Nieuws
Rechten wil voorkomen dat promovendi te veel onderwijs geven
De faculteit Rechtsgeleerdheid wil voorkomen dat promovendi te veel onderwijs geven. Om dat te regelen is er een memo verschenen. Maar geld voor coaching komt er waarschijnlijk niet.
Vincent Bongers
donderdag 14 november 2019
Cartoon Bas van der Schot

‘Hoeveel onderwijs moeten promovendi nou geven? Daar was onduidelijkheid over bij zowel promovendi als afdelingsvoorzitters,’ zei vice-decaan Larissa van den Herik maandag tijdens de faculteitsraad Rechten. ‘Het leek ons een goed idee om daar een memo over te schrijven.’

Rechten heeft promovendi die een traject volgen van vier jaar. Het is de bedoeling dat zij tien procent van hun tijd aan onderwijs besteden. Daarnaast zijn er PhD-fellows die zes jaar over hun promotie mogen doen. Zij geven ook veel meer onderwijs, namelijk een derde van de werktijd.

In de memo staat dat de reguliere promovendus ‘jaarlijks betrokken is bij één bachelorvak en vijf werkgroepen. Er wordt uitgegaan van 30 studenten per werkgroep. Daarnaast (mede)begeleidt en (mede)beoordeelt de promovendus vijf bachelorscripties.’

‘Het gaat echter niet om cijfers’, vertelde Van den Herik. ‘Omdat het allemaal heel divers is. Het is niet fijn als we op deze faculteit een cultuur zouden hebben waarin we op basis van cijfers met elkaar om gaan. We willen graag in gesprek gaan en blijven over wat redelijk is. Dat verschilt per persoon. Je moet als promovendus ook kunnen zeggen: “Dit gaat gewoon niet!” Dit stuk helpt daarbij.

Promovendi vinden het leuk om onderwijs te geven, maar bereiden zich soms veel te uitgebreid voor. Er is te weinig coaching.’

Personeelsraadslid Thijs Beumers, zelf promovendus, vroeg wat nu precies de status is van de memo: ‘Hoe dwingend is dit stuk? Wat gebeurt er als je als promovendus tegen iets aanloopt dat hier volstrekt van afwijkt? In het stuk staat dat meer ervaren collega’s een coachende rol hebben. Maar die hebben het al erg druk.’

Van den Herik: ‘Hoe los je een probleem op? Met dwingende regels of met een gesprek? Ik denk het laatste. En bij zo’n gesprek kan dit document helpen. We geven een indicatie, geen harde regels, dat kun je ook niet waarmaken.’

Personeelsraadslid Hanneke Bennaars, universitair docent: ‘Ik wil naar het perspectief van de oudere, coachende collega. Als je vindt dat promovendi die voor het eerst onderwijs geven, goed beslagen ten ijs moeten komen zonder dat ze zich verliezen in een veel te uitgebreide voorbereiding, dan moet je ze dat leren. Dat kost tijd.

‘Gedrag kan ook nog wel eens veranderd worden door geld. Dat is een platte waarheid. Is de coaching van promovendi iets wat bij de taken van een universitair docent hoort? Of is dat iets waar financiële ruimte voor moet worden gemaakt?’

Van den Herik: ‘Ik ben me zeer bewust van de kracht van geld. Door geld gaat iedereen harder rennen. Maar zorgt het ook voor een duurzame verandering? Ik denk dat goed met elkaar spreken en elkaar op het gemak stellen heel belangrijk is. Elkaar duidelijk maken dat niet al het onderwijs steeds excellent kan zijn. Soms is goed ook goed genoeg.’