Nieuws
Studenten gaan steeds later op kamers
Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat het percentage studenten dat in de eerste zestien maanden van hun studie op kamers gaat de afgelopen jaren fors afneemt.
Vincent Bongers
maandag 15 juli 2019
Studentencomplex De Pelikaanhof

Volgens het CBS kiezen steeds meer studenten ervoor om langer bij hun ouders te blijven wonen, zeker aan het begin van hun studie. ‘Van de studenten die zich in 2017 aan een universiteit inschreven, woonde gemiddeld 41 procent na zestien maanden op zichzelf,’ meldt het bureau vandaag. ‘In 2015 was dat nog 46 procent’, en dat was al ‘een scherpe daling ten opzichte van het gemiddelde van ruim 60 procent in de jaren 2007–2014.’

Studentenorganisatie het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) is ‘verontrust’ door de cijfers en legt de link met het in 2015 ingevoerde leenstelsel. ‘Het is duidelijk dat de daling in het aantal studenten dat op zichzelf gaat wonen direct samenhangt met de invoering van het leenstelsel. Daar moeten we de ogen niet voor sluiten, maar handelen,’ aldus bestuurslid Rico Tjepkema in een persbericht van het ISO.

Politiek moet op zoek naar alternatieven voor leenstelsel

Het ISO omschrijft het als de ‘aftakeling van de studententijd’ dat studenten steeds minder vaak de ‘vrijheid voelen om op kamers te gaan.’ Volgens Tjepkema moet de politiek op zoek naar alternatieven voor het leenstelsel. ‘De politieke wil is er. Steeds meer partijen zien de werking van het leenstelsel in praktijk en staan open voor verandering.’

Het is echter twijfelachtig of de keuze om thuis te blijven wonen alleen met het leenstelsel te maken heeft. Er is immers ook een tekort aan studentenwoningen met als gevolg steeds hoger wordende huren.