Decaan Mark Rutgers van de faculteit Geesteswetenschappen zei twee weken geleden in een interview met Mare dat er op deze faculteit nog relatief weinig onderwijs is op vrijdag en op het tijdslot van 17 tot 19 uur. Daarvan moet meer gebruik worden gemaakt om de studentenstromen in het Lipsius beter te spreiden, stelde hij.
Erg populair is dat vooruitzicht niet, bleek tijdens de laatste faculteitsraadsvergadering. ‘De meeste studenten die wij hebben gesproken ervaren dat als enorm onprettig’, zei raadslid Jeppe Bandringa van studentenpartij LVS.
Telefonisch licht hij zijn punt verder toe. ‘Als je al de hele dag in de weer bent geweest met studie, ben je op dat uur tamelijk moe en gaar. Bovendien is het dan gewoon etenstijd. De colleges beginnen vaak al om 9 uur ’s ochtends, veel studenten zijn tegen die tijd hongerig.’
College volgen van 19 tot 21 uur heeft eerder zijn voorkeur. ‘Als je de gelegenheid hebt gehad daarvoor te eten en pauze te nemen is dat wel te doen. Dan heb je weer nieuwe energie. Maar de middag wordt wel erg lang doorgetrokken als je om 17 uur nog aan een college moet beginnen.’ Volgens Bandringa is het dan ook geen goede oplossing. ‘Als iedereen moe is, wat haal je dan uit zo’n les?’
Hoogleraar bij Japanstudies Katarzyna Cwiertka herkent dat. ‘Ik heb vroeger twee jaar college gegeven op dat tijdstip. Ik vond het wel handig, zo kon ik de file omzeilen. Maar ik heb er slechte ervaringen mee: studenten waren niet meer wakker, er was geen discussie omdat ze zich achter elkaar verscholen. Hun alertheid is op dat tijdstip enorm afgenomen.’
Daarnaast heeft ze andere bezwaren. ‘Ik heb zelf geen kinderen, maar mijn collega’s wel. Iedereen heeft recht op een privéleven. Wat is het volgende? Dat we in het weekend moeten werken? We hebben niet voor niets een wettelijk geregelde werkweek van 38 uur.’
Ook vreest ze dat hoogleraren het goed voor zichzelf zullen regelen ‘onder het mom van “ik ben belangrijk”’, ten koste van de jonge docenten. ‘De werknemers met tijdelijke contracten krijgen dan de vervelende tijdslots.’
Onderwijs tussen 17 en 19 uur willen studenten en docenten dus liever niet, maar tegelijkertijd klagen ze wel over de grote drukte in het Lipsius. Is het spreiden van de studenten over een groter deel van de dag dan niet de enige oplossing?
Bandringa denkt van niet. ‘Ik ben een groot voorstander van fysiek college, maar misschien is het nog beter online hoorcollege te volgen op een normaal tijdstip dan fysiek van 17 tot 19 uur. En als het een werkgroep betreft, zou het al schelen als de kantine opengaat zodat we nog wat eten kunnen halen.’
Als het echt niet anders kan, vindt Bandringa dat er goed moet worden gekeken naar de collegeroosters. ‘Studenten die college krijgen op het tijdslot van 17 tot 19 uur, moeten die dag dan niet al om 9 uur maar pas in de middag zijn begonnen en moeten niet na 19 uur nog een college krijgen.’
Ook Cwiertka ziet meer in online college geven ‘op normale tijden’ dan fysiek tussen 17 en 19 uur. Maar bovenal vindt ze het symptoombestrijding: ‘Het probleem is dat er te veel studenten zijn. Dit is het moment om te zeggen: we stellen een numerus fixus in. Waarom zouden we steeds moeten groeien? We zijn toch geen beursgenoteerd bedrijf? De universiteit is een soort plofkip geworden.’
Decaan Rutgers reageerde in de faculteitsraad op de zorg van Bandringa: ‘Onze faculteit maakt ten opzichte van andere faculteiten weinig gebruik van de ochtend- en avonduren. Maar onderwijsruimte is zeer kostbaar en die moeten we dus optimaal benutten. Ik zeg niet dat dat altijd handig is: ik durf te beweren dat college geven op een ongelukkig tijdstip invloed heeft op de evaluatiescore van docenten. Het is dus geen wens, maar we moeten nu eenmaal beter omgaan met de ruimte.’