‘Ik studeerde aan de toneelschool in Arnhem en was net een half jaar op kamers. Toen ging ik naar een feestje met mensen die ik niet goed kende. Ik nam daar MDMA. Ik had wel vaker drugs gebruikt, dat ging altijd goed. Ik voelde me na deze keer wel vreemd, maar het ging wel. De dag erna ging het ook nog wel. Maar twee dagen later ging het helemaal fout.
‘Ik werd heel bang wakker: de vorm van m’n gedachten was anders. Ik bleef in dezelfde cirkels denken. Ik heb een gezinslid met psychoses, dus dacht: nu ga ik ook. Dit is het moment dat ik gek word. Ik had allemaal triggers, voor ogen en spiegels, was supergespannen, mijn lichaam was helemaal fucked. Het was een staat van zijn die ik nog niet eerder had ervaren.
‘Vroeger had ik een vriendje dat altijd zei: “Kijk, een gezicht”, bijvoorbeeld in een steen of een boom. Toen was dat leuk, maar als ik nu een gezicht zag in een bloemsteel of in een wolk werd ik er heel bang van. Je kan er bijna niet bij dat je daar zo bang van kunt zijn. Is dát het enge ding? Really?
‘Dat maakt een angststoornis zo vervreemdend en raar. Ik was niet bang voor spinnen, maar voor heel basale dingen. Ik kon bijvoorbeeld mensen slecht aankijken.
‘Als je op kamers gaat, neem je afstand van je leven zoals dat tot dan toe was. Mensen gaan op dat moment vaker trauma’s verwerken uit hun jeugd. Ik had het trauma van met iemand samenwonen die psychisch ziek is, dat was van mijn zestiende tot mijn negentiende. Maar door die MDMA kwam het verwerken allemaal in één keer.
‘Ik was bij mijn moeder toen het gebeurde. Ik heb het meteen verteld, mijn ouders zijn heel open over drugs. Eerst dacht ik: misschien is het wel een dinsdagdip en trekt het na een paar dagen weg, dat hoor je wel vaker. Toen dat niet gebeurde, heb ik de drugshulplijn gebeld: wat kan ik doen?
‘Maar je kan niet zoveel doen. Ik kon wel slapen, maar elke ochtend kwam de angst terug. In mijn borstkas, kaken, schouders, mijn hele lichaam. Ik ging best snel in therapie, ook dat is heel normaal in mijn gezin. Maar ik zat ook gewoon op de toneelschool, dus ik maakte vaak dagen van negen tot zes. Dan ging ik om acht uur tot half negen naar de therapeut en dan door naar school. Ik heb in de afgelopen zes tot negen jaar twaalf therapeuten gehad, en ook haptonomen en shiatsu-masseurs.
‘Op mijn vijfentwintigste besloot ik om er een voorstelling van te maken. Ik ben superreflectief en altijd aan het schrijven. Tijdens mijn angststoornis heb ik ook heel veel geschreven. Na een tijdje wist ik: hier wil ik iets mee doen. Ik heb veel boeken gelezen, een hele hoop kennis opgedaan, en uit mijn eigen leven heb ik een hoop rare anekdotes en grappige verhalen.
Zelfcompassie
‘Ik heb al dat materiaal verzameld en ben gaan schrijven. Dat werd mijn theatervoorstelling BANG. Die ruimte waarin ik alles schreef hebben we nagebouwd en staat nu op het toneel.
‘Ik functioneerde altijd goed voor de buitenwereld: het ging goed op school, ik had werk, relaties, alles. Maar ik voelde me altijd gestrest en angstig en daaronder ook wel eenzaam en verdrietig. Dat is nu niet weg, maar ik heb wel een ander soort basis om met mezelf om te gaan.
‘Als ik nu terugkijk op hoe ik was op mijn negentiende, denk ik dat ik heel veel heb weggelachen, weg proberen te denken en te zwijgen. Zelfcompassie is heel belangrijk, onvoorwaardelijke steun aan jezelf: je doet het zo goed. Ook al heb je het echt heel moeilijk, je doet wat je kan.
‘Ik denk dat dat compassie ook voor de buitenwereld iets moois is om te geven. Je wilt elkaar beter maken, helpen. Maar ik wil het liefst gewoon naast iemand op de bank zitten. Niet praten, reflecteren of oplossen, maar gewoon weten dat je even stil mag zijn.’
Hanneke van der Paardt, BANG, Theater Ins Blau, woensdag 4 december, 20:30 u, €12,50-15