Behalve talent voor natuurkunde moet hij een enorme talenknobbel hebben gehad: toen de jonge Amerikaanse wetenschapper J. Robert Oppenheimer in 1928 naar Leiden kwam, leerde hij in recordtempo Nederlands. ‘Het verhaal gaat dat hij in zes weken tijd de taal machtig was en zelfs een paar lezingen in het – enigszins gebrekkig – Nederlands heeft gegeven’, zegt natuurkundige Machiel Kleemans over de uitvinder van de atoombom.
Samen met collega Frans Kingma schreef Kleemans het boek Splinters van de zon, Fragmenten uit leven en werk van J. Robert Oppenheimer, waarover ze woensdag samen in Leiden een lezing geven.
Het tragische is dat juist die moeite in de succesvolle biopic van regisseur Chris Nolan – samen met Barbie de filmhit van afgelopen zomer – teniet is gedaan. ‘In de film houdt hij ook een toespraak in het Nederlands’, zegt Kingma. ‘In de oorspronkelijke opnamen spreekt hij wel echt Nederlands. Cillian Murphy, die Oppenheimer in de film speelt, heeft dertigduizend Nederlandse woorden geleerd voor deze speech. Tevergeefs, want bij de montage bleek dat de scène aanzienlijk korter moest. Toen hebben ze lukraak woorden uit de toespraak gehaald, waardoor het nu nergens meer op slaat.’
Zucht naar kennis
Als student begon Oppenheimer met de opleiding scheikunde aan Harvard. Een jaar vertraging die hij opliep door een ontsteking aan zijn dikke darm wist hij in te halen door na drie jaar summa cum laude te slagen voor zijn bachelor. ‘Hij had een brede interesse en hield zich naast natuurkunde en wiskunde ook bezig met geschiedenis, literatuur en kunstgeschiedenis’, zegt Kleemans.
Dankzij zijn constante zucht naar kennis, ontvangt hij een aantal reisbeurzen om in Europa te kunnen promoveren. ‘Europa was destijds het centrum van natuurkunde. In de jaren ‘20 was er niet eens een school voor theoretische natuurkunde.’
Oppenheimer waagt zich in eerste instantie aan experimentele natuurkunde in Cambridge, maar hij blijkt in het lab zo onhandig dat hij na twee semesters besluit dat de theoretische natuurkunde meer in zijn straatje past. Zo komt hij in Leiden terecht. ‘Daar maakt hij vrienden voor het leven.’
Onhandig in het lab
In 1927 is hij er opnieuw kort voor een lezing, maar een jaar later gaat hij als pas gepromoveerde onderzoeker aan de slag en geeft hij gastcolleges in theoretische natuurkunde. ‘Eerst bij gerenommeerd hoogleraar Paul Ehrenfest aan Steenschuur 25 in Leiden, waar ook de beroemde groepsfoto is gemaakt met Ehrenfest, Paul Dirac en andere vooraanstaande fysici’, aldus Kleemans. ‘Later gaat hij werken bij hoogleraar – en tevens oud-leerling van Ehrenfest – Hans Kramers in Utrecht.’
Duits sprak Oppenheimer al goed vanwege zijn Duitse vader die als joodse immigrant naar New York trok. ‘Het zou me niet verbazen als het leren van de Nederlandse taal hem daarom zo gemakkelijk afging.’
Van de Nederlandse studenten krijgt hij de bijnaam ‘Opje’, die later in het Engels verbastert tot ‘Oppie’. ‘Daar hebben ze in de film ook uitgebreid gebruik van gemaakt.’
Nederland is belangrijk voor Oppenheimer, want daar ontmoet hij natuurkundigen met wie hij zijn leven lang bevriend zal blijven. ‘Hij onderhoudt die vriendschappen ook goed. Hij heeft goed contact met de Nederlands-Amerikaanse natuurkundige George Uhlenbeck die hij samen met Samuel Goudsmit in Amerika uitnodigt op zijn ranch in New Mexico. Dat is nog voor hij aan de slag gaat in het nabijgelegen lab Los Alamos waar de atoombom is ontwikkeld.’
En ook na zijn uitvinding keert hij terug naar Nederland, ontdekten de auteurs. ‘Dat hij na de oorlog nog in Nederland kwam was nog helemaal niet bekend. Dat hebben wij zelf uit familiearchieven van Nederlandse natuurkundigen gehaald’, vertelt Kleemans. ‘Hij verblijft bij zijn vriend Hans Kramers in Oegstgeest. Ze zijn ook nog in 1948 samen naar Den Haag gegaan. Kramers leidt op dat moment het Nederlandse kernproject, want Nederland wil met Noorwegen een kernreactor bouwen. Oppenheimer voorziet Kramers van wijze raad op de achtergrond.’
Handtekening
Zo adviseert hij hem geen geheimhoudingsclausule in te voeren voor de Nederlandse kernenergiewet. ‘Die kwam er toen ook niet in de jaren zestig’, vertelt Kingma. ‘Oppenheimer vond dat het gevaar van kernwapens beter te beheersen zou zijn door kennis zo veel mogelijk te delen.’
Het laatste overgebleven spoor van Opperheimer in Leiden is zijn handtekening. Toen hij doceerde in het Kamerlingh Onnes Gebouw was het traditie om na een lezing een handtekening op de muur te zetten. Die muur is inmiddels te bewonderen achter glas in het Science Park waar natuurkundigen nog steeds hun krabbel naast de zijne kunnen zetten.
Machiel Kleemans en Frans Kingma, Splinters van de zon. Fragmenten uit leven en werk van J. Robert Oppenheimer
224 pgs, €19,99
Op woensdag 4 oktober geven de auteurs de lezing ‘Robert Oppenheimer: de kern van zijn leven en werk’ waar hun boek voor een lagere prijs te verkrijgen is. Lipsius, zaal 019. 19:30 uur
J. Robert Oppenheimer was een Amerikaanse natuurkundige die bekend is als ‘de vader van de atoombom’. Hij was directeur van het Los Alamos Laboratory in New Mexico en gaf leiding aan het Manhattanproject dat werd opgezet in 1942.
Onder zijn leiding is in korte tijd de atoombom gerealiseerd, als gevolg van de ontdekking van kernsplijting die eerder in Nazi-Duitsland werd gedaan. Daardoor ontstond een wapenwedloop waarin de Verenigde Staten de Duitsers voor wilden zijn.
Op 16 juli 1945 werd de eerste bom in de woestijn van New Mexico getest. De atoombom werd minder dan een maand later voor het eerst ingezet en daarmee werden de stadscentra van de Japanse steden Hiroshima en later ook Nagasaki compleet vernietigd.
De laatste ontploffing markeert het einde van de Tweede Wereldoorlog. Hierna pleitte Oppenheimer voor openheid over nucleaire kennis in een poging kernenergie onder internationale controle te krijgen.