Cultuur
Spinvis houdt van het verdriet achter de deurmat
Zijn ambities zijn ‘heel groot en klein tegelijkertijd’, zegt muzikant Erik de Jong, alias Spinvis. ‘De klim omhoog was een feest, dus de klim naar beneden moet dat ook zijn.’
Pim Bakx
donderdag 24 maart 2022
Foto Rein Kooyma

In een knus bovenzaaltje van het Utrechtse muziekgebouw TivoliVredenburg hebben zich enkele tientallen 65-plussers verzameld om te luisteren naar een muzikale voordracht van Spinvis. ‘Wie is dat eigenlijk?’, vraagt een bezoeker fluisterend aan haar buurvrouw.
Als Spinvis – in het programmaboekje veelbelovend omschreven als: ‘liedcomponist van deze tijd, zoals je Schubert kunt betitelen als een singer-songwriter van zijn tijd’ – het podium beklimt en de microfoon pakt stopt het gefluister meteen. ‘Vrienden van het Lied…’ Hij wacht even. ‘Dat zijn we eigenlijk allemaal.’

Vrienden van het Lied, zo heet de vereniging voor kamermuziekfanaten die hier vandaag haar jubileum viert. Om de club te verjongen en het stoffige imago van de muziekliefhebbers op te pimpen komt er – naast recitals klassieke muziek – ook een heuse popartiest optreden. De eer is aan Spinvis om samen met cellist Saartje van Camp de senioren vandaag iets bij te brengen.

Best een uitdaging, vindt de artiest, die in zijn ruim twintig jaar durende muziekcarrière ook regelmatig voor duizenden mensen stond op grote festivals. ‘Op Lowlands heb je heel veel techniek om je heen’, legt hij uit. ‘Hier is het heel direct. Dat is eigenlijk moeilijker, want je bent niet beschermd door de techniek. Met een band pompen de drummer en bassist gewoon lekker door. Ook al zit je ontzettend te kutten met de akkoorden, er valt niets uit elkaar.’

‘Mooie muziek maken is niet genoeg, er moet iets met je aan de hand zijn’

Het feit dat Spinvis (61, geboren als Erik de Jong) juist pas op 40-jarige leeftijd zijn eerste album uitbracht, dat hij in elkaar knutselde op zijn zolderkamer in Nieuwegein, is altijd lang en breed uitgemeten in de media. Dat zolderkamerimago klopt niet zozeer, verduidelijkt hij. ‘Ik ben er niet begonnen, ik ben er in feite geëindigd. Ik ben al vanaf mijn veertiende bezig, maar stuurde het pas op mijn veertigste, nadat ik alles had verzameld, naar een platenmaatschappij. Het wordt een karikatuur, en dat is jammer.’

Desondanks heeft het hem ook wat opgeleverd. ‘Je hebt het nodig’, zegt hij. ‘Mooie muziek maken is echt niet genoeg, er moet wel iets met je zijn. Iets opvallends. Iets met je seksualiteit, iets met dode ouders, iets met kanker.’

Zijn kenmerkende dromerige deunen, die doorspekt zijn met teksten waar soms geen touw aan vast te knopen is – of waar juist eindeloos betekenissen achter worden gezocht – maken vandaag iets los bij zijn publiek. Een vrouw steekt gretig haar hand in de lucht,
en vraagt: ‘Wat is voor u belangrijker, de tekst, of de muziek?’

Dat is geen kwestie van kiezen, antwoordt De Jong. ‘Ik maak wat samples en begin daar eerst onverstaanbare taal op te brabbelen om te kijken wat werkt. Het gaat mij niet eens zozeer om wat ik zeg, maar om hoe de woorden klinken op de muziek. Ik vind ook niet dat tekst beter wordt als je er muziek onder schrijft, of andersom. Twee losse dingen die goed zijn moet je niet bij elkaar willen voegen, daar wordt het niet beter van.’

‘Miskende muzikanten zijn ontzettend nare, stomme mensen’

De vrouw uit het publiek reageert verbouwereerd: ‘Maar… dat is eigenlijk precies wat er in de klassieke muziekstukken gebeurt waar wij naar luisteren.’ Toch slaat haar verbazing uiteindelijk om in bewondering. Aan het einde van het optreden stapt ze op de muzikant af. ‘Het raakt me enorm’, zegt ze hem dankbaar.

Het is uitgerekend een reactie waarop Spinvis terughoudend reageert. ‘In de Nederlandse teksten van jonge artiesten zit tegenwoordig heel veel zelfreflectie’, legt hij uit. ‘Het gaat over emoties, de innerlijke pijnen, twijfels of depressies. Mensen worden daar in de zaal heel erg door geraakt, maar het is ook een collectief gevoel. Op het podium kun je daar misbruik van maken, omdat je weet hoe het werkt. Ik ben zelf meer van het verdriet achter de deurmat.’

Hoewel hij ooit de drang had om alleen maar groter te worden, lijkt die te zijn verdwenen. ‘Ambitie heeft alles te maken met succes. In eerste instantie wilde ik een platencontract, die kreeg ik. Dan bedenk je waar je wilt spelen, Paradiso of Lowlands bijvoorbeeld. Dan lukt dat en is dat te gek. Zo verschuiven je ambities de hele tijd. Het is heel tof om al die overwinningen mee te maken, maar het is ook eindig. Het wordt echt niet meer groter dan dit.’

Maar vervelend hoeft dat helemaal niet te zijn, weet hij. ‘Op een gegeven moment gaan de schijnwerpers verder en blijf jij staan. Ik wil dat proces – want dat gaat zeker gebeuren – heel waardig doen. Ik zie zoveel mensen die dan verbitterd worden, of teleurgesteld, of miskend. Miskende muzikanten zijn ontzettend nare, stomme mensen. Hoezo miskend?’

Het tegenovergestelde werkt wat hem betreft veel beter. ‘Ik probeer het bewust mee te maken en ook te waarderen. De klim omhoog was een feest, dus de klim naar beneden moet dat ook zijn. De ambitie die ik nu heb is heel groot en klein tegelijkertijd. Zolang het lichaam het toelaat, en er nog mensen komen ,wil ik dit gewoon blijven doen.’

Spinvis, Paard (Den Haag), 27 maart, 19:30u, €28,50
Gebr.de Nobel (Leiden), 3 juni, 19:30u, €27,50