Nieuws
Meer tijdelijke docenten moeten werkdruk verlagen (maar helpt dat wel?)
Om de werkdruk onder het personeel te verminderen, gaat de faculteit Geesteswetenschappen honderdduizend euro besteden aan tijdelijke uitbreiding van de onderwijscapaciteit. Doel: de scriptiebegeleiding beter spreiden over de docenten. De raad vraagt zich af of dit een oplossing is.
Sebastiaan van Loosbroek
donderdag 11 juli 2019

De honderdduizend euro is een meevaller die wordt verdeeld over de instituten, zo blijkt uit de memo ‘Middelen Kwaliteitsafspraken’. Daarin schrijft het faculteitsbestuur dat er minder is uitgegeven dan begroot. Die onderbesteding wordt nu uitgegeven aan tijdelijke uitbreiding van de onderwijscapaciteit.

Instituten kunnen met dit geld ‘docenten aanstellen die verantwoordelijk zijn voor scriptiebegeleiding dan wel aanstellingen tijdelijk uitbreiden met het oog op scriptiebegeleiding’. Ook kunnen instituten student-assistenten aanstellen om de onderwijstaken van docenten te verlichten, zodat de docenten meer tijd aan scriptiebegeleiding kunnen besteden. Volgens het faculteitsbestuur draagt een afname van het aantal te begeleiden scripties bij ‘aan een vermindering van de werkdruk en een verhoging van de kwaliteit van de scriptiebegeleiding’.

‘Scriptiebegeleiding krijgt nu de status van een project, maar dat is het niet’

De facultaire commissie Onderwijs plaatst vraagtekens bij het plan en schrijft in een brief aan de raad en het bestuur dat ‘deze tijdelijke middelen worden besteed aan het oplossen van knelpunten die een structurele aanpak vergen’. Ook is het volgens de commissie ‘niet evident dat de tijdelijke inzet van docenten leidt tot minder werkdruk of een verbetering van de onderwijskwaliteit’. Bovendien kan het leiden tot scheve verhoudingen tussen vaste docenten en tijdelijk personeel met nauwelijks loopbaanperspectief.

De faculteitsraad sloot zich in de raadsvergadering aan bij deze kritiek. ‘De raad is het eens met de Commissie Onderwijs dat deze tijdelijke oplossingen structureel nodig zijn’, zei raadslid Jan Sleutels. ‘Scriptiebegeleiding krijgt nu de status van een project, maar dat is het natuurlijk niet. De raad wil erop aandringen hier heel goed over na te denken.’

Daarnaast vindt de raad dat ze beter bij de besluitvorming betrokken had moeten worden. Sleutels: ‘Het thema werkdruk heeft dit academisch jaar alleen maar in september en in juli op de agenda gestaan. Dat is jammer.’

Extra middelen

Het verminderen van de werkdruk is al langere tijd onderwerp van discussie bij Geesteswetenschappen. Zo is vorig jaar aan de faculteitsraad een tienpuntenplan gepresenteerd. Raadslid Nicole van Os vroeg zich in de raadsvergadering af wat daarvan inmiddels is uitgevoerd. ‘Blijkbaar is er van alles gerealiseerd’, zei ze, ‘maar dat blijkt niet uit de Personeelsmonitor 2018. Zo is twintig procent van de studiecoördinatoren langdurig uitgevallen. Blijkbaar zijn er dingen gedaan, maar wat is ermee bereikt?’

In de memo ‘Maatregelen in het kader van werkdruk’ wordt toegelicht welke punten inmiddels zijn gerealiseerd. Zo zouden er financiële middelen beschikbaar zijn gesteld die onderzoekers kunnen gebruiken voor het opstellen van onderzoeksvoorstellen voor subsidieaanvragen, is er een taakomschrijving gemaakt voor bestuurlijke functies en is de ondersteuning van studiecoördinatoren meegegroeid met het aantal studenten.

In diezelfde memo staat dat het faculteitsbestuur voor de periode 2019-2022 extra middelen aan de instituten heeft toegewezen om de werkdruk te verminderen. In de jaren 2019 en 2020 ontvangen de instituten hiervoor drie ton per jaar. Ook heeft de faculteit 220.000 euro gekregen vanwege de stijging van het aantal studenten (groeibijdrage). Dit budget wordt over de instituten verdeeld. Daarnaast heeft het faculteitsbestuur een incidentele financiële bijdrage van bijna 190.000 euro beschikbaar gesteld voor onderwijsvervanging wegens langdurig verzuim.

‘Er is al een hoop gebeurd’, zei bestuurslid Mirjam de Baar, ‘maar het is lastig om het effect ervan aan te geven. Werkdruk is een belangrijk dossier dat bij alle onderwijsvisitaties aan de orde komt. Het is een onderwerp waar wij ons ook zorgen over maken.’