English
Zoeken
Digitale krant
App
Menu
Voorpagina Achtergrond Wetenschap Studentenleven Nieuws Cultuur Columns & opinie Podcast  

Menu

Categorieën

  • Voorpagina
  • Achtergrond
  • Wetenschap
  • Studentenleven
  • Nieuws
  • Cultuur
  • Columns & opinie
  • Podcast

Algemeen

  • Archief
  • Contact
  • Colofon
  • App
  • Digitale krant
  • English
Studentenleven
Sporten op topniveau: trainen, studeren, (weinig) slapen. Repeat.
Kees den Tex
Tirza de Graaf
donderdag 18 december 2025
Hoe combineer je een studie met topsport? Vier atleten vertellen over slaapgebrek, tentamens na wedstrijden en hun toekomstperspectief. ‘Vanwege mijn studentikoze kapsel noemen ze me “gordijn”.’

‘De offers waren uiteindelijk te groot’

Kees den Tex (21, wiskunde) besloot dit jaar te stoppen met zeilen op het hoogste niveau. ‘Ik had ook in Cambridge kunnen studeren.’

‘Ik heb vier jaar lang op het hoogste niveau gezeild, en hoewel ik er enorm veel tijd en energie in heb gestoken, vond ik de resultaten uiteindelijk niet in verhouding staan tot de offers die ik daarvoor bracht. Dit jaar heb ik besloten om te stoppen.

‘Goed kunnen zeilen bestaat uit veel verschillende aspecten. Het is belangrijk om de boot technisch zo snel mogelijk te varen, maar zeilen is ook een strategisch spel. Wie goed leest hoe de wind zich ontwikkelt, hoeft een kortere afstand af te leggen dan de concurrentie.

‘Een zeilwedstrijd bestaat uit zo’n tien losse wedstrijden, die samen een regatta vormen. Bij elke race krijgt de eerste boot die finisht één punt, de tweede twee punten, enzovoort. Degene die na afloop van de hele regatta de minste punten heeft, wint. Daardoor blijft het klassement vaak tot het einde spannend.

‘Toen ik aan mijn studie wiskunde begon, was ik al een jaar actief als topsporter. Gelukkig kreeg ik een topsportstatus van de universiteit waardoor ik in overleg met mijn studieadviseur meer mogelijkheden kreeg om studie en sport te combineren.

‘Wiskunde heeft relatief weinig verplichte contacturen, dat maakte het makkelijker. Mijn grootste uitdaging waren de tentamens. Die zijn in januari en in juni. Juist in juni zijn er veel internationale wedstrijden, terwijl we in januari vaak op trainingskamp gingen.

‘Ik ervaar voor het eerst hoe het is om te studeren zonder topsport ernaast’

‘Als ik echt niet bij een tentamen kon zijn, maakten docenten er speciaal een voor mij. Ik moest vaak tijdens wedstrijden studeren. Zo heb ik meegedaan aan een race op Mallorca, waarna ik de volgende dag terugvloog en een dag later tentamen had.

‘Mijn laptop ging dus vaak mee, al had de training altijd prioriteit. Het ritme was: trainen, studeren, trainen, studeren. Uiteindelijk is dat altijd goed gekomen, volgens mij heb ik maar één tentamen hoeven herkansen.

‘Soms denk ik na welke mogelijkheden ik had gehad als ik minder tijd in het zeilen had gestoken. Ik had mij ook aangemeld voor de studie wiskunde aan de universiteit van Cambridge. Ik was al nagenoeg door de selectie. Uiteindelijk moest ik kiezen tussen zeilen en Cambridge.

‘Het werd toch zeilen. Dat was geen makkelijke beslissing, maar achteraf denk ik dat het de juiste keuze is geweest. Ik heb ongelooflijk veel bijzondere ervaringen opgedaan en ben op plekken geweest als China, Marokko en Zweden.

‘Inmiddels ben ik begonnen aan mijn masteropleiding en ervaar ik voor het eerst hoe het is om te studeren zonder topsport ernaast. Het voelt veel relaxter: ik kan de tijd nemen om de stof goed te begrijpen en het lukt me om structuur te behouden. Daarnaast ben ik actiever geworden bij Njord, de studentenroeivereniging waar ik lid van ben.’

‘Zat jij nou Sokraatus te lezen?’

Foto ADO Den Haag

Hugo Wentges (23,  filosofie, bedrijfskunde) is keeper geweest bij ADO Den Haag en staat nu bij Helmond Sport in het doel. ‘In de opportunistische voetbalwereld is stoïcisme waardevol.’

‘Toen ik tien jaar oud was, werd ik gescout bij mijn plaatselijke voetbalclub in Oegstgeest. Vanaf dat moment speelde ik in de jeugdopleiding van ADO Den Haag. Die heb ik volledig doorlopen, tot en met Jong ADO (onder 21). Daarna mocht ik aansluiten bij de voorbereiding van het eerste elftal. Al snel schoof ik door van derde naar tweede keeper. Enkele weken later raakte de eerste keeper geblesseerd, waardoor ik mijn debuut maakte.

‘We stonden dat jaar hoog op de ranglijst en promoveerden bijna, binnen een half jaar wisten ineens veel mensen wie ik was. Aan die plotselinge aandacht moest ik wennen. Er werd opeens iets van mij verwacht.

‘Deze periode viel samen met mijn eerste jaar van de studie filosofie. Ik wilde er graag iets bij doen en vond het fijn om ’s avonds met totaal iets bezig te zijn dan voetbal. Ik was al geïnteresseerd in de Griekse filosofie en verdiepte me in het stoïcisme.

‘In die stroming draait het om je bezighouden met zaken waar je daadwerkelijk controle over hebt. In de dynamische en opportunistische wereld van het voetbal is dat een waardevol principe. Later ontdekte ik dat deze populaire uitleg een versimpelde, bijna vercommercialiseerde versie is van de oorspronkelijke filosofie. Maar ik kon de kern wel meenemen in mijn sport.

‘Bij ADO speelde ik met een echte Haagse bikkels’

‘In het voetbal zijn er twintigduizend ogen op je gericht. Als keeper hoef je maar één keer onder een bal door te duiken en iedereen heeft er een mening over: supporters, analisten en televisie. Het is heel makkelijk om je te laten meeslepen door dingen waarop je geen enkele invloed hebt, maar dat gaat altijd ten koste van je eigen prestaties. In zo’n omgeving is het prettig om houvast te hebben.

‘Ik had een leuk team met een aantal echte Haagse bikkels. Een goed voorbeeld was spits Thomas Verheydt, een roodharige kerel van bijna twee meter lang (en breed). Tijdens de rit naar een verre uitwedstrijd was ik een tekst van Socrates aan het lezen. De volgende ochtend, tijdens het ontbijt, zei Verheydt ineens: “Huug, wat zat jij gisteren te lezen? Sokraatus?” Toen ik uitlegde dat het voor mijn studie was, viel voor hem alles op zijn plek. Omdat ik studentikoos halflang haar had noemde hij mij daarna “gordijn” of “student”.

‘Twee jaar geleden raakte ik zwaar geblesseerd; mijn kruisband scheurde af. Daardoor belandde ik bij ADO op de bank. Ik maakte de overstap naar Helmond Sport. Daar zie ik meer mogelijkheden om te spelen en weer ritme op te doen. Dat is het voordeel van het opportunistische karakter van voetbal: het kan allemaal heel snel gaan, in beide richtingen, en kansen kunnen zich onverwacht weer aandienen, zoals dat eerder bij ADO ook gebeurde.

‘Daarnaast volg ik tegenwoordig een bachelor bedrijfskunde aan de Open Universiteit. Die studie is praktischer en beter toepasbaar na mijn voetbalcarrière. Filosofie heb ik helaas niet afgerond, en zie ik achteraf vooral als een hobby: iets wat mij, ook binnen het voetbal, waardevolle inzichten heeft gegeven.’

‘Ik ben gebrand om naar de Spelen te gaan’

Lilla Gyovai (rechts)

Lilla Gyovai (21, Latin American Studies) wil blijven schermen op topniveau, maar dat is lastig in Nederland. ‘Ik moet bouwen aan een andere toekomst.’

‘In Hongarije is schermen een grote sport. In 2012, toen ik acht jaar oud was, zette ik per toeval precies de televisie aan op het moment dat een Hongaar in de finale stond tegen een Italiaan, tijdens de Olympische Spelen in Londen.

‘Ik ging daarna samen met mijn ouders op zoek naar een schermclub. Ik moest kiezen tussen floret, degen en sabel. Elk wapen kent zijn eigen regels en dynamiek. Welke het beste bij je past, hangt sterk samen met je persoonlijkheid. Ik was van jongs af aan al een nadenker, iemand die graag eerst observeert en afweegt en dan pas een beslissing neemt.

‘Ik koos voor degen. Na het signaal “En garde, prêts, allez!” begin je namelijk niet meteen met aanvallen, maar je beweegt voorzichtig heen en weer, op zoek naar informatie over je tegenstander. Je bent aangesloten op een elektrisch circuit: via een kabel in het wapen ben je verbonden met een zogenoemde enrouleur, en wanneer je raak steekt, gaat er een lampje branden.

‘Schermen is een heel precieze sport. In Hongarije ligt de nadruk sterk op het aanleren van de juiste techniek. Het eerste halfjaar stond bijna volledig in het teken van voetenwerk en het perfectioneren van de positie van hand en punt. 

‘In Nederland zie ik beperkte mogelijkheden om nog veel beter te worden’

‘Tegelijkertijd is er heel veel ruimte voor creativiteit en persoonlijkheid. Ik scherm inmiddels al meer dan tien jaar en herken tegenstanders aan de “melodie” van hun voetenwerk. Het draait niet altijd om wie objectief de beste is, maar om wie zich op dat specifieke moment het beste kan aanpassen aan de stijl van de ander. Schermen wordt niet voor niets ook wel “fysiek schaken” genoemd. Het is voor een groot deel een mentaal spel, na elke actie moet je je plan opnieuw schrijven.

‘In 2015 verhuisde ik met mijn gezin naar Nederland. Hier is het schermen helaas een stuk kleiner dan in Hongarije. Om voldoende trainingsuren te maken, train ik nu bij drie verschillende clubs. Tegelijkertijd volg ik de bachelor Latin American Studies. Als ik die combinatie in één woord zou moeten samenvatten, dan is dat slaaptekort.

‘Hoewel sport mijn prioriteit blijft, ben ik me er tegelijkertijd van bewust dat ik ook moet bouwen aan een andere toekomst. Schermen zal mij nooit genoeg kunnen opleveren. In Nederland zie ik beperkte mogelijkheden om nog veel beter te worden.

‘Ik oriënteer me nu breder: een optie is de Universiteit van Milaan die een gecombineerd academisch en schermprogramma aanbiedt. Ik ben vastberaden om mijn doelen na te jagen. Deelname aan de Olympische Spelen van 2032 is mogelijk. Ik ben gebrand om daar naartoe te werken.’

‘Ik leefde langs het studentenleven heen’

Guusje van Bolhuis (24, Life Science and Technology) hockeyt voor het Franse nationale team. ‘Ik heb geleerd dat je niet alles kunt doen en keuzes moet maken.’

‘Ik ben ben geboren in Nederland, maar toen ik vijf was, verhuisden we vanwege het werk van mijn vader naar Frankrijk. Pas op mijn negende begon ik met hockey, in het begin vooral voor de gezelligheid.

‘Al vrij snel bleek dat ik talent had. Het werd steeds competitiever. Ik deed mee aan regionale selectietrainingen en niet veel later werd ik gevraagd voor het Franse nationale team. Mijn moeder nam de Franse nationaliteit aan, waardoor ik kon uitkomen voor Frankrijk onder 16. Door blessures in het team onder 21 schoof ik door. Vanaf dat moment heb ik altijd onderdeel uitgemaakt van de nationale selectie.

Met de Olympische Spelen van Parijs 2024 in het vooruitzicht wisten we dat plaatsing mogelijk was als we bij de beste twintig landen ter wereld zouden eindigen. In het begin voelde het ver weg, maar vanaf het tweede corona jaar begon het besef te groeien dat kwalificatie haalbaar was. Voor mij bleef het tot het laatste moment spannend: anderhalve maand voor de Spelen scheurde ik mijn enkelbanden af. Pas vlak voor het toernooi werd duidelijk dat ik daadwerkelijk kon spelen.

‘De teamdynamiek is voor mij altijd een van de mooiste aspecten. Met een sportteam maak je dingen mee die de band met je teamgenoten versterken, zeker in zware periodes. We hadden in de voorbereiding op de Spelen een lange fase waarin we veel loop- en krachttraining deden en de stick nauwelijks aanraakten. Juist dan heb je elkaar nodig om gemotiveerd te blijven.

‘Uiteindelijk koos ik toch voor een rustiger studentenhuis’

‘De teamdynamiek is voor mij altijd een van de mooiste aspecten. Met een sportteam maak je dingen mee die de band met je teamgenoten versterken, zeker in zware periodes. We hadden in de voorbereiding op de Spelen een lange fase waarin we veel loop- en krachttraining deden en de stick nauwelijks aanraakten. Juist dan heb je elkaar nodig om gemotiveerd te blijven.

‘Mijn studentenleven verliep door mijn hockeycarrière anders dan dat van veel anderen. Ik heb wel in een Leids studentenhuis gewoond met zeven huisgenoten. Dat was heel gezelllig, maar ik leefde vaak een beetje langs het studentenleven heen. Mijn huisgenoten steunden me enorm en kwamen kijken bij wedstrijden, maar op een gegeven moment koos ik toch voor een rustiger huis. Lid worden van een vereniging leek me leuk, maar dat was gewoon niet te combineren met de trainingen. Bovendien had ik binnen het team al een hechte vriendinnengroep.

‘De combinatie van topsport en studeren heeft me veel discipline en organisatorische vaardigheden bijgebracht. Ik heb geleerd dat je niet alles kunt doen en dat je soms keuzes moet maken.

‘Tijdens mijn bachelor reisde ik regelmatig heen en weer voor trainingen dat was nog te doen omdat ze toen maandelijks waren. Gedurende mijn master begonnen we met wekelijkse trainingen. Eerst in België later ook in Frankrijk. Ik verhuisde mede daarom naar Leuven, dat maakte reizen naar Frankrijk wat makkelijker.

‘De Olympische Spelen waren overweldigend. We kwalificeerden ons als allerlaatste team en waren de outsiders. Maar dat gaf juist strijdlust en zorgde ervoor dat de verwachtingen laag waren. Het was de eerste keer dat het Franse nationale vrouwenteam überhaupt deelnam. Hoewel we geen wedstrijd hebben gewonnen, hebben we alles gegeven en vooral ook plezier gehad. En uiteindelijk is dat waar het voor mij altijd om begonnen is.’

Deel dit artikel:

Lees ook

Studentenleven
‘We zijn tegenpolen: ik hou van groen en zij van roze’
Jens van Bijsterveld (23, PhD-student bio-informatica) Laura van Santen (23, master internationaal recht) wonen samen met hun kat Crunchy aan de Morsweg. ‘De kat maakt het ook echt huiselijk.’
Studentenleven
‘Soms worden de heren stomdronken naar buiten getild’
Studentenleven
Op spirituele safari: jezelf high dansen, een ijsbad nemen en brullen als een aap
Studentenleven
‘Elk donordossier is een uitdagende puzzel’
Studentenleven
Jezus leeft! Christelijke verenigingen zitten in de lift. ‘Bidden na een feestje geeft rust’
Download nu de Mare app voor je mobiel!
Downloaden
✕

Draai je telefoon een kwartslag, dan ziet onze site er een stuk beter uit!