Waar Twittertirades wel niet goed voor kunnen zijn. Chuan Ming Ong (28), student Asian Studies, haalt er sinds een paar maanden hard uit naar het Nederlandse coronabeleid. In inmiddels duizenden tweets – meerdere per dag – uit hij zijn frustratie over, onder andere, het gesteggel met mondkapjes en het vaccinatiebeleid.
Het is een manier om stoom af te blazen, zegt hij. ‘Zodat ik mijn naasten niet te veel lastig val met boos zijn.’
Zijn rants raken een snaar op het platform, en hij heeft inmiddels duizenden volgers, én ze resulteerden in een essay op de website Dipsaus. Naar het oog van de storm is een persoonlijk relaas over alle angst en onzekerheden die het coronajaar heeft meegebracht.
Angst en onzekerheid
Een essay in stripvorm, welteverstaan. Want behalve boze Twitteraar en student is Ong redactioneel illustrator, die onder andere tekeningen maakte voor The Japan Times, The Los Angeles Times, Trouw en NRC.
Naar het oog van de storm gaat minder over boosheid, en meer over angst en onzekerheid. ‘Dat is met elkaar verweven. Ik wilde niet analyseren hoe het zo is gekomen of wat de uitweg is. Die relatie met de dood is leidend in het verhaal. Hoe ga je om met die moedeloosheid en hopeloosheid, en vertaal je het naar energie om toch op te staan in de ochtend?’
Gered
‘Ik denk vaak na over de dood, en dat doe ik veel vaker sinds de crisis is begonnen. Mijn vader is overleden toen ik jong was. Hij lag ook aan de beademing. Mijn stiefvader, die ik zie als mijn tweede vader, overleed een paar jaar geleden. Mijn grootouders zijn ook in de afgelopen jaren weggevallen.
‘Zelf heb ik toen ik jong was een darmverdraaiing gehad. Ik had hoge koorts, en ook bloedvergiftiging, maar de arts wilde niet direct opereren. Mijn tweede vader was kinderarts, en stond erop dat het wel gebeurde - anders was ik er waarschijnlijk niet meer geweest. Ik heb daarna nog een maand in het ziekenhuis gelegen, en moest opnieuw leren ademen, omdat ik na de operatie een longontsteking kreeg.’

Een goede gezondheid is niet vanzelfsprekend, weet hij sindsdien. ‘Ik voel me niet meer onkwetsbaar. De realisatie dat de dood er is, zit diep in mijn psyche verwikkeld. Maar ook: ik heb dit niet allemaal overleefd om dan vervolgens door corona het loodje te leggen omdat mensen naar de kroeg willen.’
Verstandsverbijstering
De eerste speech van Mark Rutte, aan het begin van de coronacrisis, verbaasde hem. ‘Je zag andere landen mondkapjes invoeren, terwijl we er hier steeds over steggelden. Dat vond ik heel beangstigend: dus we gaan elkaar allemaal besmetten?
‘Dat je als staatshoofd kan zeggen: wij beschermen u niet, maar laten het virus de vrije loop zolang de zorg het aankan, daar ben ik het uit moreel perspectief niet mee eens. Een staat heeft toch een zorgplicht en moet mensen toch beschermen?’
‘Het draait wel bij, dacht ik eerst. Dit is een soort tijdelijke verstandsverbijstering. Maar het gebeurde niet, het ging juist de andere kant op. In de kranten zeiden filosofen dat we niet bang moeten zijn voor de dood, omdat dat bij het leven hoort. Alsof we moeten leven alsof de dood er niet toe doet.
‘In de zomer was mijn frustratie zo hoog, dat ik het op Twitter deelde. Zo kon ik communiceren met mensen die het ook beangstigend vinden, en het net als ik niet eens zijn met het beleid.’
Keivet
Voordat Ong begon aan een studie Japanologie in Leiden, ging hij naar de kunstacademie in Laguna Beach, in de Verenigde Staten. Daar kwam hij in contact met redactioneel illustreren. ‘Ik zag tekeningen in bijvoorbeeld The New York Times en dacht meteen: “Wauw, keivet.” Die twee werelden – maatschappelijke thema’s en tekenen - komen daar samen.’

Chuan Ming Ong werkte ook mee aan een illustratieproject van Asian Raisins en Pan Asian Collective, platforms die aandacht vragen voor racisme jegens mensen uit Azië.
‘Ik heb ook racisme meegemaakt. Op mijn middelbare school ben ik een keer in elkaar getrapt en bespuugd. Ze scholden me uit: ching chang chong, kut-Chinees, dat soort dingen. Dat is me altijd bijgebleven.
‘Als Chinese Nederlander ben je toch altijd bezig met wie je bent, en of je hier wel hoort. Ik hoor bijna elke dag wel: “Ik weet niet waar je vandaan komt, maar vast Azië.” Je bent altijd bezig met je afkomst.’
Tijdens het schrijven van zijn masterscriptie werkt hij om zijn carrière als freelance illustrator verder vorm te geven. ‘Werken en studeren tegelijkertijd ging prima, maar is nu lastig, De prik is uit de cola. Mijn mentale stem is langzamer, dus ik doe het om en om: een week werk, een week studie.’
Lachend: ‘Ik zie de ironie wel: van de kunstacademie naar Japans. Niet bepaald een verbetering, loopbaantechnisch. Maar ik heb er geen spijt van, hoor. Op de studie leer je goed verbanden leggen en dat helpt ook bij het illustreren in kranten en bij artikelen.
‘Een van mijn eerste opdrachten na mijn bachelor was voor The Japan Times. Da’s toch leuk, als je Japans hebt gestudeerd.’