De mens heeft als soort een vrij lange jeugd. Dat moet wel een evolutionair voordeel hebben’, vertelt bioloog Jorin Veen. ‘Er is een theorie: embodied capital, die zegt dat die langere jeugd samenhangt met ons diverse dieet en dat dat weer samenhangt met onze grotere hersenen. We kunnen meer soorten voedsel tot ons nemen, en daardoor kunnen we grotere hersenen hebben, want die vergen veel energie – ook in schaarse perioden. Maar om dat voedsel te leren verzamelen moeten we wel een langere jeugd hebben. Die eigenschappen zouden samen zijn geëvolueerd.’
Veen deed samen met bijzonder hoogleraar cognitieve gedragsecologie en primatoloog Karline Janmaat onderzoek naar jagers-verzamelaars. ‘Mensapen zoals chimpansees eten voornamelijk vruchten en bladeren’, zegt zij. ‘Maar mensen zijn uniek omdat ze ook ondergrondse knollen verzamelen, vissen en meer vlees eten. Omdat veel van dat eten ook gedeeld wordt met elkaar levert jezelf specialiseren voordeel op. Eén persoon kan bijvoorbeeld efficiënt knollen opgraven, een ander heeft de kracht om in de allerhoogste bomen te klimmen. Als groep krijg je zo in totaal meer voedsel en energie – ook in de perioden dat fruit schaars is.’
Om te testen hoe die kennis tot stand komt, trokken Veen, Janmaat en hun collega’s naar de Republiek Congo om te kijken bij de BaYaka, een van de laatste bevolkingsgroepen ter wereld die nog grotendeels leven als jager-verzamelaars.
Gepest of verlaten
‘We wilden eigenlijk een directe vergelijking doen om te kijken hoe onze naaste verwanten zich verhouden tot mens, die in dezelfde omgeving is opgegroeid’, zegt Janmaat, die eerder onderzoek deed naar chimpansees. ‘Zo zijn we bij de BaYaka beland. En toen we daar waren bleek dat hun kinderen al vanaf zes jaar met leeftijdsgenoten het bos ingaan om eten te verzamelen.’
Voor Veen betekende dat lange dagen door de jungle lopen. Hij hield bij hoeveel tijd elk kind kwijt was met het verzamelen van verschillende soorten voedsel, en keek bij terugkomst in het kamp welk voedsel elk kind at.
‘Vaak sta je op als de zon opkomt. Elke dag verschilde het. Soms was je een dag lang knollen aan het graven, soms bestond je dag uit vissen. De kinderen vonden het leuk dat ik meeging. Ze vroegen me vaak “Wanneer ga je met mij mee?”. Maar we probeerden zo min mogelijk invloed te hebben op hun dag. Dus we stuurden ze niet door te vragen of ze naar een specifieke plek gingen.’
Hij zag dat de kinderen al vanaf vrij jonge leeftijd gespecialiseerde taken hadden. Jongens leken meer gefocust op het verzamelen van vruchten, zaden en honing hoog in de bomen, terwijl de meisjes meer op zoek gingen naar knollen en visten.
Maar bij het eten gebeurde wel iets opvallends. ‘Bijna al het voedsel werd gelijk gedeeld. Het dieet van jongens en meisjes was vrijwel hetzelfde. Ook degenen die niet zelf gingen verzamelen kregen eten.’
‘Je moet wel samenwerken’, vult Janmaat aan. ‘Alleen kun je niet overleven in zo’n bos. Ze hebben een sociaal systeem wat de gelijkheid in stand houdt. Als je iets niet eerlijk deelt, word je echt gepest of verlaten.’
Veen: ‘Als je ergens twee van hebt, en iemand vraagt jou “beke me” - “Geef mij eens” - dan moet je wel. Je moet delen, ongeacht of het een jongere, oudere of onbekende is. Als iemand dan nee zegt, wordt dat als heel onbeleefd ervaren.’
Uit de gegevens die de onderzoekers gedurende een jaar verzamelden bleek dat de voedselpatronen flink verschilden. ‘In de droge periode verzamelen de BaYaka veel knollen, in het regenseizoen meer rijpe vruchten’, vertelt Veen. ‘En er is één korte periode waarin ze rupsen eten.’ De wetenschappers wilden weten hoe de kinderen konden onthouden waar ze die konden vinden. ‘Als je maar één maand die rupsen kan verzamelen, moet je je een jaar lang onthouden waar de goede bomen staan. Dat is heel lang als je zeven bent.’
duizend verschillende planten
Om te testen of de kinderen alleen de juiste plek herinnerden, of daadwerkelijk plantensoorten herkenden, lieten de onderzoekers foto’s en bladeren van bomen aan hen zien. Vervolgens vroegen ze welke vruchten daarbij hoorden. ‘Ik verwachtte dat het te moeilijk zou zijn’, vertelt Veen. ‘Maar ik was echt verbaasd hoe goed ze dat vanaf een heel jonge leeftijd konden.’
Vooral voor Janmaat, die al langer het foerageergedrag van chimpansees onderzoekt, is het resultaat interessant. ‘Bij wilde chimpansees kun je geen foto’s laten zien. We keken altijd welke bomen ze inspecteerden. Je ziet aan hun gedrag dat ze opeens stoppen en dan naar de top van een boom turen, vooral bij soorten waar ze een grote kans hadden om fruit te vinden. Ik heb me altijd afgevraagd of zij zich al die individuele bomen of de ruimtelijke locatie kunnen herinneren óf echt botanische kennis hebben.
Het herkennen van soorten is niet gemakkelijk in een regenwoud waar duizend verschillende planten groeien. Daarom vond ik het zo leuk dat we bij deze kinderen zagen dat ze de soort echt kunnen herkennen. Dat geeft me iets van begrip, ook al kan ik het niet met zekerheid zeggen of de chimpansees ook echt soortenkennis hebben.’
Jungle leeggejaagd
Hoewel Veen en Janmaat weer een stap dichterbij zijn in het ontrafelen van de menselijke evolutie, nemen de kansen om nog meer studies naar dit soort jagers-verzamelaars snel af. De BaYaka en andere groepen wereldwijd eten steeds minder verzameld voedsel en steeds meer van agrarische oorsprong. Daarmee dreigt hun unieke cultuur en kennis van de natuur te verdwijnen. Janmaat en Veen zien hun onderzoek als een van de laatste kansen om het ontstaan van embodied capital te doorgronden.
‘Ik zie het somber in’, zegt Janmaat. ‘Zo lang het bos er is, verwacht ik dat ze daarin rond blijven zoeken, maar de jungle wordt steeds leger gejaagd en er wordt meer gekapt. En jagers-verzamelaars mogen niet in nationale parken komen.’
Veen: ‘Ik denk dat veel van de kennis die wij hebben gezien bij de BaYaka verloren zal gaan omdat ze steeds meer in het dorp moeten gaan leven in plaats van in het bos.’
Janmaat: ‘Ik hoop dat in de toekomst natuur- en cultuurbeschermers de handen ineen kunnen slaan, zodat niet alleen het regenwoud maar ook de kennis over onze evolutionaire geschiedenis beschermd blijft.’