‘Toen ik een jaar of vijftien was, werd ik gevraagd om op tour te gaan met een punkband. Ze hadden plots een bassist nodig’, vertelt zanger en gitarist Steve Gunn aan de telefoon vanuit New York. ‘Ik smeekte mijn ouders om mee te mogen, en het lukte nog ook. Ze dachten dat ik de hele wereld over zou trekken, maar het was maar een paar honderd mijl in de omgeving van Philadelphia, waar ik ben opgegroeid.
‘Het was een standaard hardcore-band: wild en hard. Heel anders dan de muziek die ik nu maak. De tournee was wel een bepalende ervaring. Al die ontmoetingen met creatieve figuren, zetten me echt op het pad van de muziek.’
Zo speelde hij een korte tijd in The Violators, de begeleidingsband van Kurt Vile. ‘Ik woonde in dezelfde buurt als Kurt, maar ik kende hem niet toen ik daar opgroeide. We hadden zelfs gitaarles in dezelfde guitar shop. Die gelukkig trouwens nog steeds bestaat, al hebben ze het best moeilijk. Anyway, ik ben dus pas later ben bevriend geraakt met Kurt. Hij is echt een enorme steun voor mij geweest, en nam me mee op tour.’
Gunn heeft inmiddels een uitgebreide solo-discografie opgebouwd en bracht onlangs het album The Unseen in Between uit. De plaat staat vol met subtiele rock en folk, gedragen door Gunns virtuoze gitaarspel en melancholieke stem. Op 13 maart speelt hij in Paard in Den Haag.
Hij is echter geen showbink die met eindeloze solo’s het publiek murw beukt. Gunn tokkelt zijn luisteraars in een hypnose. Het vaak akoestische spel staat in dienst van mooie liedjes over zwervers, katten en een overleden vader.
‘Ik vond het heel belangrijk dat op de nieuwe plaat er ruimte zou zitten in de liedjes, dat ze echt ademen’, legt Gunn uit. ‘Dat is volgens mij ook wel goed gelukt. Je kunt wel blijven prutsen aan een track en er steeds meer inproppen, maar dat wilde ik niet.’
Een van de personen die een grote rol had tijdens de opnamen was Tony Garnier, de bassist in de band van Bob Dylan. ‘Hij had mijn demo’s gehoord, vond ze tof, en wilde met ons de studio in. Ik dacht, die gaat misschien wel een dag of twee met ons de spelen, dan vertrekt hij weer. Maar hij is de hele opnamesessie gebleven. We hebben heel veel van hem geleerd en heel wat anekdotes over Dylan gehoord, natuurlijk.
‘Ik schrijf graag over personages die wat in de schaduw staan’, zegt Gunn over zijn teksten. ‘Loners die de wereld aan zich voorbij laten trekken, en zelf niet erg in het oog springen. De titel van de plaat verwijst daar ook naar.’
Een van de nummers op het album heeft de titel ‘Vagabond’, en is vernoemd naar de film van Agnès Varda. ‘Die gaat over een vrouw die in de winter door Frankrijk zwerft. Ik heb echt aantekeningen zitten maken tijdens de film en voelde verwantschap met het hoofdpersonage. Nou ja, verwantschap, het loopt nogal tragisch met haar af. Laat ik zeggen “empathie”.’
Gunn zoekt de inspiratie ook dichter bij huis. De ballade ‘Stonehurst Cowboy’ gaat namelijk over zijn paar jaar geleden overleden vader. ‘Hij had verschillende bijnamen, ‘Stonehurst Cowboy’ was er daar een van. Die had hij als kind overigens al. Het lijkt nu net alsof hij een ruige outlaw was, maar dat viel best mee, hoor. Het was meer een grap tussen ons. Hij is nu al een tijdje dood. Ik wilde graag een hommage aan hem schrijven. Ik denk dat hij het wel een mooi liedje zou hebben gevonden.’
Steve Gunn, Paard
Woensdag 13 maart
€ 17,50
Vincent Bongers
donderdag 7 maart 2019
De Amerikaanse zanger en gitarist Steve Gunn schrijft liedjes die de luisteraar langzaam maar zeker in trance brengen. Op 13 maart speelt hij in Paard in Den Haag.