Columns & opinie
Waarom we meteen moeten stoppen met proctoring: het deugt niet én het werkt niet
Nog even los van alle privacy-bezwaren kan digitaal toezicht bij tentamens zelfs de simpelste vormen van fraude niet tegengaan. Het sop is de kool niet waard, schrijft rechtenprofessor Egbert Koops. Er is maar één remedie: offline tentamineren.
Gastschrijver
woensdag 6 mei 2020
Illustratie joost marcellis (www.datrobot.nl)

Er is al veel geschreven, ook in Mare, over digital proctoring. Dat is kort gezegd het overnemen van iemands computer en webcam om fraude te bestrijden bij online tentamens.

Nogal wat mensen (ook Tweede Kamerleden) hebben zorgen geuit over de aantasting van de privacy, over de waarborgen rond gegevensopslag, over de (on)mogelijkheden binnen de AVG, over de gevaren van utopisch digitaal oplossingsdenken.

Allemaal terecht, zeker met de problemen rond een veilige corona-app vers in het geheugen. Maar je kunt menen dat de overheerlijke omelet van perfecte fraudebestrijding die paar gebroken eieren wel kan hebben.

Dat is niet zo.

Digital proctoring kan absoluut niet doen wat het belooft, want het pakt zelfs de simpelste vormen van fraude niet effectief aan. Het sop is de kool niet waard. Drie redenen.

1. Het overnemen van webcam en laptop doet niets tegen de beschikbaarheid van andere digitale middelen, die sommige studenten wel hebben en andere niet. Moet je de smartphone ook aansluiten op de surveillance? En de tablet? En je smartwatch? Je HD-scherm? En de Xbox Live die je met een beamer op die gigantische witte muur projecteert?

Zelfs als het antwoord “ja” is, dan is er geen middel om na te gaan of iemand alle apparatuur getrouw heeft aangemeld. Of gewoon de tablet van een huisgenoot heeft geleend.

‘Zelfs een digibeet als ik snapt waar ik mijn spiekbriefje moet neerleggen’

2. De webcam heeft een nogal beperkt blikveld. Zelfs een digibeet als ik heeft inmiddels wel door waar ik bij het opnemen van een kennisclip mijn spiekbriefje moet neerleggen, om buiten het oog van de camera te blijven.

Een 360-scan?

Er is wel gesuggereerd dat studenten dan een 360-scan moeten maken. Arme surveillanten, die als cipiers in een panopticon een veelvoud aan cellen in de gaten moeten houden die plots allemaal gaan ronddraaien. Ik weet wel zeker dat ze op scherm 16 van 35 de huisgenoot in gorillapak niet eens zullen opmerken.

Of beter nog, waarom zou je aannemen dat een student na die aanvankelijke 360 frontside handplant to fakie (de term komt uit het snowboarden) keurig gaat zitten en alleen zijn tentamen maakt? Vijf minuten later staat alsnog die huisgenoot in gorillapak achter de laptop de macarena te dansen. En elke vijf minuten een 360-scan ter correctie van dát probleem komt gevaarlijk dicht in de buurt van de woeste dans der derwisjen. Onder die omstandigheden kan niemand een serieus tentamen afleggen.

Arme surveillanten, die als cipiers in een panopticon een veelvoud aan ronddraaiende cellen in de gaten moeten houden.

Digital proctoring biedt dus maar zéér beperkte mogelijkheden om samenwerking of het gebruik van online hulpbronnen tegen te gaan, terwijl het wél een grote inbreuk op de privacy is. Een idee dat rondgaat – in aanvulling – is om willekeurige studenten tijdens het online tentamen via de webcam te bellen voor een mondelinge afname, om te toetsen of ze het ook zonder hulp en zonder online bronnen goed doen.

Marginale pechvogels

Dat lijkt mij bezwaarlijk, en niet alleen omdat het de vorm van het tentamen verandert, studenten ontzettend afleidt, en nooit meer dan een marginale groep pechvogels kan treffen vanwege de tijd die het ons kost om een degelijk mondeling tentamen af te nemen.

Maar vooral omdat ik geen flauw idee heb of Janneke de Wit één of twee meter groot is, dreads of vlechtjes heeft, 20 of 30 is, en waarom ze met zo’n diepe basstem praat – en ik durf er eigenlijk ook niet naar te vragen. Identiteitskaart tonen? Ik kan online niet eens zien of er een pasfoto overheen is geplakt.

Cartoon Schot

3. En dit grootste bezwaar is meteen de échte olifant in de kamer, ongezien en onbesproken: de digitale proctor (proctoloog?) en zelfs de bellende docent hebben geen idee wie ze voor zich hebben. Verschillende faculteiten hebben in het verleden problemen gehad met fraude door “tentamenvervangers”, ingehuurde krachten die zich voordeden als een student om een tentamen te maken.

We weten allemaal dat er gespecialiseerde bureautjes zijn die tegen bestelling stukken schrijven, ook scripties. Tegen dit onuitroeibare kwaad is hard opgetreden waar het bekend werd. Gelouterd door die ervaringen wordt er gehamerd op identificatie bij tentamens en op individueel contact bij het schrijfproces.

Maar bij online tentamens gaat dat ineens allemaal overboord. Digital proctoring stelt er niets voor in de plaats. Wij hebben geen enkel afdoend middel om vast te stellen of de persoon achter de laptop ook daadwerkelijk de student is die daar en dan in heroïsche eenzame strijd het tentamen moet afleggen. Dat is tamelijk problematisch als 1000+ studenten een tentamen maken.

Ik kan mij de tegenwerping voorstellen dat het bij kleine vakken zo’n vaart niet loopt, want daar is de student niet anoniem. Klopt, en een uitzondering daargelaten heb ik inderdaad niet het privilege gehad om de 1000+ studenten die ik dit semester Romeins recht geef in persoon te ontmoeten. Heel jammer.

Maar in de anderhalvemeteruniversiteit zullen ook kleine vakken en kleine opleidingen moeite hebben om al hun studenten bij naam en gezicht te kennen, dus het probleem wordt in de toekomst groter, niet kleiner.

Ik kan mij ook de tegenwerping voorstellen dat de mens, en zeker onze brave student, heus zo slecht niet is. Gelukkig maar! Dan is digital proctoring ook niet nodig.

Zware tijdnood

Overigens heb ik met mijn staf inmiddels twee tentamens online afgenomen. Een klein hertentamen voor 31 personen dat met 15 open vragen niet anders was dan een offline tentamen (25 procent van het cijfer was al bepaald door een essay); en een groot tentamen voor 360 personen met twee essayvragen. De slagingspercentages waren niet anders dan bij offline tentamens en de kwaliteit van de antwoorden ook niet.

Ik heb niet veel reden om te denken dat studenten – zonder enige proctoring – zich te buiten gingen aan allerlei appgroepen. Als dat toch zo was, heeft het alleen maar tegen ze gewerkt: het grootste deel had de essayvraag die ik nakeek slecht gelezen en schreef een betoog over een vraag die niet was gesteld.

Hetzelfde geldt voor het gebruik van internet en andere hulpbronnen: de oude les van openboektentamens is dat wie het antwoord of de vindplaats niet wéét, en nieuwe informatie moet opzoeken, in zware tijdnood komt.

‘Er staan genoeg geschikte zalen leeg, dus offline tentamineren moet te organiseren zijn’

Tot slot kan ik mij de tegenwerping voorstellen dat ik een karikatuur van digital proctoring heb neergezet terwijl online toezicht tenminste samenwerking en het gebruik van hulpbronnen bemoeilijkt. Correct. Maar het punt blijft dat het daartegen weinig doet, terwijl het niets doet tegen het eigenlijke probleem van identiteitsfraude.

Bureau TienTamen

We kunnen als docenten veel slimme trucjes bedenken om ongewenste samenwerking en opzoekgedrag tegen te gaan – essayvragen, open vragen, open boek vooronderstellen, gerandomiseerde multiple choice, variantvragen, tijdverkortingen – maar het feit blijft dat het niet veel baat als papa, de huisnestor, of Bureau TienTamen en niet de student zelf uiteindelijk het tentamen maakt.

Daar is maar één remedie tegen: offline tentamineren met afdoende identiteitscontrole.

Er staan op dit moment genoeg geschikte zalen leeg, dus het moet te organiseren zijn, zelfs in de anderhalvemeteruniversiteit, desnoods door verschillende tentamens op verschillende momenten af te nemen. Ik hoop van ganser harte dat zoiets mogelijk is. Dan zie ik nog eens een paar van mijn studenten in levenden lijve.

 

Egbert Koops is hoogleraar rechtsgeschiedenis

 

Zie ook: