Wetenschap
‘Grens voor hoogbegaafdheid is arbitrair’
Universitair docenten ontwikkelingspsychologie Kiki Zanolie en Bart Vogelaar richtten een nieuw keuzevak op over hoogbegaafdheid. ‘We vinden dat er veel meer kennis daarover de wereld in moet.’
Susan Wichgers
donderdag 24 november 2022

Hoe kwamen jullie op het idee?
‘We hebben allebei een passie voor het onderwerp hoogbegaafdheid, door persoonlijke omstandigheden maar ook door wat we op scholen zien gebeuren. Hoogbegaafde kinderen lopen regelmatig vast in het schoolsysteem. We vinden dat er veel meer kennis daarover de wereld in moet.

‘Er is al wel langer aandacht voor, maar met het huidige schoolsysteem worden de problemen duidelijker zichtbaar. Als je heel grote klassen hebt, is het moeilijk om alle leerlingen te bedienen. De problemen die er al waren, zijn uitvergroot. Dat heeft het heel saillant gemaakt.’

Waar gaan de colleges over?
‘Wat hoogbegaafdheid inhoudt en hoe we daar door de geschiedenis heen anders over zijn gaan denken. Eerst werd er gedacht: je bent hoogbegaafd, of je bent het niet. Later zijn we meer gaan inzien dat het ook een bepaalde ontwikkeling is. Als je er niks mee doet, komt het niet tot uiting. De omgeving is daarbij heel belangrijk.

‘Het vak heet Giftedness and Talent Development: A Transactional Perspective, dus we kijken vanuit verschillende perspectieven wat het betekent als een kind hoogbegaafd is. Vaak zie je dat er bij ouders ook een lampje gaat branden als hun kind hoogbegaafd blijkt te zijn.
‘Een ander onderwerp is het meten van hoogbegaafdheid. Dat wordt nu over het algemeen gedaan met een IQ-test, waarbij het idee is dat je boven een score van 130 hoogbegaafd bent. Dat is een arbitraire grens. Waarom is een kind met 129 niet hoogbegaafd? We moeten meer naar het hele plaatje kijken: niet alleen een hoog IQ, maar ook creativiteit is een uiting van hoogbegaafdheid. Maar hoe we dat objectief kunnen meten, is nog de vraag.’

Waarom is het belangrijk dat studenten hierover leren?
‘We focussen met name op studenten schoolpsychologie en kind- en jeugdpsychologie, en die gaan waarschijnlijk in de praktijk werken met kinderen. De boodschap die we willen meegeven, is dat ze kijken naar de reden achter bepaald gedrag van een kind.

‘Wat ik leuk vind, is dat er ook een aantal arbeidspsychologiestudenten zijn, die straks het bedrijfsleven in gaan. We zien de problemen namelijk net zo goed bij volwassenen, in de vorm van een bore-out bijvoorbeeld. Dan krijg je dezelfde klachten als bij een burnout, doordat het te saai is op je werk en je uit verveling niet meer weet wat je moet doen.

‘Werkgevers kunnen veel beter gebruikmaken van hoogbegaafde volwassenen. Die zijn vaak goed in het leggen van verbindingen tussen onderwerpen en kunnen heel creatieve manieren bedenken om een probleem op te lossen.’

Is er veel animo voor het vak?
‘We hadden ruimte voor 75 studenten, zestig studenten hadden zich aangemeld. Aangezien het een nieuw vak is, ben ik superblij met die aantallen. Het eerste college waren de studenten ook heel enthousiast.

‘In de colleges proberen we discussies op gang te brengen: wat betekent hoogbegaafdheid voor jou? Hoe denk jij erover? Het volgende college komt de directeur van het Marecollege, die een speciaal programma heeft ontwikkeld op haar school: hoogbegaafde basisschoolleerlingen komen daar een dag in de twee weken langs en doorlopen samen met hun eigen hoogbegaafde leerlingen een module. Onze studenten gaan daar extra modules voor maken.

‘Na het eerste college hebben Bart en ik elkaar highfives gegeven, omdat het zo leuk was. Er was veel herkenning, je zag dat veel mensen er ervaring mee hadden en er ontstonden meteen diepgaande discussies.’