Nieuws
Meer Engels in de raad
Het college van bestuur en de universiteitsraad hebben afspraken gemaakt over het gebruik van Engels in de raad. Zo worden er meer stukken in het Engels vertaald en komen er ‘verkenningen naar een betaalde stage simultaan vertalen.’
Vincent Bongers
donderdag 6 juni 2019
Illustratie Schot

Studentenpartij DSP The Hague heeft een zetel in de universiteitsraad. De zetel wordt ingenomen door de Noorse Viktor Blichfeldt (international studies), die geen Nederlands spreekt. De beleidstaal van de universiteit is echter Nederlands. Dat leverde al problemen op voor Blichfeldt, die al eens met de rector botste over het gebruik van Engels in de raad.

Langzaam maar zeker worden er echter maatregelen getroffen om medewerkers en studenten die het Nederlands niet beheersen tegemoet te komen. Inmiddels heeft Blichfeldt een taalbuddy en heeft de raad het college van bestuur verzocht om meer raadsstukken naar het Engels te vertalen. De raad en het college hebben nu een ‘werkwijze taalvoorzieningen’ opgesteld. Daarin staat dat de bestuurstaal weliswaar Nederlands blijft, maar dat raadsleden die deze taal niet beheersen hulp krijgen. Zo blijft de taalbuddy ook komend collegejaar beschikbaar en komt er een onderzoek naar een mogelijke betaalde stage simultaan vertalen. Verder bekijken de partijen per vergadering welke stukken vertaald moeten worden en of dat haalbaar is. Ook kunnen niet-Nederlandstalige leden de agenda met de raadsvoorzitter en griffier van tevoren doornemen. Verder is het vooroverleg van de fractievoorzitters ‘zoveel mogelijk’ in het Engels.

‘Dit is een stap in de juiste richting,’ vindt Viktor Blichfeldt. ‘Het is de eerste keer dat het college het punt echt erkent en er zaken over op papier zijn gezet. Het is wel een intern werkdocument, dus de afspraken zijn niet vastgelegd in het taalbeleid van de universiteit.

‘Het is fijn dat het stuk ook naar de faculteitsraden wordt gestuurd. Het is echter beslist niet zo dat deze raden het ook zo moeten aanpakken. Het is wel prettig dat er zaken op papier staan. Dan hoeft het wiel niet steeds opnieuw te worden uitgevonden.’