Normaal zit de Pieterskerk tijdens de opening van het academisch jaar tot de nok toe gevuld met publiek. Deze keer was het publiek een stuk kariger: een handvol docenten, studenten, medewerkers, plus een paar prominente politici en bestuursleden.
Anderen keken via de webcam mee, geprojecteerd op een groot scherm, als een grote Teams-vergadering met allemaal kleine hoofdjes naast elkaar. De rest kon zich melden via een livestream op de website van de uni.
Zo opereert de universiteit voorlopig, in halflege gebouwen, met de meeste studenten achter de webcam. Fysiek onderwijs is voorbehouden aan een kleine groep studenten, voornamelijk eerstejaars. Medewerkers worden geacht zoveel mogelijk thuis te blijven.
Ingehaald
In plaats van de gebruikelijke speeches was er een paneldiscussie georganiseerd met onder andere vice-rector Hester Bijl, die vanaf februari Carel Stolker opvolgt als universiteitsbaas, een aantal docenten en een student, over het digitale onderwijs. Bijl merkte op dat de prestaties van de studenten goed bleven tijdens de crisis: ‘De slagingspercentages en de behaalde ECTS zien er goed uit. Studenten die wat achterliepen hebben in de zomer veel ingehaald.’
Toch is er behoefte aan de sociale verbinding. Kim Beerden, universitair docent geschiedenis: ‘Een universiteit zonder studenten op campus, is toch een universiteit zonder hart.’
Hypersociale periode
Student Thomas van Klaveren zag de afgelopen maanden ook schrijnende gevallen langskomen, tijdens de thuiscolleges: ‘Er zijn studenten zonder bureau, die hun laptop op de strijkplank zetten.’ Daarnaast benadrukte hij dat studenten behoefte hebben aan verbinding. ‘We zitten in een hypersociale periode, de studententijd. Het is een stil probleem, je ziet niet direct dat we het missen om naar de kroeg te gaan en onze vrienden te zien. Mensen komen er ook niet altijd voor uit dat ze het nodig hebben.’
In zijn speech onderstreepte rector Carel Stolker ook het belang van de fysieke ontmoetingen voor het onderwijs en onderzoek, want ‘daar ontstaat creativiteit en serendipiteit’. ‘Wandel zo rustig mogelijk naar de koffie, liefst met je handen in de zakken, en blijf daar zo lang mogelijk rondhangen. Want dáár gebeurt het.’

Maar de werkdruk in de academie is hoog, en lang niet alle wetenschappers hebben de vrijheid, rust en tijd om met de handen in de zakken lang bij de koffieautomaten te blijven hangen. ‘De opdracht van de samenleving om haast te maken, gecombineerd met de traagheid van onderzoek, maakt de universiteit tot een plek waar hard gewerkt wordt.’
‘Veel te hard’, gaf hij toe. ‘Ik ben het eens met Remco Breuker.’ Breuker, hoogleraar Koreanistiek, schreef samen met Rens Bod en Ingrid Robeyns het pamflet 40 stellingen over de wetenschap, waarin de drie boegbeelden van de protestgroep WOinActie bepleiten dat het universitaire systeem op de schop moet.
‘Werkdruk is een onderwerp waar we het ook komend jaar veel over zullen hebben’, voorspelde Stolker.
Zoals gebruikelijk bij de opening van het academisch jaar werd de Leidse Onderwijsprijs uitgereikt, die deze keer zeer toepasselijk de ‘Onderwijs-op-afstand-prijs’ heette. Uit een recordaantal van tweehonderd nominaties won Arianna Pranger van farmacologie dit jaar de hoofdprijs van 25.000 euro, te besteden aan verdere innovatie van het onderwijs.
‘Ondanks de drempel die afstandsonderwijs met zich meebrengt, wist zij door middel van een heldere structuur met kennisclips, challenges en actuele colleges over het coronavirus de studenten te motiveren’, aldus de jury. ‘Via haar feedbackloop konden studenten meedenken over de invulling van het digitale onderwijs.’
De rest van de top drie, Nuno Atalaia (Portugees) en Aris Politopoulos (archeologie), kreeg beiden 2500 euro.