Columns & opinie
Afscheid van Leiden: waarom al die mensen jaloers waren (en ik dat straks ook zal zijn)
Als je studeert, is iedereen jaloers op je, van scholieren tot ouders. Nu ik ben afgestudeerd en terugdenk aan alle zorgeloze ogenblikken, snap ik waarom.
Ivo Verseput
vrijdag 25 juni 2021

In een bijzonder interview legde Filosoof René Gude (1957-2015) aan Wim Brands (1959-2016) uit waarom veel studenten volgens hem moeite hebben met het voltooien van hun scriptie: ‘Dat is de breuk tussen je hele leven dat je in de familiesfeer hebt doorgebracht, want daar hoort de studietijd eigenlijk bij, dat is niet voor het “echie”, en daar vindt de overstap plaats.’

Ik sta op het punt die overstap te maken.

Als je studeert, lijkt iedereen jaloers op je te zijn. Scholieren die zich verheugen op het vrije leven, starters met heimwee naar de lege doordeweekse dagen en ouders die hun eventuele eigen studiejaren in jouw verhalen hongerig herbeleven.

Ik weet zeker dat een studententijd lang niet altijd iets is om jaloers op te zijn. In het begin voelde ik behoorlijk wat ongemak: het is niet vanzelfsprekend ergens bij te horen. Tussen al die anderen heb ik me ook later nog alleen gevoeld, het was fijn om dan goede vrienden om me heen te hebben, met wie ik de tijd kon doorspoelen.

Likkend aan een ijsje op een Leids plein, waar de eeuwen in elkaar overlopen. Ieder drinkend van een fluitje op het terras, starend naar de bootjes en naar de studentes aan de overkant die hun benen zo losjes boven het grachtwater laten bungelen.

We zagen het licht worden en hadden genoeg op om te zwijgen, maar te weinig om in slaap te vallen

Het studeren zelf vond ik veel leuker dan verwacht. Het was fijn om in de universiteitsbibliotheek te zijn, waarin iedereen gelijktijdig allerlei verschillende soorten kennis verwerft – of doet alsof.

Zo was studeren vaak een goede afleiding van de hoofdzaken van een studententijd. Van het intens verliefd worden bijvoorbeeld, voor de eerste keer en in die misselijkmakende variant: de lauwe afwijzing, het daaropvolgende verdriet.

In Leiden heb ik gelukkig ook heel veel plezier gehad, de stad is me voor altijd lief. We zagen ’s ochtends hoe ze langzaam licht werd, hadden genoeg gedronken om te zwijgen, maar te weinig om in slaap te vallen. Als ik terugdenk aan die zorgeloze ogenblikken, weet ik heel goed waarom de mensen al die tijd jaloers waren, en waarom ik snel even jaloers zal zijn.

Christiaan Weijts beschrijft het treffend in zijn roman Art. 285b: ‘Er zijn twee soorten verlangen. Naar de toekomst en naar het verleden. In uiterst zeldzame gevallen is het leven genegen om die twee te laten samenvallen, het moment op te laden met zowel het verlangen dat eraan voorafging als de vreugde van de herinnering die later pas komt. Zo’n moment heet: geluk.’


Ivo Verseput is afgestudeerd als historicus en Neerlandicus. Dit was zijn laatste column voor Mare

  • Lees zijn eerdere columns hier
  • Lees hier Kaboutermiddag, het kortverhaal waarmee hij in 2018 de Mare-Kooyker-Kerstverhalenwedstrijd won