
Ondanks eerdere pogingen om Nederlandse mannelijke studenten te trekken naar het LUC, neemt de instroom juist alleen maar af. ‘Dan moet je je afvragen: is ons selectieproces misschien ergens in een bias beland’, zei vicedecaan Koen Caminada tijdens de faculteitsvergadering.
‘Wat is dan de ideale balans?’ vroeg Nikki Ikani van de faculteitsraad. ‘We hebben niet echt een benchmark’, antwoordt Caminada. Al eerder was het doel gesteld om meer Nederlandse mannelijke studenten naar LUC te trekken. ‘We zeiden toen: we willen iets meer jongens ten opzichte van het verleden en iets meer Nederlanders. Driekwart is namelijk nu international. Maar we zien dat het juist de andere kant op beweegt.’
In het rapport van LUC staat dat de verhouding nu 40 mannen tegenover 158 vrouwen is, al benadrukken de opstellers dat deze gegevens uit Studielink komen en niet per se overeen hoeven te komen met het gender waarmee de studenten zich daadwerkelijk identificeren.
Laagdrempeliger
Daar komt bij dat er nu 49 Nederlanders tegenover 149 internationals een honours programma volgen aan LUC. Ook die verhouding vindt het faculteitsbestuur scheef. ‘We willen ons meer richten op de Nederlandse markt’, zei decaan Erwin Muller. ‘Daar willen we met de afdeling Communicatie en Marketing naar kijken.’
Caminada benadrukt dat beide verhoudingen aandacht verdienen. ‘We zien dat 10 procent van de instroom momenteel uit Nederlandse jongens bestaat. Dat is echt weinig. Zonder dat we aangeven wat het wel moet zijn. We zien dat dit bij andere university colleges en opleidingen niet het geval is. Daar moeten we meer aandacht aan besteden en dat erkent het University College ook.’
De commissie Werving en Voorlichting is terug, aldus Caminada. ‘Voor het eerst in al die jaren is het er weer en nu met een Nederlandstalige website om het laagdrempeliger te maken voor Nederlanders. Maar ja, die jongens van 15, 16, 17 jaar, blijven lastig te bereiken. Maar we doen ons best.’
‘Waar zit die belemmering dat jongens niet of minder naar LUC komen?’ vroeg Muller zich af. ‘Dat is nu een aandachtspunt, maar we willen niet zover als in Delft gaan. Zo’n hoog percentage jongens, dat gaan we niet doen.’