Dat blijkt uit de meerjarenbegroting 2026-2030 die onlangs in de faculteitsraadvergadering werd besproken. De verwachting is dat het tekort ieder jaar afneemt en de faculteit in 2030 weer positieve resultaten kan presenteren, aldus het hoofd financiën Rob van Amsterdam.
Het tekort kwam in de meerjarenbegroting van 2025-2029 vrij onverwacht aan het licht. Het grootste verlies werd toen geleden bij psychologie. Destijds werd er door de medezeggenschap vragen gesteld over gedwongen ontslagen, maar die blijken niet nodig te zijn.
Het faculteitsbestuur stuurde er in 2024 al op aan om het tekort door middel van natuurlijk verloop op te vangen, en dat lijkt te lukken. ‘We zijn erg blij dat we het tij hebben weten te keren’, zegt hoofd bedrijfsvoering van het FSW Egon Houben.
‘We hebben heel strak naar de begroting gekeken’, licht Van Amsterdam telefonisch toe. ‘Door bijvoorbeeld minder geld beschikbaar te stellen voor buitenlandreizen, materiële lasten, inhuur van nieuw personeel hebben we minder lucht in de begroting, maar kunnen we het tekort goed opvangen.’
In de meerjarenbegroting die nu is gepresenteerd aan de faculteitsraad, zijn de gevolgen van de Wet internationalisering in Balans nog niet meegenomen, omdat daar nog niet genoeg over bekend is. Van Amsterdam: ‘We hopen dat we het daar in 2026 over kunnen hebben.’
Nieuwe werkurenverdeling
Tijdens de vergadering bleek ook dat het instituut psychologie is gestart met een nieuw programma om beter inzicht te krijgen in de urenverdeling van medewerkers. Ook zijn nieuwe zogeheten normuren opgesteld. ‘Hiermee wordt gegarandeerd dat elke docent evenveel tijd heeft voor dezelfde taak, ongeacht in welke afdeling de docent werkt’, schrijft het instituutsbestuur in een update die onlangs aan de faculteitsraad is voorgelegd.
Het idee om de werkurenverdeling inzichtelijk te maken, ligt al klaar sinds 2021. Maar het kost tijd om zoiets daadwerkelijk te implementeren, licht vice-decaan Kristiaan van der Heijden telefonisch toe. Het instituut psychologie is onderverdeeld in verschillende secties, en die gebruikten allemaal verschillende manieren van werkurenregistratie. Dit leidde tot een ongelijke verdeling. Het nieuwe programma is ingesteld om instituutsbreed beter inzichtelijk te maken hoe die uren verdeeld zijn, en om een betere balans te bereiken.
‘We zijn erg blij met deze stappen. We willen in de hele organisatie meer transparantie hebben en werkdruk verminderen. Dit is een stap in die richting.’
De nieuwe registratie zorgt niet direct voor een vermindering van werkdruk, ‘maar je kunt bijvoorbeeld goed inzichtelijk maken hoeveel druk keuzevakken op de organisatie leggen. Het instituut heeft redelijk wat keuzevakken, waarvan je zou kunnen zeggen: als dit te veel tijd kost, kunnen we beslissen om onze tijd ergens anders aan te besteden.’