Cultuur
Gastschrijver Manon Uphoff: ‘Lang wilde ik deze geschiedenis, rommel en ellende niet’
Gastschrijver Manon Uphoff onderzoekt macht en onmacht, maar ook hoe technologie verhalen en ons voorstellingsvermogen bedreigt. ‘Met taal kun je de autonomie terugpakken.’
Vincent Bongers
donderdag 13 november 2025
Manon Uphoff Foto ANP

‘Verhalen verzinnen is iets wat ons brein doet én nodig heeft.’
(Uit: Fire, walk with me/us, Albert Verweylezing 2025)

‘Toen ChatGPT net opkwam, ben ik gaan experimenteren’, vertelt Manon Uphoff (62). ‘Ik wilde het een simpel verhaaltje laten maken. Ik maakte mijn prompts steeds een beetje erger, om te kijken waar de grens van het programma lag. Het begon met iemand die met een mitrailleur op pad ging. Ik deed pogingen om het te laten escaleren. Uit alle macht probeerde ik het wapen in de handen van een tienjarig meisje te krijgen. Het mocht niet van ChatGPT.’

Uphoff is dit semester gastschrijver aan de universiteit. Op 20 november gaat ze in haar Albert Verweylezing in op de rol van kunstmatige intelligentie in de literatuur.

‘AI is een hulpmiddel waar we veel bijzondere dingen mee kunnen doen. Het gevaar zit hem in de anonieme machten achter de technologie die het ons moeilijk maken om bepaalde informatie te vinden en grenzen stellen aan wat we mogen vertellen.

‘Kunnen we straks nog eenvoudig allemaal dingen te weten komen over A Clockwork Orange, een boek dat op veel plekken in Amerika verboden is? Die restricties hebben niet per se met verhalen te maken.

Slopende bezuinigingen

‘Het is nu al zo dat als je in bepaalde staten in de VS de term “abortus” intypt - als je bijvoorbeeld op zoek bent naar een kliniek -  je die informatie niet meer kunt vinden.

‘Het gaat niet alleen om blokkades in de digitale wereld. In Nederland zijn er slopende bezuinigingen op het gebied van kunst en cultuur. Op de geesteswetenschappen wordt enorm gekort. Aan de ene kant roept de overheid dat het belangrijk is dat mensen lezen en zich kunnen ontwikkelen. Aan de andere kant is er beleid dat dit tegenhoudt.

‘Dat is schadelijk. Ons narratief vermogen stelt ons in staat om gebeurtenissen, ervaringen en emoties met elkaar te verbinden. Als wordt gedaan alsof alleen een handjevol gekke schrijvers en kunstenaars zich daarmee bezighoudt, beroof je mensen van het vermogen om hun voorstellingsvermogen te gebruiken. Het is dan moeilijker om richting te geven aan je bestaan. Het narratief vermogen is een van de allerwezenlijkste dingen van de mens. Er is niets belangrijker dan dat.’

‘Schrijver Griet Op de Beeck werd keihard aangevallen, terwijl ik mijn kolereboek nog moest afmaken’

‘Lezer, ik wilde dit verhaal niet vertellen.’
(Uit: Vallen is als vliegen, roman over een gezin waar vier dochters door hun vader seksueel worden misbruikt, 2019)

 ‘Heel lang wilde ik deze geschiedenis, rommel en ellende niet. Ik vond dat het niets met me te maken had. Dat heb ik best lang volgehouden.

‘Een aantal dingen veranderde dat, zoals het overlijden van mijn zus in 2015. Ik dacht: dit is een stem die nog niet gesproken heeft. Laat ik dat zo? Dat ging niet meer. Ik moest erkennen dat het verhaal van mij was, het boek moest er komen.

‘Het was moeilijk om te schrijven, niet alleen vanwege het zeer persoonlijke onderwerp. De druk was groot. Ik wist dat ik maar één kans had om het goed te doen. Als ik die verpruts en het larmoyant maak – kijk eens hoe zielig ik ben – dan is de kans verkeken. Het gaat namelijk niet alleen over wat mij persoonlijk is overkomen, maar vormt een aspect van sociaal weefsel. De maatschappelijke druk op mensen om misbruik voor zichzelf te houden is enorm, want het is naar en griezelig.

‘In 2017 was ik volop aan het schrijven. Ik had een hernia en kon niet zoveel vanwege de zware medicatie, morfine-achtige troep waarvan ik hallucinaties kreeg. Ik keek naar schrijver Griet Op de Beeck die bij De wereld draait door vertelde over incest uit haar verleden.

Schrijverssuïcide

‘Ze werd keihard aangevallen. Haar verstandelijke vermogens werden betwist. Dit gebeurde allemaal terwijl ik mijn kolereboek nog moest afmaken. Dat vond ik heel eng. Ben ik straks sterk genoeg zoiets te ondergaan? Daarom was mijn gedachte lang: ik ga geen schrijverssuïcide plegen door een boek een samenleving in te sturen die daar helemaal niet klaar voor is.

‘Maar als ik het niet had opgeschreven, dan was die stem er niet. Dat zou ik verschrikkelijk vinden.

‘Mijn vader en moeder waren al overleden, maar de rest van mijn familie heeft heel goed gereageerd. Het was wel spannend. Ik denk dat ze vooral op een bepaalde manier… ik wilde zeggen “trots”, maar dat is niet wat ik bedoel. “Opgelucht” klopt ook niet. Ze vinden het een vorm van rechtvaardigheid dat dit boek er is.

‘Ik heb heel veel reacties gehad. Mensen kwamen naar met toe om te praten over iets waar ze mee zaten. Soms was dat ook zwaar, want ik ben geen psycholoog of hulpverlener. Ik kan mensen niet helpen, maar vind het fijn dat ze iets aan het boek hebben.’

‘Ze drukte haar mond tegen de zijne en beet hard in zijn onderlip. Lauw bloed droop in haar mond.’
(Uit: Begeerte, verhalenbundel en debuut, 1995)

 ‘In mijn eerdere werk kun je sporen vinden van waarover ik in Vallen is als vliegen schrijf: macht, onmacht en geweld. Ik ben gefascineerd door geweld. Ik ben er zo bang voor dat ik er heel aandachtig over schrijf. Wat is het? En waarom oefenen mensen het zo vaak op elkaar uit?

‘“Begeerte” gaat over een gewelddadige ontmaagding van een meisje van vijftien. Zij is niet alleen slachtoffer, maar past zelf ook geweld toe. Ik wilde iets doen met eigen wil en verzet. Van een afstand zou je kunnen zeggen: het is een heel kwetsbaar meisje dat meegaat met die oudere man en slachtoffer wordt van een verkrachting. Tegelijkertijd is het ook een verhaal van weerstand. Het is geen zielig gebeuren. Het meisje maakt eigen keuzes. Je kunt je afvragen: waarom? Maar als er sprake is van macht en geweld, zijn beslissingen lang niet altijd zwart-wit.

‘Ik moet nu denken aan een malle anekdote over de middeleeuwen. Een man wordt gemarteld, geroosterd op het spit boven het vuur. Je kunt zeggen: het ultieme slachtoffer. Maar tijdens het draaien zegt hij: “Ik denk dat ik bijna gaar ben.” Je verandert niets wezenlijk aan zijn positie van machteloosheid. Tegelijkertijd verander je er alles aan door in de taal de autonomie terug te pakken. Hij heeft het laatste woord.’

Manon Uphoff
Fire, walk with me/us, Albert Verweylezing
Academiegebouw, donderdag 20 november, 20:00 uur
Entree: €
10,- 

Alles heeft betekenis, ook een mariachi-band

‘Ik ben tijdens mijn colleges met studenten ingegaan op essentiële aspecten van het verhaal. Je moet bijvoorbeeld de wereld van de vertelling leren kennen voordat je daarin wezens uitzet die dingen meemaken. 

‘Dat doe ik onder andere aan de hand van filmfragmenten, bijvoorbeeld uit La grande bellezza (2013) van Paolo Sorrentino. In een van de eerste scènes is hoofdpersonage Jep aanwezig op een enorm extravagant feest op een groot dakterras in Rome. Het is heel leuk om bij de opening van het college dit fragment keihard af te spelen. Ik vraag de studenten na afloop: “Wat weten we nu over deze wereld? Wat voor soort mensen denk je hier te zien? Waar vermoed je dat het verhaal over zal gaan?”

‘Aan de hand van de wereld die op het feest wordt geschetst kun je al veel over het verhaal zeggen. Hoe zijn de mensen gekleed? Waarom staat iemand contemplatief te zijn in een hoek, terwijl tegelijkertijd een man van ruim over de middelbare leeftijd tegen een jonge vrouw die op een podium danst zegt: “Ik ga je pakken”? Zij geeft hem een blik van: dat gaat niet gebeuren. ‘Dwars door de dansmuziek heen begint plots een Mexicaanse mariachi-band te spelen, wat betekent dat?

‘Pas als de arena voor de vertelling er is, kun je aan personages gaan denken. Als het goed is, ontstaat er na een aantal colleges over andere belangrijke elementen een organische structuur, en een verhaal. Dat is ook gelukt, er zijn mooie en goede verhalen uitgekomen.’

Manon Uphoff: romans, scenario’s en beeldende kunst

Gastschrijver Manon Uphoff (Utrecht, 1962) debuteerde in 1994 met het verhaal ‘Poep’ dat in het literair tijdschrift De Tweede Ronde werd gepubliceerd. ‘Het is mijn oervertelling over macht en onmacht.’

Een jaar later verscheen de verhalenbundel Begeerte waarmee ze voor de AKO Literatuurprijs, de Anton Wachterprijs en de ECI-prijs werd genomineerd. Het titelverhaal werd bekroond met de Rabobank Lenteprijs voor literatuur.

Haar debuutroman Gemis volgde in 1997 en werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. De succesvolle roman Vallen is als vliegen uit 2019 leverde opnieuw een nominatie voor de Libris op. In 2020 ontving Uphoff de Charlotte Köhler Prijs voor haar gehele oeuvre, maar in het bijzonder die laatse roman. Haar meest recente werk is de dit jaar verschenen verhalenbundel Laat me binnen.

Uphoff schreef verder de scenario’s voor de televisiefilms De Vanger, De Dwerg en Caravan en werkt nu aan het scenario voor een speelfilm. Ze is ook beeldend kunstenaar en maakt tekeningen, schilderijen en installaties. Ze exposeerde onder andere in het Centraal Museum in Utrecht.