
Hoe ben je bij dit student-assistentschap gekomen?
‘Bij mijn vorige stage bij het Huis van het boek in Den Haag kwam ik veel Romeinse munten tegen. Dat had ik verteld aan een docent die daarin geïnteresseerd is. Toen we de munten gingen bekijken, kwam toevallig ter sprake dat ze nog een onderzoeksassistent zocht voor haar startersbeurs over muntenverspreiding in het Romeinse rijk rond het jaar 100.’
Wat vind je daar fascinerend aan?
‘Munten zijn veelzijdig, en er zijn er heel veel van. Ze werden echt door iedereen gebruikt, van de hoogste tot de lagere lagen van de samenleving. Het gaf een Romeinse keizer ook de mogelijkheid om met symbolen een bepaalde boodschap over te brengen.
‘Munten zelf zijn interessant om te analyseren, maar hoe je ze in de grond vindt, kan je weer andere dingen vertellen. Muntvondsten zeggen veel over historische ontwikkelingen, dat laat de recente ontdekking bij Bunnik mooi zien. Daar zijn Romeinse munten gevonden in combinatie met munten van een Keltische koning. Dat kan veel zeggen over de connectie tussen de twee groepen.
‘Als er veel muntschatten begraven werden in de grond, kan dat erop duiden dat mensen bang waren voor crisis of voor roofpartijen. Munten bij rivieren kunnen juist een schenking aan goden zijn voor bescherming of als dank daarvoor.’
Wat onderzoek je zoal in dit project?
‘We weten natuurlijk al veel over Romeinse munten, maar de verplaatsing daarvan heeft weinig aandacht gehad in de wetenschappelijke literatuur. Dit project gaat over de praktische kant. Hoe komt het dat een munt ergens geslagen werd en dan op een totaal andere plek in het Romeinse Rijk terechtkwam? Een student-assistent van archeologie houdt zich bezig met de verspreiding van muntvondsten. Mijn kant van het verhaal is wie deze munten heeft verplaatst, bijvoorbeeld geldwisselaars, bankiers en handelaars. Door grafinscripties en andere inscripties lokaliseer je deze agenten. Je weet alleen niet zeker of die persoon daar ook gewerkt heeft.
‘Een stap verder is dat er een link kan worden waargenomen tussen veel muntverplaatsingen en de aanwezigheid van bepaalde agenten. We zijn nu begonnen met het interpreteren van die data en gaan daarvoor ook de inscripties lezen. Daar gaat veel tijd en kundigheid in zitten. Het gaat om honderden inscripties met bepaalde codes. Je Latijn moet van goed niveau zijn.’
Hoe verschilt dat van studeren?
‘Het lijkt er eigenlijk heel erg op. Je gebruikt dezelfde analytische vaardigheden. Bij vorige baantjes had ik veel administratief werk, dat was een fijne afwisseling van mijn studie en wat geestdodender. Dit werk vraagt veel meer van je, maar is daardoor ook een leukere uitdaging.
'Met mijn begeleider denk ik na hoe we bepaalde vragen kunnen beantwoorden en hoe we de bronnen daarvoor kunnen gebruiken. Dat doe ik ook bij mijn studie, maar hier gebeurt dat op een veel grotere schaal. Je wordt hier niet gecontroleerd zoals bij een scriptie maar werkt op een directe manier samen met een professional. Dat brengt het onderzoek ook naar een veel hoger niveau dan je gewend bent.’
Hoe vaak denk je aan het Romeinse rijk?
‘Iedere dag. Dat deed ik al veel door mijn studie en nu nog extra door dit onderzoek.’