Achtergrond
Voor de klokkenluiders is de fraude nog lang niet voorbij: ‘Het voelt alsof we stilstaan’
Ze willen verder met hun leven, zeggen de klokkenluiders die het wetenschappelijk wangedrag van psycholoog Lorenza Colzato openbaarden. Maar zolang de frauduleuze artikelen niet worden teruggetrokken en de universiteit geen open kaart speelt, blijven juist zíj zich verdacht voelen. ‘De grootste angst is dat alles voor niks is geweest.’
Sebastiaan van Loosbroek
vrijdag 28 januari 2022
Klokkenluiders Roberta Sellaro (links) en Laura Steenbergen. Foto Lars van den Brink

Het is najaar 2018 als Laura Steenbergen (30) de wetenschappelijke fraude van haar leidinggevende Lorenza Colzato niet langer kan aanzien. Samen met collega’s Roberta Sellaro en Bryant Jongkees trekt ze aan de bel bij de wetenschappelijk directeur.

De cognitief psycholoog heeft inderdaad op grote schaal gesjoemeld, concludeert de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) in november 2019. Colzato heeft data vervalst, geknoeid met beursaanvragen, experimenten gemanipuleerd en verzonnen, proefpersonen verwijderd, auteursnamen weggehaald en illegaal bloed laten aftappen. Twee artikelen worden teruggetrokken.

Uit vervolgonderzoek blijkt dat er in ten minste nog vijftien publicaties is gefraudeerd door data en proefpersonen te verwijderen, de onderzoeksopzet te wijzigen of achteraf een controlegroep toe te voegen. Het - geanonimiseerde - rapport werd in november stilzwijgend op de website van de universiteit gepubliceerd. Deze week werd het door Mare onthuld.

‘Ik vind het bizar dat er met geen woord is gerept over dit rapport met andere mensen dan die op bestuursniveau en de co-auteurs’, zegt Steenbergen getergd. ‘Als de universiteit wil uitdragen hier open over te zijn om toekomstige casussen te voorkomen, snap ik daar echt niets van.’

Hoe gaat het met je?

‘Ik vind het bijzonder om te merken hoe fijn ik het vind dat iemand dat vraagt, want dat gebeurt erg weinig. Iedereen ging er vanuit dat deze zaak voorbij was en we alles al wel wisten. Van mijn directe collega’s leek niemand te weten dat er nog een onderzoek liep. Op momenten is dat heel eenzaam.’

‘Zonder psychische hulp is deze affaire ondraaglijk. Ik volg twee keer per week traumatherapie’

‘Ik heb geen prettige herinneringen aan de affaire. Het levert heel veel stress op en het is ondraaglijk gebleken om dit zonder psychische hulp aan te kunnen. Ik volg traumatherapie en heb minstens twee keer per week een sessie. Het doel van de therapie is dat de herinneringen minder beladen worden. Die hulp heb ik zelf ingeschakeld. Vanuit de universiteit heb ik niets aangeboden gekregen. Ik vind dat dat wel zou moeten, of je nu klager of beklaagde bent.

‘Het is niet zo dat er nooit steun was, hoor. Van rector Hester Bijl heb ik een brief gekregen waarin ze met heel veel lof schrijft over het feit dat we aan de bel hebben durven trekken, ook omdat je van tevoren weet dat het consequenties heeft. Voormalig wetenschappelijk directeur Philip Spinhoven (de hoofdklager namens de klokkenluiders, red.) is ook altijd onze contactpersoon gebleven. En gelukkig kan ik het er veel over hebben met Bryant en Roberta.’

Hoe kijk je op de periode terug?

‘Ik vraag me vaak af hoe ik erin terecht ben gekomen: waarom heb ik iemand zo veel vertrouwen gegeven en ben ik erin meegegaan, terwijl ik wist dat het niet klopte?’

Wat is het antwoord?

‘Als je zoiets ziet gebeuren door iemand die hoger staat dan jij en die zegt dat dit de goede manier is, ga je denken dat het normaal is. Het kwam aanvankelijk niet eens in me op om de fraude te melden. Je begint te geloven dat dit de methode is om groot te worden in de wetenschap, dat je zo een carrière kan opbouwen.

‘Toch zat het me al jaren voordat we uiteindelijk de melding deden heel erg dwars: Roberta vertelde me dat ik - rond 2015 - soms weken huilend op kantoor zat, omdat ik het gevoel had dat we iets moesten doen maar niemand in vertrouwen durfden te nemen. Ik herinner me dat niet eens meer.’

Waarom besloten jullie in 2018 toch naar buiten te treden als klokkenluiders?

‘Ik had inmiddels bij andere universiteiten gewerkt en gezien dat het daar heel anders ging. Eenmaal terug in Leiden had ik een onafhankelijker positie: ik was gepromoveerd en werd universitair docent. Dat gold ook voor Bryant en Roberta. Toen er een jonge onderzoeker naar ons toekwam die opmerkte dat er proefpersonen werden verwijderd, wisten we: dit gaat niet nóg een generatie onderzoekers meemaken.’

‘Het beïnvloedt onze carrière, relaties en gezondheid’

Roberta Sellaro, een van de andere klokkenluiders, laat per mail weten anderhalf jaar geleden terug naar Italië te zijn vertrokken en nog steeds in de wetenschap te werken. ‘Althans, dat probeer ik, maar dat is niet makkelijk.’

Ook zij heeft hulp van een therapeut. ‘Goede en slechte momenten wisselen elkaar af. Dit hele verhaal beïnvloedt onze carrière, onze relaties en gezondheid.’

Het vervolgonderzoek van de CWI heeft haar ‘overspoeld met gevoelens van angst, zorgen en onzekerheid over de toekomst’. Ze denkt dat ze als postdoc van Colzato bij ongeveer tien van de vijftien frauduleuze artikelen is betrokken. ‘Ik weet het niet precies, maar wil het rapport niet openen. Dat is nu te pijnlijk.’ 

Ze erkent onder druk van Colzato gegevens van proefpersonen te hebben moeten verwijderen. ‘Niemand heeft een pistool op mijn hoofd gezet, maar toch was het alsof ik geen andere optie had. Ik klaagde er wel over, waarop ik door haar “grumpy” werd genoemd, maar ik wist niet wat ik nog meer kon doen. Ik was niet zelfverzekerd genoeg ermee te stoppen of tegen haar in te gaan, uit angst voor negatieve consequenties. Maar ook omdat ik gehecht aan haar was en om haar gaf.’

Klokkenluider Bryant Jongkees wilde niet op vragen reageren.

‘We wilden er open over zijn, wat de uitkomst van het onderzoek ook zou worden, en hoopten dat er meer mensen zouden volgen en iedereen ervan kon leren. De communicatie-afdeling ging met ons bekijken hoe we het konden aanpakken. Ik vond dat een heel fijn idee: we zouden het samen gaan doen.

‘Voordat het (eerste, red.) rapport uitkwam, nodigden universiteitswoordvoerders Renée Merckx en Caroline van Overbeeke mij uit in het Academiegebouw, samen met Roberta en de wetenschappelijk directeur, om te bespreken hoe we de pers te woord zouden staan. Er zou ook een mediatrainer aanwezig zijn, oud-journalist Bart Jochems.

‘Het idee van “laten we het samen doen” werd al snel “hoe moet jij je gedragen”. Opeens zette de mediatrainer een camera op mijn snufferd. Daar was ik totaal niet op voorbereid. Ik moest allerlei vragen beantwoorden: waarom heb je klacht ingediend, hoe ging dat, hoe is het om de beklaagde nog tegen te komen?

‘Ik voelde me voor het blok gezet. Toen de camera uitging, zeiden ze dat het niet goed was. Mijn toon was te enthousiast en ik keek te blij. Maar ik was oprecht opgelucht dat ik eindelijk openheid mocht geven, en wilde een belangrijke les met de wereld delen. Bovendien dacht ik dat het om de inhoud ging, niet hoe ik op beeld overkwam.’

Colzato heeft in zeker vijftien publicaties gefraudeerd. Van zes artikelen ben jij de co-auteur. Heeft dat voor jou ook gevolgen?

‘Wat mij betreft kon dit onderzoek niet streng genoeg zijn. Ik ben heel blij dat dit nu is geconcludeerd. Ik heb onder haar leiding fouten gemaakt door lange tijd niet in te grijpen terwijl ik wist dat het mis was. Die fouten moeten worden rechtgezet.’

‘Ik mag niet zeggen welke artikelen wel en niet oké zijn. Zo word ik verdacht gemaakt van meer dan terecht is’

‘Ik hoop oprecht dat deze artikelen teruggetrokken worden, want het is een advies, geen verplichting. Als de journals dat niet doen, zou ik mijn vertrouwen in de wetenschap totaal verliezen.’

Is het niet problematisch dat de lijst met frauduleuze artikelen is geanonimiseerd?

‘Het voelt alsof ik stilsta. Ik mag tegen niemand zeggen welke artikelen wel en niet oké zijn omdat dan ook andere co-auteurs bekend worden. Laat ik iets van vijfentwintig publicaties hebben. Voor de buitenwereld kunnen die dus allemaal besmeurd zijn: zo word ik verdacht gemaakt van meer dan terecht is.

‘Ik word nu gedwongen tot stilte, totdat de tijdschriften de artikelen daadwerkelijk terugtrekken. Tot die tijd kan ik niet voortbouwen op eerder onderzoek dat wél deugt en is het lastiger om financiering aan te vragen. Maar ik werk nog wel bij de universiteit. Ik ben overgestapt van cognitieve psychologie naar klinische psychologie, dus daar kan ik verder mee.’

Voel je je medeplichtig aan fraude?

‘Bij die twee artikelen die na het eerste onderzoek zijn teruggetrokken, is gereconstrueerd dat niet ik, maar zij bestanden had aangepast. Het ging altijd hetzelfde: ik stuurde een databestand naar haar en kreeg een bestand met selectieve gegevens terug. Maar ik wist ervan, dus ik voel me zeker medeplichtig. Daarom ben ik ook gaan klagen. Ik heb zelf nooit doelbewust proefpersonen verwijderd. Maar ik ken wel mensen bij wie ze over de schouder meekeek en diegene opdrong op de deleteknop te drukken.’

Heb je haar ooit nog gesproken sinds november 2019?

‘Nee, ik heb voor het laatst gezien op een congres in Parijs in het voorjaar van 2019. De laatste keer dat ik haar sprak, was aan het begin van de zomer van dat jaar. Ik leidde toen een soort dubbelleven, omdat zij me regelmatig appte over de situatie waarin ze was beland. Zij wist toen nog niet dat wij de klagers waren. Omdat ik dat toen nog niet durfde te zeggen, reageerde ik: “Wat heftig en vervelend.”

Illustratie Silas.nl

‘Ik had een goede vertrouwensrelatie met haar. We zagen elkaar elke dag. Ze noemde mij de dochter die ze nooit heeft gehad. Voor mij was zij als mijn wetenschappelijke moeder, met wie ik aan grote dingen werkte.

‘Er was wel een hoge druk en dat was niet altijd prettig. Ik heb dagenlang testen gedaan in de kelder van het laboratorium waar geen daglicht is. Toen kwam ze een potje vitaminepillen brengen, omdat ze zei dat ik anders niet genoeg vitamine D kreeg. Als ik op vrijdagmiddag als enige nog op het lab was, kwam ze een fruitsapje brengen. Dat maakte het heel dubbel. Ik denk dat ze onze klachten totaal niet zag aankomen en ze als verraad heeft ervaren.’

Heb je ooit spijt gehad?

‘Nee. Het was en is soms heel zwaar. Dan wens ik dat het allemaal voorbij is. Maar ondanks alles ben ik er trots op dat we het hebben gedaan. Ik kan mezelf in de spiegel aankijken en ben uiteindelijk volledig eerlijk en open geweest.’

Is het nu afgesloten voor jou?

‘Ik wil verder met mijn leven, maar dat is lastig. De universiteit heeft alle procedures doorlopen, maar met de journals begint het nu pas. Als het goed is, gaan die overdoen wat de Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) ook heeft gedaan. Althans, dat hoop ik.’

‘Het is frustrerend dat de universiteit er geen aandacht aan besteedt en niemand er iets om lijkt te geven’

‘Wat ik frustrerend vind, is dat de academische gemeenschap er weinig om lijkt te geven. Van collega’s hoor ik er al maanden niets over, de universiteit heeft het onderzoek zonder er aandacht aan te besteden online gezet.’

Wat weet je van Colzato?

‘Volgens de website van uitgever Springer is ze nog gewoon editor-in-chief van het Journal of Cognitive Enhancement. Dat vind ik echt belachelijk. Als je in twee onderzoeken schuldig bent bevonden aan wetenschappelijk wangedrag, zou je niet meer zo’n positie mogen hebben. Het lijkt wel alsof het allemaal geen impact heeft. Dat is mijn grootste angst: dat het allemaal voor niks is geweest.’

Universiteit: ‘Er is juist veel zorg en aandacht besteed aan slachtoffers’

Lorenza Colzato is gevraagd om een reactie, maar reageerde niet op vragen. Momenteel werkt ze aan de TU Dresden.

Daar is het nieuws over de fraude inmiddels ook bekend: een dag na het interview krijgt Laura Steenbergen een bericht van een oud-collega die nu ook in Dresden werkt waarin staat dat het nieuws over de vijftien frauduleuze publicaties ‘ontzettend belangrijk is’ voor de afdeling.

Universiteitswoordvoerder Caroline van Overbeeke laat weten dat er geen aandacht aan het nieuwe onderzoek is gegeven omdat de universiteit ‘deze uitspraak ziet als vervolg op het eerdere onderzoek’. Aan dat eerste onderzoek is ‘door middel van een nieuwsbericht op de website wel ruchtbaarheid gegeven omdat het een nieuwe zaak was met veel impact op de omgeving’. Volgens Van Overbeeke is het ‘gebruikelijk dat de universiteit de uitspraak van de CWI online zet zonder er een nieuwsbericht aan te wijden’.

Het college van bestuur heeft volgens Van Overbeeke ‘alle betrokken partijen’ over de uitspraak geïnformeerd. ‘Het is aan de tijdschriften om al dan niet artikelen terug te trekken.’

Ze zegt zich niet te herkennen in de weergave van Steenbergen over de bijeenkomst met de mediatrainer. ‘Er is vanuit de universiteit juist veel zorg en aandacht besteed aan gesprekken met slachtoffers. We boden ook ondersteuning aan bij het omgaan met de media, waar slachtoffers blij mee waren, omdat zij voortdurend werden benaderd door media en hier geen ervaring mee hadden. De universiteit doet dit uit zorgvuldigheid en bescherming van haar medewerkers. De deelnemers aan deze vrijwillige training konden tijdens die training ook zelf aangeven waar zij behoefte aan hadden en wat zij wilden leren.’