Maybe god is just a chemical fiction. I'm a monkey with a madding affliction. With fact checking for a mental condition.
(Uit: '52 Seconds')
Het is nergens aan te zien. In de nette spijkerbroek zitten geen scheuren. De bergschoenen glimmen. Het keurig geknipte kapsel vertoont bovenop wat kale plekken. En door het witte linnen overhemd schijnt duidelijk zichtbaar een hemd.
Het is al helemaal niet te zien aan de tederheid waarmee Greg Graffin (43) rozen betast of voorzichtig de bladeren van varens optilt om aan de onderkant te zoeken naar sporen. De stem die regelmatig ‘wow’ of ‘gorgeous’ uitstoot, klinkt bescheiden, de blik is opgewekt en nieuwsgierig.
En toch is al deze bezoeker van de Leidse hortus botanicus een van ’s werelds meest invloedrijke punkrockers. Achtentwintig jaar geleden richtte hij in Los Angeles de band Bad Religion op. Leek hun eerste plaat How Could Hell Be Any Worse? (1982) nog op werk van de concurrentie, met Suffer (1988) schiep Bad Religion eigen subgenre binnen de punkbeweging. Daarin was melodie toegestaan. Bij de liedjes die hooguit twee minuten duurden, metselde Graffins stem refreinen vol met harmonieën, inclusief de zogeheten Oozin’ Aahs (oftewel: aanzwellende achtergrondzang enkel bestaand uit de kreten Oe en Aa).
Het werd het handelsmerk van de band en maakte de sombere onheilsprofetieën zeer draaglijk om naar te luisteren.
I heard them say that the meek shall reign on earth, phantasmal myriads of sane bucolic birth. I've seen the rapture in a starving baby's eyes, inchoate beatitude, the Lord of the Flies.
(Uit: '1000 More Fools')
En er was nog iets. Graffin was een de van de weinige punkrockzangers die zijn publiek massaal naar een woordenboek liet grijpen. En hij deed aan bronvermelding, zodat fans die de regel uit dat pakkende refreintje van No Control (1989) - ‘There’s no vestige of a beginning no prospect of an end’ – in het cd-boekje nalazen, ontdekten dat die woorden waren van de Schotse geoloog James Hutton (1726-1797).
Anderhalve week geleden stond Bad Religion op Pinkpop, waar het wemelde van de T-shirts met het logo dat inmiddels een wereldwijd punkicoon is geworden: een verkeersbord waarin een kruis is doorgestreept. Maandagavond heeft de band de Amsterdamse Melkweg moeiteloos uitverkocht, ook al begint op dat tijdstip het Nederlands elftal aan de eerste wedstrijd van het Europees Kampioenschap.
Dus wat heeft de punkrocker dezelfde middag te zoeken in een botanische tuin? Het antwoord luidt: Carolus Linnaeus. De Zweedse bioloog gaf in Leiden zijn Systema Naturae (1735) uit, dat de basis vormde voor het benoemen van nieuwe soorten. Dat is wat Graffin jaarlijks vertelt in zijn andere hoedanigheid dan die van punkzanger: als professor life sciences aan de University of California, Los Angeles (UCLA).
Het werd hoog tijd de wortels van de bioloog van dichtbij te bekijken, zegt Graffin. ‘In de twintig jaar dat we in Amsterdam spelen, ben ik nog nooit in Leiden geweest.’ De bewondering blijkt diep te zitten. In de oranjerie: ‘Dus dit is waar Linnaeus zat te drinken.’ Bij het borstbeeld dat uitkijkt over de systematische tuin: ‘Hij kijkt hoopvol.’
Als Gerda van Uffelen, het hoofd collectiebeheer, hem langs de bloemenperken leidt, zegt hij: ‘Dit is precies zoals ik het aan UCLA doceer. Ik snap alleen niet waarom we daar geen systematische tuin hebben.’ Van Uffelen: ‘Ik vraag me ook wel eens af of de universiteit snapt wat we hier hebben.’
Eenmaal tussen de planten, kijkt Graffin met zijn handen. Voortdurend laat hij zijn vingers over de bloemen en bladeren glijden. ‘Ik moet me echt inhouden’, zegt hij. ‘Kamperfoelie, dat is onkruid bij ons.’
Even later wijst hij opgetogen naar paarse bloemen. ‘Dat overwoekert alles in Amerika. Als je dat ziet staan, moet je het uit de grond trekken en verbranden.’ Bij de rozentuin: ‘Hoe komt het toch dat iedereen, óók mijn vrouw, altijd vrouwenmantel rondom rozen plant? Dat is niet meer te controleren, dat wordt veel te groot! Weet je wat ik dan doe? Daar rijd ik zo, hups, met de grasmaaier overheen.’
Het jaar is overzichtelijk, zegt hij. ‘Elke winter geef ik colleges van januari tot april. Dan ga ik drie maanden met Bad Religion op tour. En het halfjaar daarna schrijf ik nieuwe nummers en bereid ik mijn nieuwe colleges voor.’
Dat hij maar een kwart van het jaar op de universiteit aanwezig is, heeft zo zijn voordelen. ‘Ik hoef me niet te bemoeien met politics.’
En wat betreft de inhoud van zijn docentschap zijn er goede afspraken gemaakt. ‘Ik moet drie dingen behandelen: evolutie, ecologie en biodiversiteit. Maar hoe ik dat verder doe, is mijn zaak. Daar heb ik volledige vrijheid in. Anders was ik ook allang weggeweest.’
Tomorrow when the human clock stops and the world stops turning, we'll be an index fossil buried in our own debris.
(Uit: 'Part IV – The Index Fossil')
‘Dit is het op een na beste exemplaar van het levende fossiel dat ik ooit heb gezien’, zegt Graffin bij een van de bloempotten met daarin een verloren gewaande soort. ‘In de buurt van Sydney heb ik ooit een groter exemplaar gefotografeerd – deze is nog maar een jaar of vijf geleden ontdekt.’
Tijdens het toeren probeert hij op hotelkamers de vakliteratuur bij te houden en, als het enigszins kan, het veld in te gaan. Tegen Van Uffelen: ‘Ik probeer tijdens de tour altijd wel universiteitssteden aan te doen. In Australië heb ik heel veel varens gefotografeerd.’
‘Normaal gesproken doe ik niks op de dag van een optreden’, zegt hij. ‘Het is als met college geven. Als je het goed doet, ben je na afloop uitgeput. En het moet er altijd uitzien alsof het je beste show ooit is. Anders word je de volgende keer niet teruggevraagd. Al heeft een docent natuurlijk het voordeel dat het publiek vanzelf terugkomt.’
‘Eerlijk gezegd luister ik bijna nooit meer naar muziek. Soldaten die terugkomen uit een oorlog hebben last van posttraumatische stress. Als je twintig jaar op het podium blootstaat aan de enorme geluidsdruk die op je lichaam beukt, is dat een soortgelijke circle of stress. Dan ben je binnen de kortste keren geïrriteerd door het kleinste geluid.’
Dr. Gerda van Uffelen: ‘Ik hou wel van stevige muziek. Dat heb ik van mijn kinderen. Als ik ingewikkelde lijsten moet maken is van die beukende muziek wel lekker. Rammstein, bijvoorbeeld, ken je die?’ Natuurlijk, lacht Graffin: ‘Dat zijn vrienden van me.’
You took the most abundant smallest bits of matter and you instilled them with affinity. And then you stratified accumulations, weeded out bad variations and blended up your unique recipe.
(Uit: 'Chimaera')
‘Het spijt me’, zegt Anton van der Lem, curator zeldzame boeken van de Universiteitsbibliotheek. ‘Uw proefschrift zit niet in onze collectie. Het staat in Groningen.’
Graffin begon eraan net voordat ‘iedereen achter Bad Religion aanzat’. Toen de aanbiedingen binnenstroomden, richtte hij zich volledig op de band, die is gestationeerd rond Los Angeles. ‘Ik promoveerde toen in Cornell University, nabij New York. Dat viel niet te combineren.’ Na een jarenlange pauze wist hij Monism, atheism, and the naturalist worldview: Perspectives from evolutionary biology toch te voltooien. Sindsdien doceert hij aan UCLA, en bevindt zijn werkplek zich dichter bij de band.
En als wetenschapper lijkt hij zijn vakgebied inmiddels te zijn ontstegen. In april ontving hij de Outstanding Lifetime Achievement Award in Cultural Humanism, van de universiteit van Harvard. Droogjes: ‘Now I am considered among the humanist community as well.’ De winnaar van vorig jaar was Salman Rushdie. ‘Het was voor mij een ongelooflijke eer.’
In de kluis van de UB wacht een kleine teleurstelling. Net nadat Van der Lem heeft aangekondigd de eerste druk van Linnaeus’ Systema Naturae uit de kast te gaan halen, blijkt dat het exemplaar nog niet is teruggebracht van een tentoonstelling in de Lakenhal. Schrale troost: Graffin bezit zelf de vijfde druk. ‘De eerste is alleen interessant voor verzamelaars. Wetenschappelijk gezien zijn de latere drukken waardevoller. Net als bij Darwin.’
Zichtbaar opgetogen struint hij langs de boekenkasten. ‘Leeuwenhoek! Dat is een van de eersten die ik in mijn colleges behandel.’ Hoewel hij veel bewondering heeft voor alle oude botanische drukwerken die hij uit de kast mag trekken – ‘Wow! Deze is dus van dertig jaar na Gutenberg’ – blijkt hij zelf vooral een praktische verzamelaar te zijn.
De meest prangende vraag die hij voor Van der Lem heeft, luidt daarom als volgt: ‘Ik bied regelmatig op oude handschriften, maar die zijn dan ongebonden. Wat vindt u: moet ik die in originele staat laten herstellen?’ Hij pakt een oud boek uit een kast. ‘Of zoals deze gewoon een moderne kaft geven?’ Van der Lem: ‘Boeken zijn er om gelezen te worden, niet om goede sier mee te maken.’ ‘Ik ben erg blij dat te horen’, antwoordt Graffin. ‘Ik koop het omdat ik het wil lezen.’
Vandaar dat hij op de terugweg naar het station nog even boekhandel De Slegte aandoet, om Leiden University in the seventeenth century, An exchange of learning te kopen én een zevendelig werk van een Nederlandse bioloog. Die gaan aan de overkant meteen op de post. De verzendkosten benaderen de aanschafprijs.
The masses of humanity have always had to suffer!
(Uit: 'Suffer')
Amsterdam is maandagavond oranje. Terwijl buiten op het Leidse plein de meute staat te hossen, krijgt het opeengepakte en zwetende publiek binnen in de Melkweg na ieder salvo Bad Religion-nummers een tussenstand te horen. ‘Just to let you know: it’s still two - nothing.’
Als in de negenentachtigste minuut de derde treffer voor Nederland valt, wil Graffin nog maar één ding weten. ‘Zijn hier nog Italianen in de zaal? Het volgende nummer wil ik graag aan jullie opdragen. Dit is Suffer.’
Age of Unreason van Bad Religion is verschenen bij Epitah Records. Woensdag 22 mei speelt de band in Effenaar (Eindhoven)