Elke dag verschijnt er een SOS-artikel over de ineenstorting van onze democratie en elke dag klinkt er op het eind van zo’n artikel de flauwe oproep tot ‘een voortdurende dialoog’. Van de rector van de Universiteit van Amsterdam tot de koning in zijn troonrede, alle brave gezagsdragers van onze instituties blijven stug hameren op ‘een open, luisterende houding’.
Maar ons geduld is op. We veroveren veeleer de straten met strijdlustige slagleuzen en wijde spandoeken, schreeuwen het uit van ongenoegen en zenden onze tegenstanders het liefst in ballingschap. We hebben geen vertrouwen meer in de politiek, dus ook niet in haar instrumenten. Paai ons niet met een muffige vergaderruimte vol Kafkaiaanse slotmedewerkers die met een opgeplakte beroepsglimlach onze zorgen ‘meenemen’, ons slaafs danken voor onze ‘responsieve participatiebereidheid’ en ‘t.z.t een evaluatiegespreksrapport’ mailen met papieren actiepunten.
Het maakt niet uit wie we zijn, of hoe je ons noemt. Extreemrechts of Pro-Palestijns, klimaatradicaal of anti-immigratie, Dolle Mina’s of anti-abortus: we zijn het zat. Dus wie houd je voor de gek met je dialoog? Snap je niet dat je het politieke vertrouwen wil herstellen met iets waarvoor je eerst politiek vertrouwen moet hebben?
Dwaas, je lijkt op die Duitse dominee die na Godsdoodverklaring van de kansel bulderde dat je naar zijn preken moest luisteren als je gelooft dat God dood is, om zo weer gered te worden.
Maar zo imbeciel zijn we niet.
Wij verachten de normale omgangsvormen van conversatie, parlement en wetenschap, omdat ze hebben bewezen ontoereikend te zijn. Hoelang wordt er al verandering beloofd door deze elitaire procedés? En hoeveel verandering heeft het opgeleverd? Niks, noppes, nada.
We leven in een tijdperk van politiek extremisme, moeten we je dat nog uitleggen? Daarin is directe actie het minimum om überhaupt een pinkje in de pap te hebben. En directe actie betekent brulbarbarij, socialmediamanie, loopgravengedrag en oké, geweld met bloed en letsel gaat nog te ver, maar hier en daar een autobrandje of een kiezel door de ruit moet kunnen.
Denk je echt dat Bontenbal dit gaat verhelpen? Hij mag dan in Rotterdam-Zuid hebben gewoond, maar is eveneens gecomprimeerd door het systeem tot een middenmuis, een belofteventilator, een status quomo. En maak je niet sappel, we rennen heus niet zomaar achter populisten aan. Zulke praatjesmakers beweren naar het volk te luisteren, maar moeten uiteindelijk toch onvermijdelijk in zee met geïnstitutionaliseerde huichelaars, zo verrot is ons systeem.
Dus er zit niks anders op. We moeten zelf het heft in handen nemen en de facto een directe democratie scheppen.
Misschien dat er dan eindelijk naar ons wordt geluisterd. Want luisteren is niet een formeel vinkje in een procedurele aftekenlijst van burgerparticipatieonderzoek. Allesbehalve.
Echt luisteren kunnen maar heel weinig mensen. Want echt luisteren is jezelf tijdelijk tot een vraagteken krommen en zo onbevangen andermans oorschelp binnenglijden, smeer overstijgen, vliezen doorvliegen en buizen doorkruipen, om uiteindelijk op de wilde bloedzee van een kloppend hart alle woelingen, angsten, verlangens, pijnen en vreugdes, door je heen te laten trekken en zo het gelukkige gevaar te lopen dat de ander van een vreemde tot een vriend wordt omgedoopt.
Zo is nog nooit een politicus ‘de dialoog met ons aangegaan’. Misschien omdat hij gevangen zit in pleisterprotocollen of ambtenarentaal, of misschien omdat hij onze eisen bij voorbaat onredelijk vindt.
Maar verdienen wij geen begrip? Is dat niet een van de kostbaarste leiderschapskwaliteiten, dat ondanks radicale onenigheid een politieke leider zijn tegenstanders begrijpt tot op de bodem?
Dus kom langs lieve leiders van het land en stap eens bij ons naar binnen. Vergeef ons een eerste scheer-je-hier-weg-grom, we zijn een beetje argwanend geworden de laatste jaren, maar zet alsjeblieft door. Uiteindelijk wacht er verse filterkoffie op je, met een biscuitje erbij, en dan rukken we ons tenslotte de oren af om ze als stethoscopen bij elkaar te luister te leggen.
Henrik Laban is docent Nederlands en volgt de lerarenmaster