Hoe ben je bij de Katwijkse Reddingsbrigade beland?
‘Mijn ouders hebben elkaar hier ontmoet. Toen ik vijftien werd, was ik oud genoeg voor de lifeguard-opleiding. Sindsdien ben ik hier niet meer weg te krijgen.

‘Ik heb hier mijn eigen vriendengroep en in de zomer samen met hen een vaste wachtweek.’

Ren je net zoals in Baywatch over het strand?
‘Dat is een romantisering. Als er iets gebeurt dan rennen wij het strand over, maar niet op dezelfde manier. Vorige week zat ik met een paar oudere leden op wacht en ben ik opgevoed met de eerste afleveringen van de oude serie. De film heb ik wel al vaak gezien.’

Welke reddingsactie is jou het meest bijgebleven?
‘Onlangs was ik als eerste ter plaatse bij een zelfmoordpoging. De persoon was al uit de zee gehaald en zag er raar, verward en bleek uit. Ik heb de eerste medische hulp verleend. Ik kon de persoon alleen maar warmhouden. 

‘Op het moment zelf denk je: we hebben goed werk gedaan. Het kan daarna twee kanten op gaan: of het gebeurt volgende week weer of er komt goede hulp. Een week later kregen wij een bedankbelletje. Dat was heel leuk.

‘Twee jaar eerder was ik deel van een zoekactie in Wassenaar waarbij twee jongens in nood waren. Wij hebben één van de jongens uit zee gehaald. Maar na twee uur wisten wij: die ander heeft het niet overleefd. Toen werd het een bergingsactie. Het lichaam is de volgende dag gevonden. Gelukkig heb ik dat zelf niet gezien.’

Hoe ga je daarmee om?
‘Als vrienden onder elkaar probeer je er een beetje luchtig over te doen. Zo verwerk je het het snelst. Na een serieus evaluatiegesprek maken wij er al vrij snel grapjes over. 

‘We hebben twee oudgedienden die nabellen om te vragen of alles goed gaat.’ 

Wat doe je als je wacht houdt?
‘De wacht bestaat meestal uit één commandant, twee lifeguards, een schipper en eventueel nog jeugdleden. Ik moet alleen nog de opleiding doen tot chauffeur. Over het strand rijden in een hulpverleningsvoertuig is heel anders dan met je eigen auto in het verkeer. Je doet dan ook een blauw-licht-cursus om met sirene te mogen rijden.

‘Om de stromingen te testen, gaan we soms zelf in het water liggen. Laatst ging ik de zee in bij een strandtent verderop en binnen twee minuten was ik weer ter hoogte van de post, zo sterk was de stroming. Wij hangen dan vlaggen op: geel als we adviseren om niet te zwemmen en rood als het verboden is.

‘Mensen die een dagje naar het strand gaan onderschatten het vaak, maar de zee is atijd gevaarlijk. In Katwijk weet iedereen dat.’

Moet je vaak een reddingsactie uitvoeren?
‘Laatst zat er een man vast in een mui, een stroming tussen twee zandbanken. Het is gevaarlijk omdat je daardoor in paniek kan raken. Ik was toevallig op zee om te oefenen met de waterscooter. Wij zijn er met meerdere boten en auto’s naartoe gegaan.

‘Verder hebben we vaak EHBO-ongevallen. Laatst heb ik een gewonde babymeeuw gevonden. Er gebeurt genoeg.’