
Bij1 heeft Kamervragen gesteld over het evenement dat de Universiteit Leiden verbood. De partij vraagt de minister om bij het college aan te dringen excuses te maken aan de beoogde moderator, Dina Zbeidy, ‘gezien het feit dat ze zonder wederhoor publiekelijk door het CvB en de Rector Magnificus als academica ongeschikt is verklaard voor het leiden van een panel over een onderwerp waar zij jarenlang onderzoek naar heeft gedaan.’
Daarnaast vraagt de partij om opheldering over het oordeel van de universiteit dat Zbeidy niet ‘neutraal’ genoeg is als moderator, wat uiteindelijk leidde tot het annuleren van het hele evenement. ‘Waarin is dit vermeende gebrek aan ‘neutraliteit’ gelegen volgens de Universiteit, en heeft dit te maken met haar afkomst als Palestijnse?’
Ook is Bij1 kritisch op de huisregels van de universiteit, die een ‘goede moderator’ voorschrijven: ‘Bent u van mening dat het hier om een politiek besluit van het College van Bestuur gaat, en dat de verwijzing naar de huisregels die een ‘goede moderator’ voorschrijven dermate vaag is dat deze willekeur van de universiteit toelaat?’
Academische vrijheid
Students for Palestine, de organisatie achter het gecancelde evenement, houdt donderdagmiddag een schrijfworkshop in Den Haag, om ‘studenten aan te moedigen media, Europese politici, en partner-instituten van Leiden te informeren over het uitkleden van de academische vrijheid aan de Universiteit Leiden’, schrijven de studenten op Instagram.
In de week dat Leiden een paneldiscussie Palestina annuleerde, ging op andere universiteiten de Israël Apartheid Week wel door, zonder bijzonder veel ophef.
In Groningen waren er drie evenementen op de universiteit, zonder dat de woordvoering daar vanaf wist: ‘Het is ons niet bekend in hoeverre soortgelijke evenementen hebben plaatsgevonden.’ Na doorvragen over de evenementen, waaronder een workshop genaamd ‘Academic Boycott of Israel: The Why and How’, meldt de voorlichter dat de universiteit dit niet centraal heeft georganiseerd, maar misschien door de faculteiten zelf werd geregeld. ‘Zoals aangegeven kan ik u daarover daarom verder geen informatie verstrekken.’
Aan de Universiteit Utrecht waren er twee, waaronder een panel over ‘Academic boycott in the Netherlands’. Die zijn doorgegaan, maar de universiteit laat weten wel te hebben overlegd met de organisatie en de moderator.
‘Op de Universiteit Utrecht staan we voor academische vrijheid. Daarom zijn we van mening dat er ruimte moet zijn voor studenten en medewerkers om met elkaar in debat te gaan. Uiteraard op voorwaarde dat er ruimte is voor diverse meningen. Er is vooraf contact geweest met de organisatie van de twee Utrechtse events, en een voorgesprek geweest met de moderator (een rechtenstudent van ons).
‘De organisatie heeft ons verzekerd dat er ruimte zou zijn voor mensen met een andere mening dan die van henzelf. Daarnaast waren zij bereid om afspraken te maken met beveiliging. Onder die voorwaarden hebben wij besloten dat beide events doorgang konden vinden.’
In Amsterdam, aan de Vrije Universiteit, vond vrijdag het panel ‘Amnesty, Apartheid and the Palestenian question’ plaats. ‘De VU wil een omgeving bieden die diversiteit en inclusie bevordert en waar mensen zich op hun gemak en gestimuleerd voelen hun unieke perspectieven te delen. Aan de VU faciliteren wij studenten dan ook in het uitwisselen van ideeën en het voeren van debat’, reageert de persvoorlichter.
In Rotterdam hield het International Institute of Social Studies van de Erasmus een conferentie genaamd ‘Resisting Israeli Apartheid’. Een week eerder noemde het Nieuw Israëlisch Weekblad het ‘BDS-indoctrinatie aan de Erasmus’.
'Het is niet het beleid van onze universiteit om een standpunt in te nemen over politieke kwesties' , meldt de woordvoering. 'Bij de Erasmus Universiteit geloven we in academische vrijheid. Als instituut bieden we ruimte en faciliteiten voor discussie over een veelheid van gevoelige onderwerpen en politieke meningen. Iedereen in onze gemeenschap mag zich uitspreken en zijn/haar mening hebben over deze onderwerpen in een respectvolle en niet ad hominem manier. Ook als "het schuurt".'
De universiteit zorgt ook dat er genoeg ruimte is voor weerwoord bij dergelijke evementen, aldus de voorlichter. 'Tijdens al onze intellectuele debatten is er ruimte voor verschillende perspectieven, zo ook- bij het komende event van ISS. Tijdens deze bijeenkomsten was en is er altijd ruime gelegenheid voor het recht op weerwoord. De meningen die tijdens deze evenementen werden geuit, zijn die van individuele personen en niet van de universiteit als instelling.'
De woordvoerder meldt tevens dat de afkomst of overtuiging geen rol moet spelen in de keuze voor een moderator. 'Wij gaan ervan uit dat onze wetenschappers in staat zijn om een evenwichtig, academisch debat te leiden indien zij optreden als moderator. Afkomst, sekse of seksuele oriëntatie van de moderator mee laten wegen in het wel of niet door laten gaan van een debat, speelt hierbij verder geen rol en zou ook geen rol mogen spelen vanuit onze Erasmian values.'
Toevoeging: De reactie van de Erasmus Universiteit is later toegevoegd, omdat Mare bij publicatie van het originele artikel nog geen antwoord had ontvangen op vragen. De woordvoering reageerde op een later moment alsnog. Het artikel is daarom op 1 april aangepast.
Een eerdere paneldiscussie over Palestina, dat wél doorging, leidde ook tot Kamervragen. Eind vorig jaar vertelde anonieme Joodse student J. in een interview op Israël Nieuws, dat hij en andere Joodse studenten in een brandbrief aan het college van bestuur stuurde over antisemitisme aan de universiteit.
Daarin heeft hij het onder andere over anti-Israëlische sentimenten in een ‘Academic panel on Palestine’ in november, dat was opgezet door de studievereniging van Midden-Oostenstudies en Students for Palestine. Mare heeft geprobeerd de geïnterviewde student te contacteren, maar kreeg geen reactie.
De VVD stelde Kamervragen, die onderwijsminister Robbert Dijkgraaf eind vorige maand beantwoordde. Hij zegt dat naar aanleiding van de brief er op de faculteit Geesteswetenschappen ‘gesprekken zijn gevoerd met docenten en studenten over een veilige en inclusieve leeromgeving bij de behandeling van gevoelige onderwerpen en over het belang van de scheiding tussen politiek en onderwijs.’ Hij schrijft ook dat ‘docenten die onderwijs geven over het Midden- Oosten zich bewust zijn van hun rol in het borgen en bevorderen van een open gesprek binnen de onderwijsomgeving ook wanneer er tussen studenten meningsverschillen zijn.
‘In het enkele geval dat door een docent de grens tussen politiek en onderwijs is overschreden, is door het faculteitsbestuur corrigerend opgetreden.’ Het is onduidelijk over welk geval dit gaat.
De Joodse studenten hebben gesprekken gevoerd met het college van bestuur en de diversity officer, schrijft hij. ‘Daarna zijn er meerdere gesprekken geweest op faculteitsniveau om de sociale veiligheid in het onderwijs te verbeteren waar de diversiteitsofficier aanwezig was en betrokken was in de coördinatie.’