Als mijn zoon halverwege mijn correspondentschap, middenin het geweld van de presidentsverkiezingen, geboren wordt in de Verenigde Staten is ons krappe appartement in New York één grote death trap voor kinderen. Vanaf dat moment ben ik constant bezig met babyproofen: overal plaats ik kindersloten, hekjes, stopcontactbeschermers. Alles waar een baby/peuter/kleuter zich mogelijk in kan verslikken wordt veilig opgeborgen.
Al gauw ben ik veranderd in een typische Amerikaanse helicopter parent die zijn kind altijd vergezelt op de speelplaats en nooit uit het oog verliest. Die ene keer dat mijn vrouw en ik met de babyfoon in onze handen een feestje in het appartement aan de overkant van de straat bezoeken, worden we vermanend toegesproken: je laat je kind niet alleen. Amerika is het land waar ouders de gevangenis in gaan als ze hun kinderen alleen op straat laten spelen, of ze een minuut alleen met een boekje in een gesloten auto laten zitten om een boodschap te halen of even te tanken.
Maar als vader van een Amerikaanse zoon zie ik ook hoe diezelfde Amerikanen wegkijken bij een van de grootste maatschappelijke kwesties van dit moment: school shootings. Een fenomeen dat sinds de beruchte Columbine High School schietpartij in 1999 meer dan 250 kinderen en tieners het leven kostte op scholen en universiteiten.
Terwijl ik mijn kind opvoed in het Amerika van Trump krijg ik dezelfde angsten als de ouders om mij heen. Elke dag als ik mijn kind bij de crèche aflever, duikt de gedachte op in mijn hoofd: ‘Het zou toch niet?’ Het is de reden waarom ik mijn boek Generatie Columbine schreef. Ik wil begrijpen waarom Amerika, in tegenstelling tot andere landen, weinig lijkt te doen om massaschietpartijen te voorkomen, en hoe twee decennia moord en geweld op scholen het land heeft veranderd.
In de afgelopen twintig jaar maakten meer dan een kwart miljoen Amerikaanse scholieren een school shooting mee. Ze lopen rond met post-traumatische stress die vergelijkbaar is met die van terugkerende veteranen uit oorlogsgebieden. Onderzoek van de American Psychological Association laat zien dat angst voor een mass shooting voor Amerikanen tussen de 15 en 39 jaar een dagelijkse bron van stress is. ‘Ik wist dat dit uiteindelijk een keer hier zou gebeuren’, snikt de zeventienjarige Paige Curry net na de dodelijke schietpartij op de Santa Fe High School in mei 2018. ‘Het gebeurt overal tegenwoordig.’
De dagopvang van mijn zoon is daarom goed beveiligd met een sluis bij de ingang, camera’s en tralies om ongewenste bezoekers buiten te houden. Sinds de schietpartij in Sandy Hook (2012) waarbij 26 mensen, onder wie twintig kinderen van zes en zeven jaar omkomen, zijn dit de minimale veiligheidsvereisten die je mag verwachten. Maar aan het echte probleem, het gemak waarmee overduidelijk getroebleerde tieners aan wapens kunnen komen, wordt niets gedaan.
En het zijn niet alleen school shootings. Ieder jaar weer sterven er veertigduizend Amerikanen, jong en oud, aan vuurwapengeweld: zelfmoord, ongelukjes en moord. Dat zijn jaarlijks evenveel bewoners van Oegstgeest en Rijnsburg samen die van de kaart geveegd worden.
Ondanks deze geweldsepidemie, ontdek ik tot mijn grote verrassing dat Amerikanen - van iedere politieke kleur - niet zitten te wachten op een verbod op vuurwapens, zoals dat onlangs in Nieuw-Zeeland werd ingesteld na de aanslag op twee moskeeën. Langere wachttijden bij de aankoop van een AR15 of Smith & Wesson-revolver, daar kan iedereen zich in vinden. Afschaffing van het second amendment, dat vuurwapenbezit mogelijk maakt? Dat wil niemand.
Waarom niet? Omdat het vuurwapen hoort bij de Amerikaanse identiteit. Omdat gemarginaliseerde Amerikanen met een revolver in hun huis zich weer kunnen wanen in die goede ouwe tijd dat het land nog ‘great’ was. Omdat je een nieuwe burgeroorlog uitlokt als de regering wapens wil gaan innemen. ‘Ze zullen het leger moeten inzetten om dat te doen’, vertelt een wapenfanaat uit Kansas me zelfverzekerd tijdens een bezoek aan een wapenshow.
Dus leren kleuters op de basisschool wat ze moeten doen in het geval een bewapende persoon hun gebouw binnendringt: de deuren sluiten en barricaderen, de lichten uitdoen en je verbergen achter bureaus of boekenkasten.
Ieder jaar krijgen meer dan zeventig miljoen scholieren en studenten te maken met dit angstaanjagende broertje van de brandoefening: de active shooter drill.
Hier raken sommige kinderen al getraumatiseerd van. Ze leren in het geval van een school shooting te vluchten, zich te verstoppen of een schutter fysiek te lijf te gaan. Dat laatste deden studenten Riley Howell (21) en Kendrick Castillo (18) eind april en begin mei. Beiden stierven nadat ze schutters in de University of North Carolina en STEM School Highlands Ranch probeerden te overmeesteren.
Het is een taak die je geen enkel kind toewenst. Laat staan dat van jezelf. Daarom koos ik er in de zomer van 2018 voor om mijn zoon verder op te voeden in Nederland. Ik hoop hem de trauma’s van active shooter drills en erger te besparen.
Hans Klis, Generatie Columbine. Opgroeien met school shootings in Amerika. Uitgeverij Podium, 240 pgs, € 20,50
Vrijdag is Hans Klis samen met mede-alumni Arjen van Veelen en Lex Boon te gast bij de Droomboekborrel van de opleiding Journalistiek en Nieuwe Media, Koffiekamer Van Eyckhof 3, 15.15 u