‘Toen de Taliban de macht grepen in 2021, veranderde alles. Ze hielden iedereen in de gaten die te maken had met de overheid’, vertelt de Afghaanse rechtswetenschapper en topambtenaar Najib Amin (1976). ‘Ik stond ook op hun lijst. Een dag nadat president Ghani naar het buitenland was gevlucht, stonden de Taliban voor de deur van mijn familie. Ze wilden weten waar ik was.’
Amin was universitair hoofddocent aan de Universiteit van Kabul, directeur-generaal voor bestuurshervoming en sinds 2020 ook liaison tussen de Afghaanse overheid en het Internationaal Strafhof (ICC) dat wilde samenwerken met lokale rechtbanken. ‘Zo zouden veel zaken rond bijvoorbeeld mensenrechten kunnen worden behandeld. Het was bijna rond. Vlak voordat de overeenkomst zou worden getekend, stortte de regering in.’
Zijn arbeidscontract met de universiteit werd beëindigd. ‘Dat gold ook voor mijn rol bij het ICC . De Taliban hebben naar me gezocht, maar ik was al met mijn vrouw en vier kinderen in Nederland. Omdat ik op hun lijst sta, is het te gevaarlijk om terug te gaan.’
Falend leiderschap
De razendsnelle ineenstorting van de regering verraste hem. ‘Ik dacht eerst even: dit kan niet waar zijn. Ik kon het niet geloven. Het politieke leiderschap faalde. In plaats van het oplossen van die problemen, gingen onze leiders op de vlucht. De landen die ons zouden steunen trokken met grote haast hun militairen terug. Het gevolg was chaos en wanorde. Het is echter een misvatting dat het Afghaanse leger niet bereid was om te vechten. De militairen waren gemotiveerder en moediger dan de Taliban. Het is echt misgegaan door slecht leiderschap.
‘Van mijn carrière in Afghanistan was in één keer niets meer over. Ik werd vluchteling, en ben nu statushouder. Gelukkig kunnen we in Nederland blijven. Sinds 2016 werkte ik ook al aan mijn proefschrift aan de rechtenfaculteit in Leiden en dat is nu afgerond. Hopelijk kan ik nu een postdoc doen waarin ik me kan richten op de langetermijnontwikkeling van recht en bestuur in Afghanistan.’
Oorlogsmisdadigers
Zijn leven werd niet alleen door de Taliban bedreigd. ‘Zij waren niet mijn enige probleem. Ik had als liaison voor het Strafhof mijn best gedaan om een aantal oorlogsmisdadigers in de gevangenis te krijgen en die lopen nu weer vrij rond in Kabul. De Taliban hadden namelijk de meeste gevangenen vrijgelaten. Alleen de IS-strijders, hun aartsvijanden, bleven nog vastzitten. Als ze niet werden gedood althans.’
In zijn proefschrift beschrijft hij twee zeer uiteenlopende Afghaanse gevangenissen. ‘Ik vergelijk Pul-e-charkhi, een gigantisch zwaarbeveiligd complex in Kabul voor zeer zware criminelen, met Balkh, een veel kleinere gevangenis de stad Mazar-i-Sharif. De eerste is gebouwd voor 6.000 gevangenen, maar toen ik er veldwerk deed, zaten er rond de 13.000 in. Het is relatief modern. Balkh is een kleine provinciale gevangenis. Het is geen afzonderlijk complex maar zit in het gebouw van de verkeerspolitie.’
Door de enorme drukte ontstonden er de nodige problemen in Pul-e-charkhi. ‘Er was bijvoorbeeld te weinig medisch personeel en er stonden lange rijen voor de toiletten en wasruimtes. Je hebt grote cellen, een soort kooien, waarin 25 gevangenen zitten, maar ook cellen met twee of drie personen. Als je je goed gedraagt, of het nodige geld hebt, dan kom je daar terecht.’
Wat gevangenen het meest bezighield was hoe het rechtssysteem hun zaken afhandelde. Ze hoopten dat (in hun ogen) procedurele fouten alsnog zouden worden hersteld. Anderen probeerden gratie te krijgen van de president.’
Balkh functioneerde heel anders. ‘De beveiliging was minder streng, gevangenen waren relaxter en vriendelijker. Ze konden eten wanneer zij wilden. Meerdere keren per week kwam hun familie langs. Het is meer een gemeenschap. Als je daar je haar wilde laten knippen, deed iemand dat voor je. In Pul-e-charkhi moest je dan een kapper betalen. Als iemand ziek was in Balkh, dan was er een medegevangene die voor die persoon kookte en zijn kleding waste. Iedereen hielp elkaar.’
Lijfstraffen uitdelen
Amin onderzocht de reïntegratie- en rehabilitatieprogramma’s van de instellingen. ‘Er waren in Pul-e-charkhi bijvoorbeeld verschillende onderwijsprogramma’s. Die werkten niet goed omdat het slechte kopieën waren van westerse voorbeelden. Verder was er niet voldoende geld en institutionele steun om lessen goed uit te voeren. Niemand hield in de gaten hoe het verder ging met iemand die weer vrij was gekomen. Het is dus onbekend wat de impact van het beleid is geweest.’
Toen de Taliban terugkeerden, maakten ze een eind aan de programma’s. ‘Zij doen niet aan rehabilitatie. Hun aanpak is keihard ter plekke lijfstraffen uitdelen. Als ze mensen in de gevangenis zetten, is het voor de gevangenen vooral wachten op een nog zwaardere straf.’
Inmiddels zijn de tijdens de machtsovername opengestelde gevangenissen alweer volgestroomd met nieuwe gedetineerden. ‘Volgens sommige cijfers zitten er nu meer mensen vast dan daarvoor.’
Het departement voor gevangenismanagement bestaat overigens nog wel. ‘Het wordt geleid door een moellah van de Taliban die zelf heeft vastgezeten, zo van: “Jij hebt ervaring, zoek jij het maar uit.” Ze weten niet hoe ze een gevangenis moeten runnen op een manier die rechtvaardig en goed is voor de maatschappij.’
De mensen in Afghanistan zijn nu vooral bang. De Taliban zijn een oorlogsmachine, aldus Amin, geen goed functionerende overheid. ‘Ze zijn heel goed in guerilla-oorlog maar hebben geen ervaring als bestuurders. Ze zijn niet in staat om het volk te dienen en een betere toekomst voor alle Afghanen te creëren. Dat vrouwen geen onderwijs meer mogen volgen en thuis moeten blijven, toont dat aan. De Taliban zijn bang voor verandering. Ze waren twintig jaar weggeweest, maar in die tijd zijn ze totaal niet veranderd.’
Pizzakoeriers
De jurist wil nu vanuit Nederland de situatie verbeteren. ‘Het is mijn droom én mijn taak om mijn land weer te dienen. Ik heb een goede opleiding gehad, betaald door de Afghaanse belastingbetaler. Ik zal er alles aan doen om dat te realiseren.’
Veel hoogopgeleide Afghanen zijn gevlucht naar het buitenland. ‘Het gaat om miljoenen landgenoten met diploma’s die in een vluchtelingenkamp zitten of ergens uiterst overgekwalificeerde pizzakoeriers zijn.
‘Mijn doel is een manier vinden om hen te mobiliseren. Heel belangrijk is dat we een gemeenschap vormen en weer netwerken smeden met de mensen die nog in het land zijn. Samen moeten we de nieuwe fundamenten van de staat formuleren, de gedeelde waarden vinden, dialogen aangaan, ook met de Taliban, en een consensus zien te vinden. Alleen dan kunnen we van Afghanistan een veilig land maken.
‘Voor de Taliban waren er goed opgeleide ambtenaren die betrouwbaar, onafhankelijk en onpartijdig waren. En hoewel corruptie ook voorkwam, hebben die ambtenaren heel wat crises weten te voorkomen. We moeten straks weer zulke sterke instituties en solide ministeries krijgen.’
Amin zegt zich voor die missie te laten inspireren door de canon van Nederland. ‘Daarin wordt getoond wat Nederlanders bindt, wat hun gedeelde geschiedenis is. Zoiets wil ik ook ontwikkelen voor Afghanen. Er zijn allerlei stammen en etnische groepen in ons land. Mijn moeder is Tadzjiek, mijn vader is Pasjtoen. Ik zou niet eens weten hoe ik mijzelf zou moeten omschrijven. Ik denk wel dat er fundamentele waarden zijn die alle Afghanen delen. Vandaaruit kunnen we werken aan een regering die goed is voor iedereen.’
Najib Amin, State-building, Lawmaking, and Criminal Justice in Afghanistan