Nieuws
Lisa Bruijnincx is wéér wereldkampioen ‘maar zou gek worden als ik alleen maar zou roeien’
Lisa Bruijnincx werd zaterdag samen met Fien van Westreenen wereldkampioen roeien onder 23. Wij spraken haar tijdens de voorbereidingen, toen ze vanwege de lockdown smachtte naar wedstrijden. ‘Mijn onzekerheid helpt mij juist om hard te gaan.’
Vera Arntzen
dinsdag 13 juli 2021
Lisa Bruijnincx traint tijdens de lockdown (toen roeien niet mocht). Foto Taco van der Eb

‘Ik noem mezelf altijd “kort maar krachtig”. Ik heb altijd met mensen in de boot gezeten die een stuk langer waren. En dan kom ik met mijn bijna 1,70... Maar ik heb het vermogen en doordat ik sterk ben gebouwd heb ik bijna nooit last van blessures.

‘Op de ergometer was ik al heel snel heel sterk, maar in de boot viel het tegen: daar kon ik helemaal niet roeien. In 2018 mocht ik in de dubbelvier naar het WK onder 19. Toen begon het te leven. We wonnen “per ongeluk” brons. Dat was zo vet! Ik wist dat als ik goed doorging, er de volgende keer een andere kleur aan die medaille zou zitten.

‘Het supervette aan roeien is dat je je kunt afzetten aan je tegenstanders. Bij hardlopen moet je omkijken om je voorsprong te zien. Als ik voorlig, krijg ik daar energie van. Bij het vorige WK haalden wij de Chinezen op de laatste 250 meter in en zie je dat je wereldkampioen wordt.

Geen groot ego

‘Als team krijg je dan zoveel zelfvertrouwen dat niemand je meer kan verslaan. Het haalt dingen in jezelf naar boven die je anders niet hebt. Ik heb soms bijna meer vertrouwen in Fien (van Westreenen, red.) dan in mezelf. En zij heeft dat in mij.

‘Soms heb ik dagen dat diegene die wereldkampioen is geworden als een ander mens voelt. Dan bevat ik niet dat ik dat zelf was. Maar aan de start van een wedstrijd weet ik dat ik goed ben. Ik weet dat ik al die anderen kan verslaan. Dat is het moment dat je het nodig hebt.

‘Op de kant hoeft dat niet per se. Ik denk dat je een leuker mens bent als je af en toe twijfelt. Als ik met een heel groot ego op Njord was aangekomen zou iedereen me uitlachen als ik een keer een klapper maak.

Relativerende labdag

‘Ik ben heel gedisciplineerd en streng voor mezelf. Ik ben nooit tevreden en wil me altijd bewijzen. Die onzekerheid helpt mij juist om hard te gaan. Het heeft lang geduurd voordat ik een soort basishouding had van: “Ik kan wel goed roeien.”’

‘In mijn studie biofarmaceutische wetenschappen kan ik heel goed mijn ei kwijt. Ik zou gek worden als ik alleen maar zou roeien. Juist omdat ik zo kritisch ben op mezelf wil ik niet dat het mijn week bepaalt als het een keer wat minder gaat. Nu heb ik dan in ieder geval een interessante labdag of college. Dat relativeert.

‘Ik train zo’n tien keer per week. Voor een trainingskamp moest ik een week uni skippen. Dat viel precies in zo’n groepsproject, dus dan krijg je wel gekke blikken. Ik heb een internationaal talent status waarmee dat makkelijker wordt. Maar ik ben er niet zo van om veel te vragen, ik doe liever normaal.

‘Ik denk dat je een leuker mens bent als je af en toe twijfelt’

‘De lockdown was lastig, omdat we niet mochten roeien. Normaal werk je naar een wedstrijd toe. Nu hadden we een lang winterschema met duur- en krachttrainingen. Als je niet weet wanneer er weer een wedstrijd komt, is het moeilijk om op het goede moment te pieken. Je moest voortdurend fit blijven tot er meer duidelijk werd.

Soms geen zin

‘Natuurlijk heb ik soms momenten dat ik er totaal geen zin meer in had. Je traint normaal veel en hard met winst op een wedstrijd in gedachten. Toen dat wegviel, deed ik soms gewoon een dag niks omdat ik het niet kon opbrengen. Niet vaak, want ik hou nu eenmaal van sporten. Bovendien wilde gelijk fit en ready staan zodra we weer mochten roeien.

‘Ik heb Nicole Beukers (Olympisch roeister van Njord, red.) altijd als voorbeeld gezien. Bij mijn eerste ergometerwedstrijdje won ik en deelde zij de medailles uit. Toen ik zelf goed werd, kwam ik haar steeds vaker tegen. Dat ik naar Njord ging had niets met haar te maken, maar vond ze natuurlijk super.

‘Ik wil in Parijs staan in 2024, op de Olympische Zomerspelen. Ik weet niet of ik daar dan al om de hoogste klasse kan meedoen, maar hoop wel dat ik het zover weet te schoppen.’