Nieuws
Tekorten bij Rechten, maar dat is ‘niets om van te schrikken’
De faculteit Rechten gaat de komende jaren flink in het rood staan, blijkt uit de nieuwe begroting. Het faculteitsbestuur geeft bewust meer uit om de reserves flink te verminderen. ‘Meer besteden leidt tot minder werkdruk en meer werkgeluk.’
Vincent Bongers
donderdag 10 november 2022

Het college van bestuur vindt dat de faculteiten te veel ­financiële reserves hebben. Dat geld moet eigenlijk grotendeels naar onderwijs, onderzoek en het verminderen van de torenhoge werkdruk gaan. Het college wil dat faculteiten een maximale reserve van tien procent op hun omzet aanhouden. De faculteit Rechten zit daar ver boven, bleek maandag tijdens de faculteitsraadsvergadering waar de begroting voor de komende jaren werd besproken.

‘We hebben ongeveer 13,6 miljoen euro aan reserves’, zei Mirjam Sombroek, de portefeuillehouder bedrijfsvoering van het faculteitsbestuur. ‘De opdracht van het college van bestuur is dat wij voor 2027 die reservepositie terugbrengen tot tien procent van de jaarlijkse omzet van ongeveer 50 miljoen euro. Dus we moeten naar een reserve van rond de 5 miljoen euro. Hoe gaan we dat doen?’

Negatieve resultaten

De faculteit maakt bestedingsplannen om een deel van de reserves uit te geven, vertelde Sombroek. ‘In de begroting voor de komende jaren staan dan ook negatieve resultaten. Dat doen we dus bewust, het is niet iets om van te schrikken.’

Voor 2023 noteert de faculteit door de extra investeringen een tekort van ruim 1,3 miljoen euro. Het jaar daarop loopt dat op naar bijna 1,8 miljoen, en in 2025 gaat het om meer dan 2 miljoen euro.

'We hebben het voorzichtigheidsbeginsel losgelaten'

‘Wat is de ratio van het college om de reserves terug te brengen naar tien procent?’, vroeg personeelsraadslid Cees de Groot.

‘We zeggen tegen het college dat we enorm veel onderwijs geven en dat de werkdruk zo hoog is’, reageerde Sombroek. ‘De terechte reactie van het college is dan: “Wat doen jullie dan met de reserves? Die liggen al jaren op de plank, waarom besteden jullie die niet?”’

Ook is de onderhandelingspositie van het college met de overheid zwak ‘als je om geld vraagt terwijl er nog flinke reserves zijn’. Het idee was altijd om wat voorzichtig te begroten maar ‘we hebben het voorzichtigheidsbeginsel losgelaten’.

Afdelingen vinden het spannend om meer geld uit te geven, vertelde Sombroek. ‘Het idee van een afdelingsvoorzitter is: “Stel dat het niet goed gaat, dan ben ik daar verantwoordelijk voor.” Wij roepen de afdelingsvoorzitters en de wetenschappelijk directeuren op om die uitgaven toch te doen.’

Het bestuur steunt hen. ‘We doen het met elkaar. Paniek is niet nodig als een afdeling in de min schiet.’

Werkgeluk

Een van de uitgangspunten van de bestedingsplannen is dat ze moeten ‘leiden tot werkdrukvermindering en meer werkgeluk’, aldus de begroting. In het stuk staan al een aantal ideeën. Zo komt er extra geld voor blended onderwijs. Dat krijgt de vorm van het ‘beschikbaar stellen van de juiste ICT-middelen en ondersteunend personeel’. Verder is er een bedrag gereserveerd voor het vergoeden van gastdocenten en het opzetten van docentenpools die bij piekdrukte kunnen worden ingezet.

Ook komt er meer geld voor onderzoek. Bijvoorbeeld voor afdelingsoverschrijdende initiatieven, waaronder meer PhD-plekken voor interdisciplinair onderzoek.

Sombroek vertelde dat er ook al een aantal maatregelen zijn genomen om de werkdruk te verminderen. Er komt meer ondersteunend personeel bij. ‘Op instituten was er op 11 fte wetenschappelijk personeel één secretaresse. Die verhouding wordt negen om één. We hebben ook gekeken naar de positie van de instituutscoördinatoren en die per instituut verhoogd van 1 naar 1,2 fte.’

Beurzen

Nog los van de bestedingsplannen gaat de faculteit de stafafdelingen versterken. Het Cleveringa Instituut, dat verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs, krijgt er bijvoorbeeld 8 fte bij. Sombroek legde verder uit dat lang niet al het geld dat van de overheid komt vrij inzetbaar is voor de faculteit. Er zijn steeds meer zogeheten geoormerkte gelden waarmee Den Haag het beleid van de universiteiten wil sturen. ‘Bijvoorbeeld de sectorplannen, en een hot item: de starters- en stimuleringsbeurzen van minister Dijkgraaf.’

De faculteit ontvangt per jaar gemiddeld 3,3 miljoen euro aan deze beurzen. De minister wil dat de startersbeurzen gaan naar jonge onderzoekers die aan het begin van hun loopbaan staan. Daar is veel kritiek op en de faculteit Archeologie is van plan om de beurzen aan groepen onderzoekers te verstrekken en niet aan individuen. Over wat Rechten gaat doen met de beurzen is nog geen besluit genomen.