Achtergrond
De bèta's tegen de alfa's
Is het werkelijk de schuld van de bèta’s dat de alfa’s ten ondergaan, zoals Willem Otterspeer schrijft in zijn pamflet Weg met de wetenschap? Mare ging verhaal halen,en nam voor de zekerheid sterrenkundige Simon Portegies Zwart mee.
woensdag 11 november 2015
© Michiel Walrave

Het gaat fout met de geestestwetenschappen, schrijft hoogleraar universiteitsgeschiedenis Willem Otterspeer in zijn vorige week verschenen pamflet Weg met de wetenschap. Daarin roept hij op tot een strijd tegen de dominantie van de natuurwetenschappen. De bèta’s zouden de humaniora wegconcurreren.

Op verzoek van Mare waagde hoogleraar sterrenkunde Simon Portegies Zwart zich in het hol van de leeuw, de met stapels paperassen gevulde kamer van Otterspeer in het Academiegebouw, om de eer van de natuurwetenschappen te verdedigen. Het werd geen bloedig gevecht eindigend in een knock-out, maar een partijtje sparren met af en toe een venijnige uppercut.

Ronde 1: Natuurwetenschappen zijn belangrijker dan humaniora

Portegies Zwart: ‘Dit is een typisch voorbeeld van het Calimero-gedrag. Ik ben sterrenkundige en computerwetenschapper, maar als er ook maar iets onbelangrijk is, is het wel de sterrenkunde.’

Otterspeer: ‘Ik citeer een van jullie belangrijkste zielen, de natuurkundige Ernest Rutherford. Hij zei: “All science is either physics or stamp collecting.”’

Portegies Zwart: ‘Tja. En Kamerlingh Onnes zei: “Door meten tot weten.” Er zijn altijd wetenschappers die hele mooie boude uitspraken doen, zoals Willem Otterspeer: “Weg met de wetenschap.” Individuen zeggen mij niet zoveel. Door de natuurwetenschappen kun je een betere fiets bouwen zodat je minder hard hoeft te trappen. Maar de echte vraag luidt: hoe gaan we met elkaar om op deze planeet? Dat wordt beanwoord door de geesteswetenschappen. Dat kunnen jullie veel beter uitbuiten dan nu gebeurt.’

Otterspeer: ‘Dat neem ik onszelf ook kwalijk.’

Portegies Zwart: ‘Wij stellen modellen op, toetsen die en als het fout is, dan gooien we ze overboord en beginnen opnieuw. Dat is niet veel anders dan hoe een historicus werkt. Dat de natuurwetenschappen dominant zijn, is niet onze schuld. Het is ons opgedrongen door de maatschappij, die een enorme drang heeft naar technische kennis die praktisch toepasbaar is. Die drang naar valorisatie - het valt me mee dat ik het woord überhaupt uit mijn mond krijg - is de grote vloek van deze eeuw. Het is rampzalig, ook voor ons: dingen ontwikkelen die je kunt gebruiken, is iets heel anders dan wetenschap bedrijven. Bovendien gaat die dominantie voor sterrenkunde ook niet op.’

Otterspeer: ‘Het is wel een dure wetenschap. Ik gun jullie dat geld.’

Portegies Zwart: ‘Daar ben ik het absoluut mee oneens. Wij moeten ook bedelen.’


Ronde 2: Geesteswetenschappen gaan ten onder aan ‘de fetisj van de feitenreeks’

Otterspeer: ‘De humaniora zijn geïnfecteerd door de methoden van de bèta’s. We werken met twijfel en leren dat we in het donker blijven tasten. Een natuurwetenschapper weet zeker dat hij een keer het licht aan kan doen.’

Portegies Zwart: ‘We hebben een methodiek die in millenia is ontwikkeld. De alfa’s hebben liggen slapen en de boel echt laten verslonzen. Jullie dachten: “Zij doen het zo goed, laten we ze naäpen.” Zoek zelf een creatieve oplossing. Bedenk eigen theorieën en modellen.’

Otterspeer: ‘Ik heb drie zorgen: er is een dreiging dat we de humaniora verliezen zodat de universiteit versnippert in allerlei wetenschappelijke instituutjes die geen binding met elkaar hebben. Daarnaast dreigt het intellectuele middenveld, een breed opgeleide bevolking, te verdwijnen. Maak de humaniora een essentieel onderdeel van de bacheloropleiding.’

Portegies Zwart: ‘Ik ben als de dood voor de toekomst van studenten die een generieke opleiding hebben.’

Otterspeer: ‘Het is echt een ramp dat scholieren alleen Engels kunnen. Ik kan studenten geen Duits of Frans artikel meer laten lezen. Die talen moeten een plaats krijgen in een verplicht core curriculum, in een breed vormende bachelor. Ik vind het heel jammer dat alles zo gericht is op specialisatie.’

Portegies Zwart: ‘Dat kan echt niet anders.’

Otterspeer: ‘De universiteit is een pyramide met een heel brede voet. Het moet een eenheid zijn. Je moet vanaf het begin studenten het besef meegeven van filosofische, historische en politieke vragen.’

Portegies Zwart: ‘Er is geen ruimte meer voor zo’n invulling van de bachelor. Dat wordt veel te fragmentarisch.’

Otterspeer: ‘In de VS kan het wel. Het Amerikaanse systeem is heel goed in massaonderwijs. Het leidt studenten op tot participerende burgers.’

Portegies Zwart: ‘Amerikaanse studenten met een bachelor maken geen schijn van een kans om een master in de exacte wetenschappen te halen in Nederland. Ze zijn te breed en te laag opgeleid.’

Otterspeer: ‘Ze kunnen wel de master aan in de VS.’

Portegies Zwart: ‘Die studenten willen we ook niet hebben. Het niveau is aanzienlijk lager dan in Nederland.’

Otterspeer: ‘Maar de Nobelprijzen gaan vaak naar Amerikanen. Die komen uit dat onderwijssysteem.’

Portegies Zwart: ‘Wij putten uit zeventien miljoen mensen. Zij uit driehonderd miljoen.’

Otterspeer: ‘Het hangt ook van discipline en de mentaliteit af. Studenten werken niet hard genoeg. In Amerika werken ze beestachtig hard om zo hoog mogelijk te scoren. Diepgang krijg je alleen maar als er stilte in de klas komt en ijver onder de studenten. Je moet jongeren duidelijk maken dat ze maar één leven hebben. En dat ze het verstieren als ze rommelen, boemelen en op terrassen hangen. Terwijl ze betere dingen met hun hersenen kunnen doen.’

Ronde 3: Een plan om de geesteswetenschappen te redden

Portegies Zwart: ‘Je moet niet beginnen met studenten. Breng een groep hoogleraren samen en ga nadenken over hervormingen over de manier waarop je wetenschap bedrijft en hoe je een bolwerk vormt tegen de exacte wetenschappen. Als je eenmaal een plan hebt, dan ga je daar anderen bij betrekken.

Otterspeer: ‘We moeten juist naar het onderwijs. De vraag stellen bij elk vak: “Waarom doe je dit?” Dat moet een prominente plek krijgen in het vroege onderwijs van de universiteit. We hebben al een humanities lab opgericht voor de verbreding en verdieping van de bachelor.’

Portegies Zwart: ‘Een humanities lab. Dat klinkt al veel te natuurwetenschappelijk. Dat is uitgerekend een symptoom van de infectie.’

Otterspeer: ‘Ik was ook erg tegen de term laboratorium.We kunnen het beter seminar noemen. Maar dat woord is in onbruik geraakt. En dat kun je niet terugtoveren.’

Portegies Zwart: ‘Je kunt dit soort zaken wel veranderen als hoogleraar. Het wordt een lange strijd maar niets doen schiet ook niet op.’

Otterspeer: ‘Ik ga beginnen met alle laboratoria om te dopen tot seminars. En ik ga flink drammen om te zorgen dat die brede bachelor er komt.’

Ronde 4: De natuurwetenschappen zijn niet de hoofdschuldigen

Otterspeer: ‘Eigenlijk is het pamflet geen aanval op de natuurwetenschappen. Maar ik had een stropop nodig. Ik heb een peilloze bewondering voor de inventiviteit van betà’s.

Portegies Zwart: ‘Het hele publicatiesysteem is een ramp.’

Otterspeer: ‘Dat ben ik helemaal met je eens. Je wordt afgerekend op kwantiteit en gedwongen om maar artikelen te schrijven. Onze boeken tellen niet mee.’

Portegies Zwart: ‘Daar hebben wij ook last van. Ik zou veel liever boeken schrijven dan die rifrafjes van artikelen die we tegenwoordig schrijven. Dat heeft geen enkele diepgang.’

Otterspeer: ‘Het probleem zijn de bestuurlijke modellen die we opgelegd krijgen. We zijn een materialistische samenleving. Bij de opening van het collegejaar hoor je alle universiteitsbestuurders spreken over het belang van Bildung. Het blijft echter bij pia vota, vrome wensen. Want de bereidheid is er niet om het in het universitaire model in te bouwen.’ 

Portegies Zwart: ‘Daar komt nog bij dat in het topsectorenbeleid van het kabinet helemaal geen fundamentele wetenschap zit. Het draait weer alleen om technische toepassingen. Dat is absoluut niet de juiste methode om maatschappelijke problemen op te lossen. Ook de Nationale Wetenschapsagenda van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen vind ik niets (zie ook: Schrijdt de beschaving voort? - red): “Bevolking roep maar, dan lossen wij het wel op.” Zo werkt wetenschap niet. Je kunt niet zeggen: ontdek nou eens het Higgsboson.’

Otterspeer: ‘Stop de wetenschapper in een kamertje en die komt er niet uit voordat het gewenste resultaat er is.’

Portegies Zwart: ‘De KNAW schetst een heel fout beeld van wetenschap. Het is een ouwe-jongens-krentenbrood-beroepsvereniging geworden en niet de academische instelling die het zou moeten zijn.’

Otterspeer: ‘Er is blijkbaar veel overlap in problematiek in onze beide velden. Het is allemaal heel verontrustend.’

Willem Otterspeer, Weg met de wetenschap. De Bezige Bij, 64 pgs, € 9,95

Wie tegen wie?

Naar aanleiding van zijn pamflet zei hoogleraar universiteitsgeschiedenis Willem Otterspeer tegen De Correspondent dat natuurwetenschappers op drie manieren de aandacht trekken: ‘De eerste is het genie die met zijn krijtje het wereldraadsel op het bord oplost. Het andere hobby horse is dat hun onderzoek zo ontzettend nuttig is. Het kan “gevaloriseerd” worden. De derde manier is bijgeloof. Van al die mensen die op een sterrenkijkavond naar foto’s kijken van uitdijende heelallen en ontploffende nova’s, begrijpt nog niet één honderdste wat er aan de hand is. Het zijn net de vrolijke hasjrokende studenten die in de jaren zeventig naar Paradiso gingen om druipdia’s te bekijken. Maar daar maken natuurwetenschappers meedogenloos gebruik van om hun waar aan de man te brengen.’

Naar aanleiding van dit citaat besloot Mare zo’n sterrenkundige te vragen. Simon Portegies Zwart is hoogleraar computationele astrofysica. Met behulp van computersimulaties probeert hij te begrijpen hoe objecten, zoals zwarte gaten of complete sterrenstelsels, zich in de ruimte gedragen. Een van de machines waarop die simulaties draaien is de Little Green Machine, een supercomputer die hij zelf bouwde met behulp van krachtige videokaarten die normaal door fanatieke gamers worden gebruikt.