
Hoe kon het precies gebeuren dat ik als tiener midden in een zomernacht voor de achterdeur van mijn oma stro uit mijn onderbroek stond te schudden?
Oh ja, dat zat zo.
Het was begonnen met mijn allereerste singeltje, gekocht in het verre Zeeuws-Vlaanderen. In mijn geboorteplaats Oostburg was er in een straal van twintig kilometer welgeteld één plek waar je platen kon kopen: de elektronicazaak Schippers & Nauta. Tussen de stofzuigers en wasmachines stond één bak elpees, vol met Nana Mouskouri en de onuitroeibare succesreeks Zeeland Plat. En toch vond ik in dat krat vol ellende zowaar de heilige graal.
Ik was al fan van Elvis, maar hoopte al jaren dat er ook ruigere rock ‘n roll zou bestaan. Dat bleek nu te kloppen. Want kijk maar, het stond er namelijk gewoon op de hoes: Oerend Hard. Vier langharige woestelingen met snorren en baarden hielden hun geweren in de aanslag. Dat die foto op een kermis was genomen, maakte het tafereel niet minder indrukwekkend. Het deed Elvis’ vetkuif voorgoed verbleken.
Ondanks de dialectverschillende brulde ik oehoe-oehoe-oehoerend hard mee hoe ‘Bertus op zien otto’ reed, en ‘Tinus op de BSA’. Kleine teleurstelling: waar ik jarenlang ‘auto’ dacht te horen, werd eigenlijk over het motormerk ‘Norton’ gezongen. Die Bertus reed dus helemaal niet rond op het dak van zijn wagen, maar was gewoon een biker. Ook goed.
Ik was een jaar of tien en Normaal was voortaan mijn favoriete band aller tijden. Het Hardste Van Het Hardste. Al snel kocht ik mijn allereerste elpee: Stark Wark, na een lange queeste opgediept in Middelburg, dat dan weer wel. Maar het zoeken werd beloond: op kant B was te horen hoe Normaal klonk ‘live uut de veldtocht’. Nog harder! Høken, brekken & angoan, noemden ze het zelf in hun onbegrijpelijke en daardoor des te onweerstaanbaardere taal. (Bovendien bezat Normaal het monopolie op de ø - huilebalkende mosselbands bestonden nog niet.)
Nu maar hopen dat ze het niet te ver rijden was, helemaal vanuit de Achterhoek naar Zeeland. Het zou inderdaad een paar jaar duren voor de veldtocht in de buurt kwam. Maar het geschiedde: het was tijd voor mijn allereerste rockshow.
En voor stro in de onderbroek.
Logerend bij mijn oma in Westkapelle leerde ik dat de harde kern van de høkers zich verplaatst per tractor en boerenwagen. De tientallen balen stro die als bekleding van hun karren dienden gingen allemaal mee de kokende feesttent in.
Het was nog lang niet de eerste keer dat ik bier dronk, dat zou nog jaren duren. Het was wel de eerste keer dat ik ermee gooide. En er in douchte, want ik was niet de enige die met bekers smeet. Alle aanwezigen waren doorweekt. De helft van hen (m/v) droeg aan het eind van de avond alleen nog een broek en schoenen. Wildvreemden scheurden elkaars shirt namelijk aan flarden.
Tijd om af te drogen. Ineens tilden de aanwezige boeren collectief de strobalen boven hun hoofden, trokken de touwtjes los en toen regende het gedroogd gras. Vanaf het podium klonk onweer, gevolgd door allerbeste Normaal-intro ooit, dat van Deurdonderen. ‘Heej word es wakker zootje tuig, wi doet ‘t niet sloom, wi doet ’t ruig. Verwacht van ons gin wonderen, gewoon deurdonderen.’
Glunderend, met fluitende oren en stinkend naar dood bier stond ik mezelf een uur later uit te kleden in oma’s achtertuin. Oma stelde geen vragen. Ze zag dat het goed was.
Normaal, Halve soul & helemaol høken, Stadsgehoorzaal, Vrij 1 feb, 20.15u, € 28,60