Students’ Collective vroeg maandag tijdens de universiteitsraadsvergadering of er een ‘zwarte lijst’ bestaat, die de afdeling veiligheidszaken zou hebben opgesteld. Groepen en individuen op die lijst zouden geen evenementen mogen organiseren zonder expliciete toestemming van de afdeling veiligheidszaken en onderworpen worden aan extra controles. Dat zou Students’ Collective gehoord hebben van UFB-medewerkers.
Volgens het college bestaat zo’n zwarte lijst niet en worden bepaalde groepen of individuen niet extra gecontroleerd. Wel krijgen servicedeskmedewerkers volgens het college een aantal handvatten aangereikt waarop evenementen worden getoetst.
‘Dit zijn thema’s die raken aan landen in oorlogssituatie of conflicten, evenementen met een religieus karakter, diversiteit en inclusie van evenementen en evenementen die voortvloeien uit maatschappelijke betrokkenheid van de organisatoren’, aldus het college.
Universiteitswoordvoerder Mischa van Vlier bevestigt aan Mare dat het college ‘geen beleidsdocument heeft op laten stellen over deze specifieke kwestie’. De handvatten ‘vloeien voort uit de bestaande huisregels’.
Inschrijven
Bij evenementen die openstaan voor externe deelnemers, moeten externen zich inschrijven. Hun naam komt op een lijst te staan en bij toegang van een universiteitsgebouw kunnen die gegevens gecheckt worden. De universiteitsraad had daar vragen over. Wat doet de universiteit vervolgens met die gegevens? Worden de deelnemers nagetrokken? ‘Het is mij onvoldoende duidelijk waarom externe personen moeten worden aangemeld’, zei raadslid Ebrar Kaya van Students’ Collective. ‘Het draagt niet iets bij aan de veiligheid, want iedereen kan zich aanmelden. De procedure zorgt juist voor een gevoel van onveiligheid. Waarom deze maatregel dan toch toepassen?’
‘Als het vanwege de veiligheid nodig is om over een evenement informatie te verkrijgen, dan doen we dat’, reageerde vice-collegevoorzitter Martijn Ridderbos. ‘Puur voor de veiligheid van onze medewerkers en studenten. We willen weten wie er in onze gebouwen zijn, hun veiligheid is namelijk onze verantwoordelijkheid.’
Kaya was niet tevreden met dat antwoord: ‘Er worden geen achtergrondcontroles gedaan op de namenlijst. Ik snap dan nog steeds niet wat de lijst bijdraagt aan de veiligheid. Iemand die kwaad wil, kan zich ook aanmelden.’
Ridderbos ergerde zich enigszins aan deze vervolgvraag: ‘Wat wil u nu weten?’ Kaya: ‘Als iedereen zich kan aanmelden, waarom is een aanmelding dan nodig?’ Ridderbos: ‘Omdat we willen weten wie er in ons huis is.’ Kaya: ‘Maar u doet niets met de informatie.’ Ridderbos: ‘Maar we willen het wel weten. In onze huisregels staat: externen zijn welkom, maar moeten aangemeld worden.’
Kaya: ‘Hoe werkt de controle?’ Ridderbos:‘Jeetje. Bij de ingang wordt de naam gecheckt. Op de lijst: naar binnen. Zo niet: dan geen toegang.’
Even later tijdens de vergadering kwam Ridderbos nog even terug op de hoeveelheid vragen van Kaya over verschillende veiligheidskwesties. ‘In de woordenwisseling was er even scherpte’, aldus de vice-collegevoorzitter. ‘Ik merkte dat ik een beetje kribbig werd, dat is helemaal niet de bedoeling. Als er aanvullende vragen zijn over een kwestie in de rondvraag, dan zouden we die op een apart moment nog kunnen behandelen.’
Students’ Collective stelde ook schriftelijke vragen over de vrijheid van medewerkers om met de pers te praten. ‘Ziet het college het belang in van het openlijk kunnen spreken met medewerkers door universitaire journalisten zonder dat die medewerkers moeten vrezen voor repercussies?’ ‘Medewerkers en studenten moeten kunnen spreken met journalisten zonder te vrezen voor repercussies’, antwoordde het college. ‘Naar mijn weten leggen wij mensen geen strobreed in de weg om met journalisten te spreken’, voegde collegevoorzitter Annetje Ottow daar maandag aan toe.
Raadslid Floske Spieksma van personeelspartij UB had echter andere ervaringen. ‘Ik ben toch een tegenvoorbeeld. Toen een collega en ik een paar jaar geleden een interview aan Mare gaven over een bepaalde kwestie (de verziekte werksfeer op het mathematisch instituut, red.), zijn we wel degelijk behoorlijk aangepakt en bedreigd. Niet door het college overigens. Op de achtergrond gebeurt er meer dan u denkt.’
Ottow: ‘Maar niet door het college, want dat was toch de vraag?’
Spieksma: ‘Nee, dat niet, maar het college schreef: “Medewerkers en studenten moeten kunnen spreken met journalisten zonder te vrezen voor repercussies.” Dat is dus niet altijd het geval.’