Het is een zwart gat in de geschiedenis’, zegt kunsthistoricus en archeoloog Annemarieke Willemsen. ‘Het midden van de Middeleeuwen valt tussen wal en schip, terwijl juist toen Nederland ontstond zoals wij het nu kennen.’
Willemsen is conservator bij het Rijksmuseum van Oudheden en deed de afgelopen drie jaar onderzoek naar de tiende en elfde eeuw in Nederland. Het resultaat hiervan is tot en met 17 maart 2024 te zien in de tentoonstelling Het Jaar 1000. ‘De Middeleeuwen zijn hier niet zo populair. We zien vaak alles tussen het Romeinse rijk en het begin van de Republiek als donker, vaag en dom. Maar het was juist een tijd vol vernieuwing in allerlei gebieden.’
Ze was blij verrast met het grote aantal kunstobjecten, archeologische opgravingen en manuscripten dat ze bij elkaar wist te brengen. ‘Er is zoveel bewaard gebleven. Alleen al in Nederland vonden we 200 boeken uit die tijd. Ik besef zelf ook keer op keer weer: dit is allemaal duizend jaar oud. Dat blijft bijzonder.’
Wildernis
Dat zoveel voorwerpen al die eeuwen hebben overleeft komt mede door de invloed van het katholieke geloof. Willemsen laat een Viking-drinkhoorn zien, die uit de schatkamer van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek uit Maastricht komt. ‘Deze werd gebruikt als reliekhoorn om overblijfselen van heiligen in te bewaren. Het zilverbeslag met daarop afbeeldingen van dieren en maskers ziet eruit als stof dat om de hoorn is gewikkeld. Dit lag waarschijnlijk op de doeken, zoals die je ernaast kan zien in de vitrine en die ook gebruikt werden om relieken in te wikkelen.’
Op de muren van het museum worden illustraties en animaties geprojecteerd van de rustgevende maar veranderende Nederlandse natuur uit de Middeleeuwen, wat essentieel bleek in het verhaal dat Willemsen probeert te vertellen. Toen ze met experts om de tafel ging zitten, ontdekte ze dat aan het begin van de tiende eeuw zeventig procent van Nederland nog wildernis was en slechts dertig procent begaan- en bewoonbaar.
Tweehonderd jaar later zijn die verhoudingen omgedraaid. ‘In die jaren ontstond Nederland zoals we het vandaag de dag herkennen: een vlak land met sloten, dijken, en kerktorens aan de horizon. Het verdwijnen van zo’n groot deel van de wilde natuur betekende het einde van bijvoorbeeld de eland en de bruine beer in Nederland, omdat die hun leefgebied verloren.’

Het Jaar 1000 is ook interactief: bezoekers kunnen al springend en zwaaiend een geanimeerd spel spelen waarin ze stiekem langs bewakers het Paleis van Nijmegen binnensluipen om daar keizer Otto de Tweede en keizerin Theophanu te ontmoeten. Deze hoofdrolspelers uit het tijdperk staan ook afgebeeld op een van Willemsens favoriete objecten: een ivoren plaatje uit Milaan (zie kader).
Naast de vele luxe objecten uit de schatkamers van Nederland zijn er ook veel houten vondsten tentoongesteld: een laddertje dat zomaar ergens in een put werd gevonden, twee skeletten (waarvan één van een kind) en een uitgeholde boomstam die diende als doodskist. ‘Uit dit soort opgravingen ontstaat een heel verhaal over de Middeleeuwen. Zo tonen we meerdere lagen van de samenleving.’
Voortekens
Als afsluiting is in de laatste ruimte de sterrenhemel van 31 december 999 nagebootst. In dit nachtelijke tafereel zijn ook verschillende ‘voortekens’ van het einde van de wereld verwerkt, zoals kometen, een eclips en het noorderlicht. Geleerden hielden destijds ijverig lijstjes bij, omdat zij heilig geloofden dat in het jaar 1000 de wereld zou eindigen.
Mocht je willen bijkomen van alle bezienswaardigheden, dan is er altijd nog het Middeleeuwse bed. De stadsarcheoloog van Groningen vond de overblijfselen en maakte zelf een replica. ‘Het is compleet van hout, zonder schroeven of spijkers’, zegt de conservator. ‘Ook is het best groot. Iedereen denkt altijd dat mensen vroeger veel kleiner waren, maar dat is helemaal niet zo. Een tip voor de bezoekers: je mag echt in het bed gaan liggen!’

‘Macht en religie liepen hand in hand’
Een van de boeken die te zien is, heeft een band van goud en is ingelegd met 32 edelstenen. Het boek staat rechtop in de vitrine met een spiegeltje erachter, omdat daar rond een illustratie van de bisschop van Utrecht staat: ‘Versierd met fonkelende edelstenen en schitterend goud ben ik een cadeau van bisschop Ansfried aan Sint-Maarten.’ Hij schonk deze codex in de tiende eeuw aan de Sint-Maartenskerk, beter bekend als de Domskerk.
‘Ansfried was al oud en wou eigenlijk het klooster in, maar werd door keizer Otto de Derde gevraagd om de bisschopszetel in te nemen. Hij was in zijn jongere jaren de leraar van deze kleine keizer en ook tien jaar lang de zwaarddrager van zijn vader, Otto de Tweede. Dit laat zien dat deze individuen zowel geestelijk als wereldlijk waren, en ook nog eens een hoop geld hadden. Macht en religie liepen hand in hand.’

‘Wetenschap en geloof gingen samen’
Het Jaar 1000 gaat over Nederland, maar dit gebied is nooit afgezonderd geweest. Zo kwam er veel kennis over bijvoorbeeld wiskunde, geneeskunde en muziek uit de Arabische wereld. Een belangrijke uitvinding die zo in Leiden belandde, is het astrolabium. In het museum is een van de oudst gedateerde en gesigneerde astrolabia te bewonderen.
Met dit instrument kan je aan de hand van de sterren overal ter wereld de tijd bepalen en andere ingewikkelde berekeningen uitvoeren. Dit exemplaar heeft negen schijven met verschillende breedtegraden en op de inscripties zijn meer dan tien verschillende plaatsen te lezen, van Mekka tot aan Sicilië.
Al komt deze astrolabium niet uit Nederland, er is wel een verband, vertelt Willemsen. ‘Er is een geschrift over het astrolabium vertaald door een herdersjongen die later monnik werd. Deze vertaling lag in de Leidse universiteitsbibliotheek. Deze monnik, Gerbert van Aurillac vertaalde nog meer teksten vanuit het Arabisch naar het Latijn en maakte zo deze kennis beschikbaar. In het jaar 1000 werd hij Paus Silvester II. Dit laat zien dat wetenschap en geloof samengaan, in plaats van dat ze elkaar in de weg zitten.’

‘een vrouwelijke alleenheerser’
'Dit is een ivoren plaatje (ca. 983) met keizerin Theophanu’, vertelt Willemsen.'Dit object stond meteen op ons netvlies gebrand. Er zijn maar weinig afbeeldingen uit die tijd van deze keizerin en dit is de mooiste, maar krijg het maar eens voor elkaar om die hier te mogen laten zien.’
Op het ivoren plaatje zijn onderaan de keizerin Theophanu, haar man keizer Otto de Tweede en hun zoontje, de toekomstige keizer Otto de Derde te zien. Boven hen staat Jezus afgebeeld als rechter.
'Theophanu was een Byzantijnse prinses uit Constantinopel. Het is vrijwel zeker dat keizer Otto de Derde geboren is in Nederland en Theophanu sterft uiteindelijk zelf in het paleis in Nijmegen. Keizer Otto de Tweede overleed plotseling toen Otto de Derde pas drie was en zo werd Theophanu regentesse. In de praktijk betekent dit dat zij alleenheerser was van het Heilige Roomse Rijk tot haar zoon zestien werd, wat heel bijzonder is voor een vrouw uit die tijd.
Ze had veel invloed op Nederland, in haar tijd begon bijvoorbeeld de verering van Sint-Nicolaas, veel eerder dan in omliggende gebieden. Deze heilige stamt uit Turkije, waar zij vandaan kwam. Je zou dus kunnen zeggen dat keizerin Theophanu Sinterklaas met zich mee heeft gebracht.’
Het jaar 1000. Nederland in het midden van de Middeleeuwen
Rijksmuseum van Oudheden
Volwassenen: € 14, t/m 18 jaar: gratis