‘Het doel van de middag is niet om consensus te bereiken’, opent moderator Julia Cramer de dialoog ‘In toga op de A12, titels op X?’ waarin de rol wetenschappers in het maatschappelijk debat en de grenzen van de academische vrijheid worden bediscussieerd.
‘Hoeveel van de aanwezigen hebben een socialmedia-account?’ vraagt Cramer aan de zaal. Alle handen gaan omhoog. ‘Wie heeft er op social media wetenschappelijke discussies vanuit zijn of haar titel?’ Ongeveer de helft van de handen. ‘En wie heeft er wel eens op de A12 gestaan?’ Vier handen de lucht in.
Het kernteam introduceert vervolgens vier verschillende soorten wetenschappers. De studeerkamergeleerde aan de ene kant, dan de surveillant, iets actiever, de simultaanschaker, nog iets actiever, en aan de andere kant de social issue-advocate, de activist.
Geen namen noemen
De dialoog is georganiseerd door het Kernteam Academische Vrijheid, dat in de zomer van 2022 in het leven geroepen werd door rector Hester Bijl. Bij het debat mogen alleen studenten en medewerkers van de universiteit aanwezig zijn; geen media of andere geïnteresseerden, want dan kunnen de deelnemers zich toch beperkt voelen in het geven van reacties.
Mare mag toch aanwezig zijn, maar dient zich, net als alle deelnemers, te houden aan de Chatham House Rule. Deze regel stelt dat deelnemers inzichten uit het gesprek mogen meenemen en bespreken buiten de middag, maar dat hierbij in geen geval namen mogen worden genoemd.
Vervolgens verdelen de aanwezigen zich over kleine groepjes voor verdere discussie. Ook hier gaat het er respectvol aan toe. De meningen lopen uiteen. ‘Ik stond daar anoniem op de A12, maar een klimaatwetenschapper mag daar wel onder titel gaan staan, die heeft autoriteit’, zegt iemand.
Opgelegde beperkingen
In een ander groepje zegt een deelnemer: ‘Je moet individuele wetenschappers beperken, want je kan ook een verkeerd standpunt naar buiten brengen. Daar moet je mee oppassen.’ ‘Maar wie bepaalt wat verkeerd of schadelijk is? Zo worden je dus eigenlijk van boven beperkingen opgelegd’, reageert een ander.
De middag wordt plenair afgesloten met de conclusie dat er inderdaad geen consensus is over de rol van de wetenschapper in het debat. Het kernteam neemt de observaties van deze middag, een eerdere dialoogmiddag (op 10 november 2023) en eerder gevoerde gesprekken mee om in de eerste helft van 2024 een advies op te stellen met daarin ‘aanbevelingen voor een blijvende “Leidse lijn”,’ aldus de website van de universiteit.
Rector Hester Bijl is vandaag ook bij de dialoog aanwezig en is erg tevreden over het verloop, zegt ze na afloop, dus als de Chatham House Rule niet meer geldt. ‘Er zijn mooie inzichten uit gekomen. Er is duidelijk geen consensus over welk type wetenschapper we zijn of hoe dit aan te vliegen, maar er is wel consensus over dat dit gesprek heel belangrijk is.’
Terughoudend geweest
In meerdere discussiegroepen werd de vraag genoemd naar een duidelijk beleid of standpunt vanuit de universiteit. Desgevraagd reageert Bijl hier ook achteraf op: ‘Dat speelt zeker. Wij hadden na 7 oktober sneller duiding kunnen geven, gesprekken kunnen organiseren. Daar zijn we als universiteit met zijn allen terughoudend in geweest, maar dat is wel de rol van de universiteit, dat dat gesprek in veiligheid gevoerd wordt.’
‘Er wordt sinds 7 oktober veel meer georganiseerd. Het gaat erom dat vanuit de gemeenschap duiding georganiseerd wordt. Dat is grootschalig op gang gekomen, dat kunnen we alleen maar toejuichen.’
Toch werd begin februari een debat over Gaza tussen historici Nadia Bouras en Sara Polak nog in de Hooglandse kerk georganiseerd. Zij uitten stevige kritiek op de stilte vanuit de universiteit. ‘Zowel collega’s als studenten hebben de behoefte om vragen te stellen en met elkaar in discussie te gaan. Dat dit gesprek nu niet plaatsvindt op de universiteit, vind ik echt onbegrijpelijk’, zei Bouras hierover tijdens het debat.
Bijl reageert: ‘Dat raakt me heel erg. Wij willen juist dat gesprek organiseren en juist een voorbeeld zijn hoe we dat gesprek met elkaar voeren. Als er ergens nog het gevoel is dat daar geen ruimte voor is, voel ik me persoonlijk aangesproken om me daarvoor in te spannen, dat is heel belangrijk.’