Nieuws
'Besteed schoonmaak niet uit'
De universiteitsraad wil dat de universiteit zelf de schoonmaak van de gebouwen gaat doen. Op die manier zijn er meer garanties dat de arbeidsomstandigheden voor schoonmakers voldoende zijn. Het college van bestuur ziet echter geen redenen om te stoppen met het uitbesteden.
Vincent Bongers
donderdag 6 juni 2019

De universiteitsraad besprak onlangs de bestuurlijke financiële rapportage over eind 2018. De raad wilde meer weten over de kosten van de schoonmaak. Die zijn hoger dan ingeschat.

‘Daarnaast maken we ons zorgen over de arbeidsomstandigheden van schoonmakers,’ zei Dahran Coban van studentenpartij ONS. ‘Kunnen we de schoonmaak niet beter zelf organiseren?’

‘De kosten zijn hoger omdat er een drietal gebouwen zijn bijgekomen’, reageerde vice-collegevoorzitter Martijn Ridderbos. ‘Het gaat om het PJ Vethgebouw, Stichthage en de Beehive.’

Het college heeft geen plannen om de schoonmaak ‘in-house’ te halen. ‘We besteden al 35 jaar uit en dat houden we ook zo. Er zijn bedrijven die het veel beter kunnen dan wij.’

De schoonmaak is aanbesteed bij Hago voor de onderwijsgebouwen. De CSU maakt de kantoren van de universiteit schoon.

‘De universiteit heeft natuurlijk wel de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het bedrijf dat we inhuren het werk op een goede manier doet. In de aanbesteding formuleren we de criteria waar de schoonmaak aan moet voldoen. Dat gaat om kwaliteit, maar ook over hoe het bedrijf omgaat met haar medewerkers.’

Bart van der Steen van personeelspartij FNV: ‘Het kan geen kwaad om te bekijken wat het kost als we zelf de schoonmaak doen. De kantines worden ook door het Universitair Facilitair Bedrijf schoongemaakt. Het leveren van schone gebouwen hoort ook bij de bedrijfsvoering.’

Van der Steen was ook kritisch op de omstandigheden waaronder schoonmakers hun werk moeten doen.

‘Een schoonmaker die bij mij op kantoor kwam, vertelde hoeveel uren ze kreeg om het gebouw waar ik werk schoon te maken. Dat was echt te weinig, legde ze uit. Dat had ze ook aan haar leidinggevende gemeld. Dat soort kritiek leveren zorgt nog wel eens voor problemen. En inderdaad: die schoonmaakster is er nu niet meer. Laten we dan ook kijken of we het zelf kunnen doen. Dat is in ieder geval beter voor de positie van de schoonmakers.’

Ridderbos: ‘Ik heb wat moeite met een betoog dat uitgaat van een groot aantal aannames. We besteden niet alleen uit omdat het goedkoper is. Ook om een kwalitatief goed product te krijgen.
We bekommeren ons om het personeel dat het werk uitvoert. We kijken elk jaar hoe dat loopt. Als er concrete aanwijzingen zijn dat er iets niet goed gaat, dan hoor ik dat graag.’

Maar, zo vervolgde hij: ‘Ik moet echter iets meer hebben dan een opmerking in de trant van: "We hebben gehoord dat." Het college wil best bij een contractverlenging nog eens goed naar de arbeidsomstandigheden kijken.’