U geeft een lezing over ‘rolstoelarchitectuur’? Wat is dat?
‘Die term heb ik zelf in het leven geroepen. Mijn ongeval heeft mijn beroepspraktijk, mijn hele houding, 180 graden gedraaid. Ik wil laten zien wat architectuur kan betekenen.’
Hoe dan?
‘In negen van de tien gevallen zijn mijn collega’s zich niet bewust wat het inhoudt om een beperking te hebben. Voor mij was toegankelijkheid ook altijd een verplichting, die je liever kwijt was dan rijk.
‘Ik was alleen maar bezig met het esthetische gedeelte. Maar als je ziet hoeveel regie en zelfstandigheid mensen terug kunnen krijgen als je rekening houdt met hun beperking, kun je er juist heel veel winst in behalen.’
Toegankelijke architectuur is dus vaak niet mooi?
‘Het ziet er al snel uit als een zorgomgeving. Dat zou niet zo moeten zijn – mensen met een beperking hebben net zo goed een gevoel voor esthetica. Het is een hele uitdaging, maar iets kan heel goed functioneel zijn en tegelijkertijd mooi.’
Wat zijn de grootste obstakels?
‘Alle openbare gebouwen moeten toegankelijk zijn, en als dat niet zo is, kun je de eigenaar aanmanen om het zo te maken. De meeste mensen denken dan meteen aan iemand in een rolstoel, maar het moet ook toegankelijk zijn voor mensen die slechtziend zijn of een auditieve beperking hebben. Meestal kun je wel naar binnen, maar toegankelijkheid gaat over meer dan dat. Wat ik veel tegenkom in nieuwbouw is dat er wel een toegang is, maar dat je via de zijdeur of een achterdeur moet.’
Heeft u daar een voorbeeld van?
‘Het EYE-filmmuseum in Amsterdam: dat heeft een prachtige ingang, met een soort flauwe trap als rode loper, maar met een rolstoel moet je via de zijkant met een goederenlift omhoog. Ik heb er echt een keer tussen kratten met eten gestaan. Ik wil geen zeurpiet zijn, maar alleen een deurtje en een liftje is niet genoeg.’
Op welk ontwerp bent u zelf het meest trots?
‘In Leiden heb ik in een woonhuis het aantal zorgmomenten per dag van tien naar drie kunnen terugbrengen door aanpassingen in het interieur. Nu kan de bewoner weer zelfstandig naar de wc, bijvoorbeeld.’
Dat klinkt alsof het ook best lucratief zou kunnen zijn voor de overheid om rolstoelarchitectuur te subsidiëren.
‘Dat zou je haast denken, maar in Nederland komen zorgkosten uit allerlei verschillende potjes. De gemeente gaat niet voor zo’n woningaanpassing betalen omdat de zorgkosten weer uit een ander potje van een andere instantie komen. Het is hier allemaal goed geregeld, begrijp me niet verkeerd, maar dat zou echt beter kunnen.
‘En veel belangrijker dan het geld, is de zelfstandigheid die mensen terug kunnen krijgen door aanpassingen in een woning. Daarom ben ik nu bezig met de vraag hoe ik mijn collega’s meer bewustzijn kan bijbrengen, om te zorgen dat iedereen vanaf het allereerste begin over toegankelijkheid nadenkt. Want als er eenmaal een ontwerp ligt, zit je als architect niet op adviezen te wachten: kun je weer opnieuw aan de bak.’ SW
Ed. Bijman, Toegankelijke architectuur
Lezing, 12 december, 19.30, Lipsius, toegang gratis