
‘De laatste vier weken zijn er weer twee bandleden bij de spoedeisende hulp beland’, zegt Pieter-Paul Devos. Niks bijzonders hoor, verzekert hij. ‘Het is een natuurlijk resultaat van wat we met onze muziek creëren. We spelen ons fysiek stuk.’
Dus ja, geeft de zanger toe, dan ontziet hij ook zichzelf niet. Kapotte microfoons die zijn lippen openrijten, foute landingen bij het stagediven, harde crowdsurfcrashes: allemaal beroepsrisico. ‘Ik heb mijn schouder uit de kom gehad. En ik heb pas nog een cortisonespuit in mijn bil gekregen, omdat ik anders niet kon optreden.’
Het zijn zinvolle offers. Devos schreeuwt, gromt en hijgt namelijk in de beste band van België met de beste naam ter wereld: Raketkanon. Het viertal maakt een ingenieuze en volstrekt originele cocktail van (hard)rock, metal, sludge, stoner, hardcore, en tsja, wat eigenlijk niet?
Neem hun debuutplaat RKTKN#1, uit 2012. Een nummer als ‘Louis’ swingbeukt als Queens of the Stone Age, ‘Henri’ klinkt als instrumentale punkrock, terwijl ‘Anna’ weer eerder een soort plakkerige rockballad is - inclusief prachtige plattelandversie van de Guns ’N Roses-videoclip ‘November Rain’.
Waar Slash een bruiloft in een Californische woestijnkerk ontvlucht om buiten in het stof zijn megalomane solo te spelen, laat gitarist Jef Verbeeck zijn loeizware riffs bulderen vanaf een Vlaamse grasakker. Het bijbehorende helikoptershot komt dit keer van een GoPro-drone. GNR – RKTKN: 0 – 1.
Vorige maand verscheen RKTKN#2, geproduceerd door de Amerikaanse studiolegende Steve Albini, die ook PJ Harvey en Nirvana opnam. Na een tour door Zwitserland ontploft het viertal vanavond op het podium van Gebr. de Nobel, om vervolgens naar Duitsland en Engeland te vertrekken. Devos is de eerste om toe te geven dat ze het succes wellicht niet te danken hebben aan de toegankelijkheid van de nummers. ‘Maar de onthaal en de opkomst bij de shows is nog steeds beter dan we ooit konden hopen.’
Hoe komt dat?
‘Fans die na afloop een babbeltje met ons komen slaan, zeggen vaak dat ze ons zo straight forward vinden, wat dat ook moge zijn. We hebben wel een onuitgesproken filosofie: uit de grond van je hart voor de muziek gaan. Je vraagt je soms af of andere bands dat dan niet doen.’
Fans vragen zich ook af of je überhaupt woorden zingt, of lukraak klanken uitstoot.
‘Dat klopt.’
En? Hoe zit dat?
‘Ik geloof erg in de kracht van interpretatie.’
Dat alle songtitels persoonsnamen zijn, helpt niet echt. Net zo min als de melige karaokevideo van ‘Florent’, waarin onder in beeld een fonetisch schrift meeloopt, zoals ‘Si: ði: ded!!!’
‘Hoe meer je iets omschrijft, hoe meer je het ook begrenst.’
Vervorm je je stem daarom ook met allerlei effectpedalen?
‘Toen ik John Frusciante, de gitarist van Red Hot Chili Peppers, dat op zijn eerste soloplaat hoorde doen, was dat een openbaring. Zang kon ook een instrument zijn. Ik kende het ook al van bands als Butthole Surfers. Het is een drang naar verkenning van geluid. Op alle instrumenten worden effecten toegepast, dus waarom zou je dat dan niet met je stem doen? En ook: welke emoties kunnen klanken oproepen?’’
Klanken, of teksten?
‘Ik houd het graag open. Dat maakt het ook mooi.’
Hoezo?
‘Het is net als met onze muziek. Journalisten kunnen daar geen stroming voor bedenken. Dat is absoluut fantastisch. Er zijn geen restricties. Hoe meer je je aan genres houdt, des te groter de kloven worden.’
Hoe omschrijf je het dan zelf?
‘Dat doe ik dus niet. Ik noem altijd alleen onze line-up: zang, drums, gitaar en bassynthesizer. Met Steve Albini had ik daar een geweldig gesprek over. Zodra je vertelt dat je een groepke hebt, vraagt iedereen welke stijl het is en waarom ze je moeten zien. We waren het helemaal eens: we overtuigen niemand en er hoeft ook niemand te komen kijken. Muziek moet je alleen maken voor jezelf.’
Do 16 apr, € 12,50