Wie denkt dat de vriezer van een gemiddelde studentenflat altijd vol ligt met opgestapelde pizzadozen, heeft het mis. Psychologiestudent Stephanie van Beukering tovert er zo een plastic zakje uit waar twee dode muizen in zitten. De paarsbruine slang die over de bank kruipt, gaat er direct op af.
‘Het ziet er niet zo mooi uit als ze eet’, waarschuwt Van Beukering. ‘Ze hapt en kronkelt zich om haar prooi, want ze is een wurgslang. Dan begint ze de muis bij zijn kop naar binnen te werken en wurmt ze langzaam haar kaken om hem heen.’
Het spektakel mag dan misschien niet charmant zijn, Van Beukering raadt het iedereen aan om een slang in huis te nemen. ‘Het is een ideaal studentenhuisdier. Ze eet maar één keer in de maand een muisje. Dat kost dus echt geen reet!’
Het Minerva-huis aan Rapenburg 4 waagt zich er voorlopig niet aan. De bewoners van het pand worden sinds jaar en dag vergezeld door een labrador, een ondertussen lang opgebouwde traditie. ‘Dit is de zevende hond alweer. Ze heten allemaal George’, zegt student civiele techniek Pim van Bergeijk. ‘Wij hebben de vorige George nog meegemaakt. Die zit nu lekker in Zuid-Frankrijk.’ Op zijn verjaardag ontvangt het huis foto’s van hem. ‘Hij leeft nog wel, maar als een hond te oud wordt vinden we het zielig om hem hier nog te laten wonen, dus dan gaat hij met pensioen.’
In het midden van de fusiemuur is een diploma van de puppycursus bij het “Kwispelcollege” vastgespijkerd, omringd met fotolijstjes van George en zijn voorgangers. Toch namen de dertien jongens er recentelijk nóg een huisdier bij, uit praktische overwegingen. De nieuwe kat, Toby, en de labrador moesten ‘wel even wennen aan elkaar’, maar het muizenprobleem is in ieder geval verholpen.
Niet alle studenten kiezen bewust voor een huisdier. ‘We doen echt maar wat’, zegt rechtenstudent Emma over de hamster die min of meer per ongeluk in haar gang aan de Klikspaanweg belandde. ‘Er was een veiling om geld op te halen voor het lustrum van de Heeren XII, een verband van Njord’, zegt ze. ‘Daar kwam opeens een hamster voorbij. We boden, en wonnen. Na de veiling is hij door een huisgenoot eerst nog met hok en al meegegaan naar de McDonalds.’
Sinterklaascadeautje
Hoewel Alexander de Kleine, de baardagaam van rechtenstudent Charlotte de Haan, ook ‘spontaan’ bij haar terechtkwam, redde ze het beest juist van zijn ondergang. ‘Mijn zus deed een opleiding waarbij ze stage moest lopen bij een mbo voor tuin- en dierendingen. Ze hadden daar heel veel dieren, waaronder baardagamen. Per ongeluk werd er een zwanger en kreeg ze drie kindjes.’
Als die bij elkaar worden gezet, gaat het mis, vertelt De Haan.
Dus schoot de familie De Haan te hulp. ‘Eentje kreeg ik als sinterklaascadeautje van mijn vader en de ander nam een student mee. De derde is helaas aan de slangen gevoerd.’
Toch staat zo’n reptiel in schril contrast met aaibare huiskatten en –honden. Zo kan Wooper, de axolotl van biologiestudent Daniëlle van der Burg eigenlijk weinig meer dan rondzwemmen in een grote bak water. Het mag dan een atypische keus zijn, het gaat voor haar niet alleen om het dier zelf. Ze vindt vooral ‘bezig zijn met aquaria onwijs leuk’.
En kennis is voor haar belangrijker dan de knuffelfactor. ‘Axolotls zijn ontzettend gave beesten voor de wetenschap. Ze kunnen vrijwel alles weer opnieuw laten aangroeien in een exacte kopie, zelfs een deel van hun hersenen. De axolotl vind ik leuk’, zegt ze terwijl haar huisdier een regenworm naar binnen slokt.
‘Maar het systeem vind ik het leukst: dat het allemaal werkt.’
Tekst gaat door onder kader
Een hond of kat is misschien een iets meer voor de hand liggende huisdierkeuze, maar de prijs liegt er niet om. De Minervanen van Rapenburg 4 betaalden ruim 1250 euro voor George, en stuurden hem na zijn puppycursus ook nog op een ‘jonge hond’-cursus. ‘Hij plaste en poepte natuurlijk alles onder’, zegt Van Bergeijk. ‘Dat hebben we wel onderschat.’
De bidsprinkhaan van biologiestudent Lisa van Zuijlen kostte maar 20 euro, via Marktplaats. ‘Hij werd opgestuurd in een soort plastic bakje met tissues aan alle kanten vastgeniet, wat vliegjes erin en een heatpack zodat het niet te koud is.’
Van der Burg begon ooit met een paar vissen op haar zesde, maar heeft haar kamer ondertussen volgebouwd: een schildpad, een axolotl, drie campbelli hamsters, een luipaardgekko, sprinkhanen en sinds kort een aantal garnalen. Hoewel de aanschaf van alle dieren nog binnen de perken viel, zijn ‘de grootste kostenposten in mijn kamer duidelijk de elektriciteit. Dat telt gewoon op.’ In de tussentijd is ze alvast gaan nadenken over een duurzamer alternatief. ‘Ik wil graag nog een bioactief hok maken voor een wimpergekko. Dan hoef je nooit schoon te maken, alles wordt afgebroken.’
Van der Burg pakt met een pincet een sprinkhaan uit haar speciale terrarium, dipt hem nog even in een bakje met wit poeder en voert het spartelende beestje aan een zwart-geel gevlekte luipaardgekko.
‘Lizzie heeft een voedingssupplement, dat is calcium. Normaal kunnen ze dat van de stenen likken, maar in zo een artificiële setting kan dat natuurlijk niet.’ Dus helpt Van der Burg haar huisdier een handje. ‘Elk insect dust ik vooraf in een bakje calcium.’
Overlast
De Haan moest wel even wennen toen ze erachter kwam dat ze haar baardagaam insecten moest voeren. ‘Ik wilde dat helemaal niet. Ik moest levende insecten in kleine doosjes gaan kopen. Dat is vet sneu.’
De moriowormen die ze haar huisdier nu geeft, kiest ze uit met zorg. ‘Dierenwinkels gaan er heel slecht mee om. Het grootste deel haal ik daarom bij een groothandel, daar zitten ze in veel grotere bakken.’
Eerder gaf ze haar baardagaam krekels, tot haar medebewoners begonnen te klagen over geluidsoverlast. ‘Ze zijn heel luid. Je hoorde het door het hele huis. Eén huisgenoot zei: “Het doet me denken aan een Duitse camping, dus ik vind het wel prima.” Maar ik heb meerdere verzoekjes gehad of die beesten alsjeblieft weg mochten.’
Inmiddels is haar omgeving gewend aan haar huisdier, waarmee ze soms zelfs op stap gaat. ‘Dan doe ik haar aan een schoenveter zodat ze mee kan chillen. ‘Ze gaat ook wel eens mee naar de supermarkt, of in de trein naar mijn ouders, gewoon onder mijn jas. Als ze aanvoelt dat ze veilig zit blijft ze wel rustig.’
Onder de douche
Biologiestudent Robin Vergeer neemt haar Afrikaanse reuzenslak, Ralph, soms mee onder de douche. ‘Hij kruipt dan over mijn armen of ik zet hem op mijn schouder. Hij vindt de hitte en vochtigheid heel fijn.’
Knuffelen kan niet, maar toch heeft Vergeer in de twee jaar dat ze Ralph heeft een bijzondere band opgebouwd met het beestje. ‘Ik heb Ralph ook getatoeëerd op mijn been. Ik was altijd best eenzaam op mijn studentenkamertje en het klinkt misschien heel stom, maar met Ralph is dat toch iets minder.’
Huishond George hangt altijd in of rond de fusie, zeggen de bewoners van Rapenburg 4. ‘Omdat we met dertien wonen krijgt hij veel aandacht en liefde.’ Het stigma dat hangt op honden in studentenhuizen proberen ze ‘juist te doorbreken’. De hond hoeft bijvoorbeeld niet telkens te wachten tot de nieuwe sjaars hem uitlaat.
Er is zelfs een strak schema, zegt Van Bergeijk. ‘Je staat met twee mensen op een dag, met die twee man moet je de hond vier keer uitlaten.’ Bij een groot huisfeest of -diner, gaat George ergens logeren, bijvoorbeeld bij ‘een bevriend meisjeshuis’.
Dat verloopt echter niet altijd vlekkeloos, weet een huisgenoot. ‘De laatste keer heeft hij een paar Dr. Martens kapotgebeten. Toen waren de meisjes wel boos.’
Geen geld voor huisdieren? Ze zijn dichterbij dan je denkt, weet student marine biology Jerry Weidema.
‘Ik woonde op een oude boerderij en we hadden een muizenplaag. Mijn huisgenoten en ik wilde ze niet doodmaken omdat we allemaal vegetariër zijn. We gingen ze vangen, heel houtje-touwtje met potjes, emmers, of voer onder in een prullenbak. Daarna zetten we ze weer uit aan de andere kant van het water.
‘Maar omdat muizen sociale dieren zijn dachten we: lullig om ze alleen te laten. Daarom kocht ik bij de kringloop een hamsterhok. De eerste muis noemde we Couscous, omdat hij was gevonden in een open zak couscous. De tweede noemden we Seedmix en de derde Mama Couscous, omdat ze wat groter was dan de rest. Toen ik na een tijdje het hokje optilde waaronder ze zat verscholen, zag ik allemaal kleine paarse beestjes. Zeven minimuisjes, niet groter dan een halve pink. Muizen zijn na twee maanden alweer geslachtsrijp, dus na één maand gingen ze weer naar buiten. Anders gaan de broertjes en zusjes met elkaar paren.’