Nieuws
Zorgen bij Rechten over tekort van meer dan twee miljoen
Rechten verwacht in 2024 een negatief resultaat van 2,5 miljoen euro. Mochten de tekorten de jaren daarop aanhouden, zijn besparingen nodig. ‘Als dit geen tijdelijke dip is, moeten we gaan kijken naar de inzet van onze middelen.’
Vincent Bongers
woensdag 12 juli 2023

Het faculteitsbestuur van Rechten stapte onlangs op omdat de ‘onderlinge verhoudingen optimaal functioneren’ niet langer mogelijk maakte. Inmiddels is er een interim-bestuur.

Vorige week werd tijdens de faculteitsraadsvergadering, geleid door interim-decaan Suzan Stoter, de hoofdlijnen van de begroting voor 2024 van Rechten besproken. Veel tijd had het nieuwe tijdelijke bestuur nog niet gehad om zich te verdiepen in de zaken die bij de faculteit spelen. ‘We willen toch alvast een aantal actuele zaken met de raad bespreken’, zei Stoter.

Er zijn namelijk zorgelijke ontwikkelingen rond de financiën. ‘De universitaire bijdrage aan de faculteit wordt in 2024 namelijk lager dan eerder verwacht’, vertelde Gertjan Boshuizen, de portefeuillehouder bedrijfsvoering. ‘Het aantal behaalde studiepunten in collegejaar 2021-22 was fors lager dan vooraf ingeschat en dat heeft zo zijn effect op de financiën voor volgend jaar.’

Reserve niet onuitputtelijk

De faculteit krijgt geld voor behaalde studiepunten. In die financiering zit een vertraging. In 2024 krijgt de faculteit te maken met de financiële gevolgen van de daling in het afgelopen collegejaar. ‘Het lijkt erop dat die daling van vorig jaar een soort postcorona effect is. Tijdens corona haalden studenten namelijk meer punten dan gebruikelijk.’

Door de daling in het aantal studiepunten wordt er in 2024 een tekort van rond de 2,5 miljoen euro verwacht. De faculteit heeft een flinke reserve en kan deze tegenvaller opvangen. Het college van bestuur wil ook dat de faculteiten minder geld op de plank laten liggen.

Maar die reserve is uiteraard niet onuitputtelijk, waarschuwde Boshuizen. ‘Als dit tekort niet een tijdelijke dip is maar een structureel probleem, dan moeten we gaan kijken naar de inzet van onze middelen. Het is dan noodzakelijk om met oplossingen te komen.’

‘Het kan ook meevallen. We verwachten vooralsnog niet dat we moeten krimpen’

Hoe groot is dit probleem eigenlijk?’ vroeg personeelsraadslid Gelijn Molier.

‘In 2024 is er nog niet veel aan de hand,’ reageerde Boshuizen. ‘De facultaire reserve is rond de 5 miljoen euro, daar zetten we in 2024 ongeveer de helft van in. Dat kunnen we uiteraard niet blijven doen. Nog zo’n jaar en dan is de reserve weg.’

Boshuizen kon nog niet inschatten of het om een structureel probleem gaat. ‘Het kan ook heel erg meevallen. We verwachten vooralsnog niet dat we moeten krimpen.’

Lastig is dat er zaken zijn waarvan de impact nog onduidelijk is. ‘Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen van de herinvoering van de basisbeurs? Dat weten we niet precies.’ Er zijn veel onzekerheden over de ontwikkeling van de behaalde studiepunten, aldus het bestuur.

Niet afromen

De instituten van de faculteit hebben ook eigen reserves. ‘Die kunnen ook worden ingezet. We zijn daarover in overleg met de wetenschappelijk directeuren van de instituten.’

Molier vond dat een lastige kwestie. Die reserves bestaan onder andere uit geld dat door medewerkers is verdiend, bijvoorbeeld met consultancy-klussen. ‘Als je dat geld zelf hebt binnengehaald is het psychologisch ingewikkeld om daarmee het tekort van de faculteit aan te vullen. Kan dat überhaupt juridisch?’

Boshuizen nuanceerde de plannen van het bestuur. ‘We gaan niet afromen maar stappen naar de instituten met de boodschap: geld op de plank laten liggen is niet verstandig. Zet het bijvoorbeeld in voor het verminderen van de werkdruk.’

Rechten had eerder als besloten de bacheloropleidingen rigoureus te verbouwen. Op termijn moet zo de uitval van studenten terug worden gedrongen. De faculteit hoopt namelijk meer studenten binnenboord te houden door de begeleiding te verbeteren. Dat levert meer studiepunten en uiteindelijk ook meer geld op. Deze herziening moet echter nog van start gaan. ‘Het gaat nog drie á vier jaar duren voordat we het effect daarvan gaan merken’, aldus Boshuizen.