‘Hé schatje, zal ik met je mee naar huis gaan?’ fluistert acteur Job Klabbers als ik hem passeer. Een doorzichtig doek scheidt ons eerst van elkaar, maar als ik verder loop, kom ik steeds dichterbij en staat er niks meer tussen ons. De enige weg is vooruit, direct langs hem. Ik loop de hoek om. Hij volgt me niet. Gelukkig.
De theatrale route Psst, hé schatje, die volgende week op de Beestenmarkt staat, is bedoeld ‘voor mensen die nog nooit bij seksuele straatintimidatie hebben stilgestaan’, vertelt theatermaker Lous van Noordwijk (27). Oftewel: ‘Mannen.’ Deze week is de route in de Grote Kerk in Enschede.
Zonder iemand aan te raken zorgen de acteurs in vier verschillende situaties dat het langslopende publiek zich machteloos en angstig voelt. ‘Het is voor ons een succesvolle dag als we veel mensen hebben geïntimideerd’, zegt Klabbers.
Haar eigen ervaringen waren voor Van Noordwijk zowel drijfveer als inspiratiebron: ‘Ik was als jong meisje vaak bang op straat. Later werd ik geïrriteerd en voelde ik mij machteloos. Ik vroeg mij af: waarom gebeurt dit nog steeds? Als ik de route loop, roept het dat gevoel weer op. Het is natuurlijk iets wat vanuit mijn privéleven komt, soms raakt het heel erg.’
Voor mensen die hier dagelijks mee te maken krijgen, kan het heel confronterend zijn, zegt Van Noordwijk. Daarom beginnen ze met een safe word. ‘Als je “stop, stop, stop” zegt nemen de acteurs gelijk afstand en begeleiden ze je naar buiten.’
Het valt Klabbers op dat het mannelijk publiek anders op zijn indringende flirtgedrag reageert: ‘Heteromannen geven soms praatjes terug of blijven mij aanstaren. Dan denk ik: kom maar op. Ik ga er dan wat harder op in. Vrouwen zeggen minder vaak iets terug en proberen het luchtig te houden. “Nee hoor, dat hoeft niet,” zeggen ze dan als ik vraag of ik mee naar huis mag.’
Ik loop verder. Nadat ik de hoek om ben, beland ik in een felverlichte kamer waar een op zithoogte een plank aan de muur hangt. ‘Ga maar even zitten’, instrueert een stem door een koptelefoon. Ik blijf niet lang alleen. Een andere acteur, een jonge man, komt dicht naast me zitten. Ik voel zijn adem in mijn nek. Een rilling trekt door mij heen.
‘Ik weet niet of je dat weleens hebt meegemaakt, dat iemand te dichtbij komt zitten’, verklaart Klabbers later. ‘Welke intentie ze ook hebben, het gaat om de vervelende energie die iemand dan meedraagt.’
Langzame voetstappen
De laatste twee situaties gaan over ‘het ongecontroleerde’: ‘Iemand kan opeens van achteren op je af komen lopen of onder invloed zijn. Je weet niet echt wat er kan gaan gebeuren.’
Via de koptelefoon hoor ik muziek en langzame voetstappen. Op verschillende plekken moet ik stilstaan en kan ik geen kant meer op. De derde acteur, Bram Legerstee, een grijsharige man van middelbare leeftijd, loopt op mij af en blijft mij achtervolgen. Hij kijkt indringend en zegt niks. Ik durf bijna niet om te kijken. Ik weet dat dit niet echt is, maar zo voelt het wel.
De toevoeging van muziek was een bewuste keuze, legt Van Noordwijk uit. ‘Het vertolkt de verschillende emoties die je voelt. De situaties gaan aan je voorbij, maar de muziek blijft voor altijd bij je, net als je gevoelens.’
Van Noordwijk hoopt met de theaterroute mensen te laten nadenken. ‘Er kwam een groep jongeren langs, een beetje van die fatbike boys. In het begin deden ze er lacherig over, ze zagen het meer als een attractie. Ze wilden eerst niet alleen naar binnen, maar deden het toch. Toen ze eruit kwamen, volgden heel lange gesprekken waarin zij elkaar zelfs confronteerden met opmerkingen als: “Jij hebt dit weleens gedaan!” Of ze beseften juist dat zij zelf aan dit gedrag hadden bijgedragen. De volgende dag kwamen ze terug met de andere helft van de vriendengroep. Dat is de allergrootste winst: dat je ziet dat mensen iets hebben geleerd.’
Na de route komt het publiek terecht in de zogenoemde huiskamer. ‘Ik heb mensen huilend eruit zien komen’, vertelt Klabbers. ‘Gelukkig worden ze daarna goed opgevangen.’ Er zijn hulpverleners aanwezig, er volgt een nabespreking en er liggen informatieve flyers. ‘We willen een stukje omstanderinterventie meegeven’, legt Van Noordwijk uit. ‘Uiteindelijk zijn wij dat allemaal.’
‘Ik let op of ik het zie gebeuren, maar ik heb het nog niet gezien’, zegt Klabbers. ‘Eigenlijk zou ik best graag een keer willen ingrijpen.’
‘Als slachtoffer ben ik best streng voor mijzelf, dat ik weerbaarder zou moeten zijn’, stelt Van Noordwijk. ‘Maar hoe ik reageer in het moment is een basisreactie: vechten, vluchten of bevriezen. Het is iets wat je overkomt. Elke reactie die je zelf hebt, is oké.’
Psst, hé schatje, Beestenmarkt, 24 t/m 27 november, Toegang gratis