Achtergrond
Cleveringa-prof Frank van Vree vreest dat de gordijnen dichtgaan
Frank van Vree deed onderzoek naar de Holocaust en het Nederlandse geweld in Indonesië. Maandag geeft hij zijn oratie als Cleveringa-hoogleraar. ‘Ik heb veel plekken bezocht waar vreselijke dingen zijn gebeurd: het geeft reliëf aan alles wat je in archieven vindt.’
Vincent Bongers
donderdag 23 november 2023
Het Holocaustmonument in Treblinka, Polen. Foto ANP

I. Wat een kaasmolentje kan zeggen over de Holocaust

‘De oorlog was thuis aanwezig’, zegt Cleveringa-hoogleraar Frank van Vree (69). ‘Mijn vader werd door de Duitsers gedwongen om te gaan werken in een munitiefabriek in de buurt van Leipzig. De Nederlanders daar hadden het relatief goed, ook al werd hij daar zelf erg ziek. Er werkten ook veel Oost-Europeanen en die werden mishandeld en gedood. Mijn vader was getuige van heel veel ellende.

‘Als kind hoorde ik alleen maar de spannende verhalen. Bijvoorbeeld over sabotageacties. Er werden schroevendraaiers in machines gegooid. Mijn vader, die van beroep kleermaker was, moest die machines dan repareren.

‘Rond zijn vijftigste kwamen de traumatiserende ervaringen boven. Hij kon niet meer goed slapen en zag steeds die ellendige beelden voor zich. Begin jaren negentig is hij teruggegaan naar de plek waar het kamp en de fabriek ooit stonden. Het bezoek werkte helend, de nachtmerries hielden op.’

Van Vree is emeritus hoogleraar Geschiedenis van oorlog, conflict en herinnering aan de Universiteit van Amsterdam en tot september 2021 was hij directeur van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD). Onder zijn leiding verscheen vorig jaar het grote onderzoek naar het extreme geweld dat Nederland toepaste in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Maandag houdt hij de Cleveringa-oratie in het Academiegebouw.

Verwoeste gemeenschappen
‘Natuurlijk zal het verhaal van mijn vader een rol hebben gespeeld bij mijn latere interesse’, vertelt hij. ‘De herinnering aan de oorlog is echt mijn onderwerp, maar het is niet zo dat ik me door zijn geschiedenis daarop ben gaan richten. Ik raakte tijdens mijn studie geschiedenis geïnteresseerd in de relatie tussen media en samenleving. Dat is ook een rode draad in mijn werk gebleven. Mijn proefschrift in Leiden ging over de reactie van Nederlandse dagbladen op de opkomst van nazi-Duitsland.

‘De dag voordat ik promoveerde in 1989 schreef ik een stuk in NRC met de titel “Auschwitz hoort bij Europa”. Het viel me op dat juist in die jaren de oorlog overal in Europa weer steeds belangrijker werd. Vanaf de jaren zestig verloren de grote verhalen en ideologieën geleidelijk aan betekenis. De val van het communisme in 1989 was het definitieve keerpunt. Daarvoor in de plaats kwam een politiek waarin mensenrechten centraal staan.

‘Parallel daaraan verschoof de focus in de herinneringscultuur van het verzet naar de slachtoffers, vooral van de nazistische vernietiging. De erfenis van de oorlog fungeerde in Europa als politieke en morele basis en als verbindend element, ook bij de uitbreiding van de EU.

‘In de Gaza-oorlog komt de Holocaust-herinneringscultuur ook terug. Ik vertel daar maandag in mijn Cleveringa-oratie meer over. De steun aan Israël is voor een belangrijk deel ingegeven door wat er is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog. Maar ook aan de pro-Palestijnse kant is er invloed, want het gaat om mensenrechten, die we vanwege 40-45 zo belangrijk zijn gaan vinden. In Israël zelf beroepen vredesactivisten en mensenrechtenorganisaties zich in hun verzet tegen de regering ook op de ervaringen van de Holocaust.

Misleide mensen
‘Ik heb veel plekken bezocht waar vreselijke dingen zijn gebeurd. In Treblinka staat een van de meest indrukwekkende Holocaustmonumenten: betonnen velden met daarop 17 duizend stenen van verschillende formaten, midden in het bos. Sommige stenen dragen namen van verwoeste joodse gemeenschappen.

‘Je ontwikkelt als onderzoeker professionele distantie, maar soms komt het toch hard binnen. Je moet daar niet bang voor zijn. Het geeft reliëf aan alles wat je in archieven en literatuur vindt. Eind jaren negentig was ik in het museum van Auschwitz. Tussen de spullen van mensen die in daar vermoord zijn, lag een kaasmolentje. Door zo’n object voel je plots ten diepste hoezeer mensen misleid waren. Ik realiseerde me dat deze mensen totaal niet wisten wat ze te wachten stond. Iemand heeft dat molentje ingepakt met het idee: ach, misschien zullen we daar nog oude kaas raspen. Ik was er helemaal door van mijn stuk.’

Wie is Cleveringa-hoogleraar Frank van Vree?

Frank van Vree is emeritus hoogleraar Geschiedenis van oorlog, conflict en herinnering aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Van 2016 tot september 2021 was hij directeur van het van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD).
Daarvoor was hij decaan van de Faculteit der Geesteswetenschappen en hoogleraar Mediastudies aan de UvA.

Van Vree studeerde moderne geschiedenis en filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen en promoveerde in 1989 in Leiden op het proefschrift De Nederlandse pers en Duitsland 1930-1939.

In 1995 verscheen In de schaduw van Auschwitz over de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse film, literatuur en monumenten. Verder publiceerde hij onder andere twee bundels over de geschiedenis van de Hollandsche Schouwburg, verzamelplaats tijdens de Jodenvervolging. In januari verschijnt Nederland en de herinnering aan de Jodenvervolging.

II. Hoe geschiedschrijving veranderde naar erkenning en meerstemmigheid

‘Ik was als NIOD-directeur eindverantwoordelijke voor het onderzoeksprogramma Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië 1945-1950 dat vorig jaar werd gepubliceerd. Het beeld van die oorlog en het Nederlands kolonialisme is daardoor definitief gekanteld, zeker niet alleen door dit onderzoek, maar het was wel een belangrijk moment. In de politiek en de media zijn de conclusies geaccepteerd. Er zijn weliswaar nog steeds mensen die het “koloniale avontuur” blijven verdedigen, maar dat is een achterhoedegevecht.

‘We lagen tijdens het onderzoek permanent onder vuur. Er kwam kritiek van de radicale antikoloniale activisten én van groepen die het traditioneel nationalistische beeld van de geschiedenis verdedigen: wat Nederland daar heeft gedaan was oké. Onderzoekers werden persoonlijk geattaqueerd. Ik ben zelf voor van alles uitgemaakt: NSB’er, pedofiel, etc. Je moet proberen dat van je af te laten glijden en tegelijkertijd de onderzoekers zo goed mogelijk beschermen.

‘Soms werden we op grove wijze tegengewerkt. Teamleden zijn beschuldigd van het schenden van de wetenschappelijke integriteit. De dag voor de presentatie stonden we nog in de rechtszaal omdat we ons niet aan de opdracht zouden hebben gehouden en te eenzijdige conclusies zouden hebben getrokken. De rechter ging daar uiteraard niet in mee.

Extreem geweld
‘Er was kritiek dat we het woord “oorlogsmisdaden” bewust vermeden. Daar was geen sprake van. Veel gevallen van extreem geweld die in de conclusie en bij de presentatie werden genoemd, waren evidente oorlogsmisdaden. Het was een fout dat we dat niet expliciet hebben gezegd, want sommige critici gebruikten dit als argument om te laten zien dat wij niet deugden en de regering een ontsnappingsroute wilden geven.

‘We wilden voorkomen dat het alleen maar over oorlogsmisdaden en juridische formuleringen zou gaan. Het ging ons om het hele scala van geweld en de samenhang met het vroegere koloniale geweld. Het is zonneklaar dat daar zaken tussen zitten die toen én nu in het internationaal recht worden gekwalificeerd als misdaden tegen de menselijkheid.

‘De vruchtbare samenwerking met Indonesië is onderbelicht gebleven. We zijn er een paar maanden geleden geweest, bij de presentatie van de vertalingen van verschillende boeken en op bijeenkomsten met Indonesische historici. Zij hebben nieuwe thema’s aangesneden die vaak waren weggestopt onder het nationalistische beeld van de onafhankelijkheidsstrijd.

Iets banaals als TikTok
‘Dat dit soort onderzoek nu wordt gedaan in samenwerking met Indonesische historici, komt doordat de wereld totaal is veranderd. We zijn meer dan ooit van elkaar afhankelijk en delen ook meer met elkaar dan ooit. Mensen gaan anders met elkaar om dan in de koloniale verhoudingen van een eeuw geleden.

‘Neem iets banaals als TikTok. Daarop zitten miljoenen mensen uit alle uithoeken van de aarde. Ze kijken naar dezelfde filmpjes en doen dezelfde trucjes. Dat creëert nieuwe banden en beelden, die weinig van doen hebben met traditionele clichés en vooroordelen. Die wederzijdse, wereldwijde afhankelijkheid in cultureel, politiek en economisch opzicht werkt ook door in de geschiedschrijving: die is meer gericht op erkenning van elkaar en op meerstemmigheid.

‘Tegelijk moeten we vaststellen dat de verhoudingen in de wereld zwaar onder druk staan. Dat geldt voor Europa, waar het nationalisme en revanchisme in opmars zijn, maar ook elders. We kunnen ons geen nationalistische politiek permitteren, omdat de prijs daarvoor enorm zal zijn. Daarin schuilt het gevaar van politici als Orban, Poetin en Trump.

‘En als ik naar Nederland kijk, ben ik er niet gerust op. De neiging om de gordijnen dicht te doen, is heel sterk, terwijl er dringende, dreigende problemen zijn, die alleen in internationaal verband zijn op te lossen.’

Frank van Vree, Het verleden als ritueel. Over de ‘les van de geschiedenis’ voor het heden. Cleveringa-oratie, maandag 27 november, Academiegebouw, 16:00 u, aanmelden via de website

 

De protestrede van Cleveringa

Op dinsdag 26 november 1940 had de Joodse hoogleraar rechten Eduard Meijers (1880 -1954) in Leiden een college burgerlijk recht moeten geven. De Duitsers hadden echter alle Joodse medewerkers ontslagen. Het college werd overgenomen door collega-hoogleraar Rudolph Pabus Cleveringa (1894-1980), de decaan van de Rechtenfaculteit.

Cleveringa gaf echter geen college maar hield een protestrede waarin hij zich verzette tegen het ontslag van Meijers en andere Joodse medewerkers. Een dag later werd hij voor deze daad opgepakt. De Duitsers sloten hem tot zomer 1941 op in de gevangenis van Scheveningen, het beruchte Oranjehotel. Zowel Cleveringa als Meijers overleefden de oorlog.

Ter herinnering aan de protestrede wordt er elk jaar een Cleveringa-hoogleraar aangesteld die op of rond 26 november de Cleveringa-oratie houdt.