Het lijkt er niet op dat er meer geld komt, bleek maandag tijdens het debat over de herinvoering van de studiefinanciering. Verschillende partijen drongen aan op vergroting van het budget, maar de minister beperkte zich herhaaldelijk tot het bedrag dat in het coalitieakkoord staat.
‘Er zijn misschien nog wat andere knoppen waar we aan kunnen draaien, maar wat mij betreft gaat dit debat rond die 1 miljard.’ Zijn opdracht is dit geld zo effectief mogelijk in te zetten, aldus Dijkgraaf, die bij het vaststellen van het coalitieakkoord nog geen minister was.
Daar zijn verschillende ideeën voor. Het ministerie presenteerde vorige week haar voorkeursscenario: een stukje van het geld naar de basisbeurs, een stukje naar compensatie, en een stukje naar andere investeringen, bijvoorbeeld ervoor zorgen dat studenten die recht hebben op een aanvullende beurs die ook echt aanvragen. In dit scenario krijgen uitwonende studenten 255, en thuiswoners 91 euro.
Dat betekent wel dat de inkomensgrens van ouders voor die aanvullende beurs hetzelfde blijft, maximaal 53.900 euro.
Een aantal partijen wil dat de inkomensgrens wordt verhoogd naar 70.000 euro, om gezinnen met middeninkomens tegemoet te komen. Middeninkomens werden namelijk juist hard geraakt in het leenstelsel, zei het CDA: ‘Lagere inkomens profiteerden van de aanvullende beurs. Hogere inkomens betaalden de kosten makkelijker uit eigen zak.’
Hij speelde ook even met een alternatief scenario: ‘We zouden wat meer met de middeninkomens kunnen doen en we zouden tegelijkertijd de maximale hoogte van de aanvullende beurs iets kunnen verlagen. Dan spreid je dat bedrag iets anders uit en kom je misschien iets meer in de richting van de geïndexeerde bedragen zoals die voor 2015 waren. Dat is zeker ook nog een knop waaraan gedraaid kan worden, maar die knop staat niet bij de varianten in de hoofdlijnenbrief.’
In de huidige scenario’s die de minister uittekende, bleef de hoogte van de aanvullende beurs hetzelfde.
Ook de compensatie van de pechgeneratie moet uit die 1 miljard euro komen.
In zijn eerdere brief schreef Dijkgraaf dat het ongebruikelijk is mensen de compenseren voor veranderend beleid. ‘Of het nu gaat om veranderende wetten, subsidieregelingen of belastingtarieven: verschillende mensen, en ook generaties, hebben daar op verschillende momenten verschillend profijt van. Dat is de consequentie van politieke besluiten.’
Hoewel ‘een tegemoetkoming niet noodzakelijk en zeer ongebruikelijk is’ wil het kabinet ‘een gebaar maken’, want: ‘Voor de generatie die precies tussen beide stelsels in heeft gestudeerd, is het immers wrang om te moeten zien dat zo kort na afschaffing van de basisbeurs eenzelfde stelsel opnieuw wordt ingevoerd.’
De oppositie schaarde zich achter studentenorganisaties die de voorgestelde 1400 euro compensatie veel te weinig vinden. ‘Wat de minister niet vertelt, is dat compensatie voor fouten wel degelijk gebruikelijk is’, vond GroenLinks.
De minister bleef bij zijn standpunt: ‘Als je nieuw beleid introduceert, kan je in het algemeen niet alles met terugwerkende kracht aan vorige generaties toedelen.’