Achtergrond
Minister loog over affaire Maat
Minister Van der Steur loog tegen de Tweede Kamer in de affaire rond hoogleraar George Maat, blijkt uit stukken die de Volkskrant openbaar wist te maken.
donderdag 1 december 2016

Gepensioneerd anatomie-hoogleraar George Maat had in 2015 een lezing gehouden over de slachtoffers van de neergeschoten MH17. Er zat een cameraploeg verstopt in de zaal. De lezing kwam op tv, en Van der Steur reageerde onmiddellijk: Maats optreden was ‘buitengewoon onsmakelijk en ongepast’. Dat bleek te snel geconcludeerd.

Van der Steur had vervolgens maanden nodig om dat toe te geven en om informatie over de zaak openbaar te maken. Hij kreeg in de Tweede Kamer een motie van wantrouwen aan zijn broek, maar overleefde die.

Om de mails van politie en justitie boven water te krijgen, deed de Volkskrant een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB). Daaruit blijkt onder meer dat Maat mede op non-actief werd gezegd omdat de minister dat wilde. Van der Steur had echter juist altijd gezegd dat dit besluit eigenstandig door de politie was genomen.

Maat had al zo’n vermoeden. ‘De minister heeft zelf ingegrepen, weet ik van bronnen die erbij waren’, zei hij in januari nog tegen Mare. ‘De politie schreef uiteindelijk wat Van der Steur wilde horen.’

Omdat Van der Steur uitsluitend zwartgelakte informatie de wereld in stuurde, besloot Maat om zelf maar zijn dossier openbaar te maken. Hij mocht het inzien, schreef het in zes uur over, en publiceerde het via Mare.

Het lijkt erop dat dat helemaal niet de bedoeling was: in één van de mails vraagt iemand van het Bureau Secretaris-Generaal ‘waarom Maat inzage heeft gekregen in de stukken op een manier die verder ging dan de vertrouwelijke inzage aan TK?

Daar gelden namelijk strikte regels voor: 1. Mag alleen worden ingezien, dus niet toegestaan om kopieën, foto’s te maken of zaken over te schrijven, dat wordt ook door TK bewaakt. 2. Er mag in het openbaar niet over worden gesproken. Mijn vraag is of met Maat afspraken aan de voorkant zijn gemaakt over de condities waarop hij het mocht inzien, zo ja welke waren dat, zo nee, waarom is dat niet gebeurd.’ BB