Nieuws
Wie stage wil lopen bij geschiedenis stuit op vele obstakels
Studenten van de opleiding geschiedenis lopen op tegen een muur van bureaucratie zodra zij een stage willen doen. Sommigen besluiten daarom een stage te zoeken buiten de universiteit om, ten koste van studiepunten. ‘Ik ben zes maanden van tevoren begonnen met het geregel.’
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 14 oktober 2021
Illustratie Bas van der Schot

Dat bleek tijdens de laatste raadsvergadering van de faculteit Geesteswetenschappen. In opdracht van de opleidingscommissie van geschiedenis vroeg een raadslid aan het faculteitsbestuur ‘of zij ervan op de hoogte is dat de stageregeling bij geschiedenis als zeer onoverzichtelijk en bureaucratisch wordt ervaren, in zoverre dat studenten hun stages niet aangeven bij de opleiding en die niet laten meetellen, omdat dat een papierwinkel is’.

Masterstudent Anne Walter Ribbens is zo’n student. Hij liep in zijn bachelor drie maanden stage bij het NIOD om werkervaring op te doen. ‘Ik had verhalen gehoord over hoe veel gedoe en gezeur het opleverde om via de universiteit stage te lopen. Voor een stage bij het NIOD moest sowieso al een en ander geregeld worden, dus ik had geen zin in nog meer bureaucratische rompslomp. Daardoor staan er nu geen studiepunten voor mijn stage op mijn cijferlijst. Ik had de punten niet per se nodig, maar als het minder moeite was geweest, had ik het waarschijnlijk wel via de universiteit gedaan.’

Veel rompslomp

Het grootste probleem is de onduidelijke communicatie op de faculteitswebsite, legt student-lid van de opleidingscommissie Laura Kimman uit. ‘Uiteindelijk kom je erachter dat je een stappenplan moet doorlopen om aan een stage te kunnen beginnen, maar het blijft heel onduidelijk wat er nu precies van de student wordt verwacht. Dat moet worden verduidelijkt, het is nu te omslachtig.’

Masterstudent Sjors Stuurman herkent dat. Hij besloot zijn bachelorstage wel te regelen via de universiteit, omdat hij anders twintig studiepunten zou mislopen en die op een andere manier had moeten halen. ‘Ik kon er dus niet echt omheen, maar omdat ik hoorde dat het veel rompslomp was ben ik zes maanden voor aanvang begonnen met het geregel. Op de website is niet goed vindbaar waaraan je moet voldoen, omdat alle informatie niet overzichtelijk bij elkaar staat en er steeds naar andere pagina’s wordt verwezen. Op een gegeven moment staat je hele scherm vol met tabbladen.’

'Ik ben erg tegen bureaucratie, dus het lijkt me goed dat er iets verandert'

Zodra je eenmaal hebt uitgevonden wat er moet gebeuren, doemt het volgende obstakel op: het vinden van een stagedocent. Stuurman: ‘Het bleek dat zij vaak niet weten waar ze ja tegen zeggen en wat er van hen wordt verwacht. Dat heb ik toen zelf maar voor hen uitgezocht.’

Om stage te kunnen lopen, moeten ook vijf handtekeningen worden verzameld: van de studiecoördinator, de stagedocent, de stagebegeleider van het bedrijf waar de stage plaatsvindt, het Career Service Center en de examencommissie. ‘Je moet fysiek bij hen langs, behalve bij de examencommissie want die ondertekent digitaal’, zegt Stuurman. ‘Dat is toch niet meer van deze tijd? Het scheelt een hoop gedoe als het stageplan gewoon digitaal kan worden doorgestuurd en ondertekend.’

Bovendien neemt de examencommissie er twee weken de tijd voor om het stageplan goed te keuren. Daardoor komen studenten soms in tijdnood om het te maken, zegt Kimman. ‘Soms hoor je pas laat dat je een stage hebt gekregen en kun je al binnen een maand beginnen.’ Zij moeten het plan dan niet alleen in zeer korte tijd schrijven, maar lopen ook het risico aan een stage te beginnen die nog niet officieel door de examencommissie is goedgekeurd.

Best kwalijk

Kimman heeft zelf ook een stage gelopen buiten de universiteit om. ‘Ik kreeg er daardoor geen punten voor, maar hoefde ook geen stageplan en verslagen voor de docenten te schrijven.’

Een ander voordeel: ze hoefde niet lang op een cijfer te wachten. Voor Stuurman gold dat wel. ‘Mijn docent wist niet of hij het cijfer naar het Career Service Center moest sturen of naar de administratie. Ik moest uiteindelijk twee maanden op mijn cijfer wachten. De communicatie over dit hele proces moet echt beter.’

En dat niet alleen, vindt Kimman. ‘Er wordt bij de opleiding niet genoeg gepromoot om een stage te gaan doen. Dat is best wel kwalijk. Het is juist heel erg goed voor je werkervaring, en voor studenten geschiedenis is het van groot belang om meer kans te maken op de arbeidsmarkt.’

De opleidingscommissie wil ‘een verregaande versimpeling van de webpagina’ voor het regelen van een stage. Ook is het nu nog zo dat studenten hun stageplan twee keer moeten invullen. De commissie wil dat dat straks nog maar eenmalig hoeft, bleek tijdens de raad.

Jeroen Touwen van het faculteitsbestuur zei niet van de problematiek op de hoogte te zijn. ‘Ik ben erg tegen bureaucratie, dus het lijkt me goed dat er iets verandert’, reageerde hij. Touwen gaat in gesprek met Onderwijs- en Studentzaken (OSZ) om te kijken wat hun reactie is op het voorstel van de opleidingscommissie.