzelfde te kunnen als iemand zonder ADHD. Een college is lang, het is druk, je pikt alles op, alle gesprekken van mensen om je heen. Liever volg ik college in de rust van mijn eigen huis, dan kan ik tussendoor pauzeren of juist vier colleges achter elkaar terugkijken. Nu moet ik steeds opnieuw die motor starten.
‘Vanuit de uni is er weinig steun wat betreft ADHD of functiebeperkingen. Momenteel ben ik verkouden en op een rare manier mag ik van geluk spreken, want daardoor hoef ik nu niet naar college. Voor studenten die in een risicogroep zitten, in quarantaine moeten of ziek zijn, zijn er allerlei uitzonderingen mogelijk, maar voor mensen met een functiebeperking is er niks veranderd. Terwijl het volgens mij voor de universiteit helemaal niet moeilijk is om online colleges mogelijk te maken.'
‘Het gaat echt om simpele dingen, het hoeft niet moeilijk te zijn. Bij rechten worden bijvoorbeeld al regelmatig extra werkgroepen in het leven geroepen als er zich meer mensen hebben aangemeld dan verwacht. En er zijn online werkgroepen voor mensen die vanwege corona niet aanwezig kunnen zijn. Ik krijg het idee dat het wel kan als het voor de universiteit goed uitpakt, maar niet als het een extra moeite is. Wel is het fijn dat het sinds corona mogelijk is om hoorcolleges meteen terug te kijken in plaats van twee weken voor tentamen, zoals voorheen.
‘Inmiddels heb ik wel geaccepteerd dat ik er weer heen moet, het is niet anders. Zo erg is het niet, denk ik steeds, maar daarna crepeer ik weer van de pijn. Voor mij scheelt het dan nog dat ik weet: als ik thuis blijf, heb ik geen pijn. Maar er zijn ook chronische aandoeningen die veel minder voorspelbaar zijn, zoals endometriose. Daar heb je zelf totaal geen invloed op, en als je dan op onbegrip stuit… Ik zou helemaal leip worden.’
Colleges opnemen is een goede eerste stap
Claire van den Helder (25, culturele antropologie) is autistisch en heeft een auto-immuunziekte en endometriose.
‘Voor corona had ik het nog niet zo door, maar toen eenmaal alles online was, dacht ik: wow, dit is echt fijn. Ik hoefde niet meer te reizen, als ik een hele slechte dag had kon ik vanuit mijn bed college volgen of vijf minuten van tevoren uit bed rollen en achter mijn bureau gaan zitten. Het scheelde zoveel energie voor mij.
‘Ik heb een auto-immuunziekte en endometriose. Oh ja, en autisme. Daar moet ik nog aan wennen, want dat weet ik pas sinds kort. Voor alles online ging, pushte ik mezelf gewoon: ik zette door om toch overal aan mee te doen en bij te zijn. Omdat mijn ziekte zo onvoorspelbaar is, was het voor mij altijd hopen dat ik daarna nog kon koken bijvoorbeeld. Met online onderwijs heb je daar veel minder last van, je kan bijna altijd aanschuiven. Daardoor zag ik pas in wat ik normaal gesproken allemaal moest laten liggen om op de campus te kunnen zijn.'

‘Mensen staan er niet bij stil, maar er komt veel bij kijken als je naar college gaat. Je moet je kleding aantrekken, ontbijten, de bus of tram in, je hebt sociaal contact. Daarna blijft er voor mij geen energie over om nog iets te doen. Er zijn genoeg dagen geweest dat ik niet ging douchen omdat ik te moe was, bijvoorbeeld.
‘Het is een ander soort vermoeidheid dan die na het sporten, dan kun je even uitrusten en gaat het beter. Het is alsof je een belachelijke kater hebt van drie dagen feesten en wakker blijven én er zijn drie bussen over je heen gereden. Je kunt gaan slapen en dan wordt het iets beter, maar niet veel. Je wordt je bewust van acties waarvan je normaal niet eens merkt dat het energie kost, zoals je arm optillen of sokken aantrekken.
‘Ik heb nu geen colleges, maar werk twee dagen op de universiteit en ben secretaris van studentenpartij LVS. Daar ben ik wel heel duidelijk over mijn ziekte. Ik wil voorkomen dat mensen me overschatten, voordat ik te veel hooi op mijn vork ga nemen. Daarin probeer ik heel hard te zijn.'
‘Bij LVS is mijn speerpunt ook online onderwijs, maar het moet voor docenten en werknemers ook menselijk blijven. Dat is een kwestie van meer personeel aannemen en meer trainingen geven. Als docenten weten hoe ze kunnen omgaan met bepaalde apparatuur zou dat al schelen. Colleges opnemen is een goede eerste stap. Voor veel studenten is dat heel nuttig, ook als je bijvoorbeeld mantelzorger bent, topsporter, of als je kinderen hebt. Het is ook niet moeilijk: docenten hoeven alleen een camera neer te zetten. Veel docenten vinden hybride colleges lastig omdat ze het gevoel hebben dat ze dan online niet hetzelfde niveau halen, maar dat hoeft ook helemaal niet. Dat er een mogelijkheid zou zijn, is al een hele stap naar toegankelijkheid en daarmee in mijn ogen naar gelijke rechten, omdat je dan zorgt dat iedereen erbij kan zijn.
‘De angst dat er dan niemand meer naar college komt, is ongegrond. Het afgelopen jaar zag je dat heel veel mensen juist behoefte hebben om fysiek onderwijs te volgen. Ook mensen met een functiebeperking hebben daar overigens behoefte aan, maar soms gaat het gewoon niet.’
Hoe groot is de groep studenten met een functiebeperking? Volgens studentendecaan Marcel Melchers gaat het strikt genomen om één op de drie studenten. ‘Maar daar zitten ook brildragers tussen. Als het echt gaat om studenten die een beperking ervaren, is dat 9 à 10 procent van de studenten.’
Ongeveer 3 procent heeft dyslexie, 2 procent ADHD, en een autisme spectrum stoornis of fysieke beperking komt bij 1 procent van de studenten voor, net als angststoornissen en depressie. ‘De nuance is daarbij wel dat dit om mensen gaat die een diagnose kunnen overleggen. Er zijn natuurlijk veel meer mensen met angst- en stemmingsklachten.’
Studenten met een functiebeperking kunnen terecht bij het Fenestra Disability Centre, waar je advies kan krijgen en extra voorzieningen kan aanvragen.